De Zuid-Afrikaanse Rob Murray (42) volgt Anneke Jansen op als artistiek en algemeen leider van het Amsterdam Fringe Festival. Op 1 januari 2016 neemt hij het stokje van haar over. Jeffrey Meulman blijft algemeen directeur van het festival. 

Murray is geen onbekende van het festival: met zijn gezelschap A Conspiracy of Clowns was hij al te zien op het Amsterdam Fringe Festival in 2014 (Crazy in Love) en 2015 (Piet se Optelgoed).

Theaterkrant.nl: Heeft het Amsterdam Fringe Festival je gevraagd voor deze baan?

Rob Murray: ‘Nee, ik heb gesolliciteerd. De vacature werd afgelopen augustus bekend en had bewust een internationaal profiel. Het is denk ik het eerste Fringe dat zich nadrukkelijk op een internationale artistiek leider richt.’

Je gaat verhuizen van Zuid-Afrika naar Amsterdam en Nederlands leren. Wat spreekt je zo aan in het Fringe dat je er je hele leven voor omgooit?

‘Voordat ik zelf op het Amsterdam Fringe kwam waren een paar collega’s van me hier geweest en die waren dolenthousiast. In 2011 ontmoette ik Anneke in Zuid-Afrika, en later ook Bo (van Bommel, red.). Vervolgens werd ons werk twee keer geselecteerd om naar Amsterdam te komen en wonnen we in 2014 de prijs voor beste internationale voorstelling. De manier waarop het team over het werk praatte en met ons werkte, viel me op. Ik realiseerde me wat een bijzonder platform Amsterdam Fringe is voor nieuw, onconventioneel werk. Het merk is een familie, ik voelde me hier thuis. En Amsterdam vond ik geweldig. Het is mooi, exciting, levendig. Ik kan hier wonen, dacht ik.’

‘Het is hier zo anders dan in Zuid-Afrika: in Amsterdam is het Fringe een viering van onafhankelijkheid, van vrijheid. Het is ingewikkeld om een Zuid-Afrikaans werk hier te brengen, het is compleet onbekend. Maar het team is zo open en voorbereid, vol kennis en heel betrokken. En er is een goede band opgebouwd tussen het Fringe in Amsterdam en in Zuid-Afrika, en zeker met Grahamstown, waar ik woon. De World Fringe Alliance verbindt de festivals in onder andere Amsterdam, Grahamstown, Praag, Brighton en Edinburgh.’

Is het theater in Zuid-Afrika minder vrij en provocatief?

‘Het Fringe is er heel democratisch en veel groter dan hier, want iedereen die het inschrijfgeld kan betalen krijgt een speellocatie. Het bestaat al veertig jaar en vindt plaats in een klein universiteitsstadje in de middle of nowhere, dat door het Fringe tijdelijk volledig wordt overgenomen. Maar het is moeilijk, zeker post-apartheid, om voor nieuw, experimenteel werk producenten te vinden. Dat soort werk speelt in hele kleine huizen. Producenten vinden het te riskant, want het is duur. Die kiezen voor makkelijker werk. Uiteraard zijn er nog mensen die risico’s nemen, maar het is anders dan in Amsterdam: hier word je juist uitgenodigd om risico te nemen. Daarom wilde ik hier werken: die viering van onafhankelijkheid, de focus op de ontwikkeling van de industrie.’

Wat zijn je plannen met het Amsterdam Fringe?

‘Ik ga niet zozeer het hele model overhoop gooien, maar wel samen met het team kijken hoe we het Fringe verder kunnen ontwikkelen. De essentie van wat het Fringe is blijft hetzelfde. Eind november kom ik voor een paar weken terug naar Amsterdam en neem ik met Anneke het hele Fringe door: de locaties, het model, et cetera. Het Fringe heeft zo’n mooie tienjarige geschiedenis, de mensen kennen het. Ik wil dat vooral verder ontwikkelen en uitwerken. In contact komen met de makers, heel veel mensen ontmoeten. Maar ook nadenken over waar heen willen in drie, vijf, tien jaar. Ik wil het merk en instituut verder uitbouwen en de bestaande programma’s als de Fringe Academy en programma’s voor makers en vrijwilligers uitbreiden. Dat is essentieel voor het Fringe: het is geen elitaire groep, maar community driven, een festival voor de stad.’

‘Ik hoop dat mijn aanwezigheid als buitenstaander me in staat stelt om vragen die stellen die anderen misschien niet durven te stellen. Ik zal het vertrouwen van de artistieke gemeenschap moeten winnen, laten zien hoe toegewijd ik ben. Van het werken met de doven weet ik dat communicatie de eerste stap is, dus ik wil snel Nederlands leren. Ik spreek Afrikaans, wellicht gaat het daardoor makkelijker.’

Wil je het Fringe internationaler maken?

‘Ik wil het profiel van het Fringe zeker internationaal laten groeien. De voorstellingen blijven grotendeels Nederlands, net zoals het nu is. Maar ik wil de internationale aantrekkingskracht vergroten, het magnetisme verder ontwikkelen. In Zuid-Afrika begint men al te strijden voor een plek op het Amsterdam Fringe, in New York hebben mensen het erover.’

Je bent medeoprichter van FTH:K, een theatergezelschap dat non-verbaal en visueel theater maakt met dove en horende acteurs en je leidt het gezelschap A Conspiracy of Clowns. Stop je hier volledig mee?

‘Ik heb gewerkt als docent en theatermaker, maar de laatste tijd was ik vooral bezig met mijn PhD bij Rhodes University in Grahamstown. Die zal ik moeten afmaken terwijl ik aan een Amsterdamse gracht zit! Het gaat over werken met maskers, non-verbaal theater, waarbij ik een verbinding leg met Zuid-Afrika, dat hierin geen traditie kent. Het werken met doven en horenden, visueel theater met poppen, maskers, afbeeldingen en materialen, is iets dat wij hebben gepionieerd. Ik zou hier in Amsterdam in mijn vrije tijd graag les in willen geven, zodat ik een voet in het lesgeven hou.’

Laat je een gezin met kinderen achter?

‘Ik ben vrijgezel, maar ik laat wel familie achter. Mijn zussen hebben jonge kinderen, dat wordt lastig. Al woon ik nu ook twaalf uur bij ze vandaan. Je hoort wel eens dat mensen elkaar vaker zien als ze verder bij elkaar vandaan gaan wonen, laten we daar op hopen.’

Foto: Polle B. Willemsen