Het locatieproject 4×4 is inmiddels een traditie van het CaDance Festival. Tijdens een wandeling met stadsgids bezoek je naast vier korte voorstellingen ook speciale plekken in Den Haag. Dit keer is de statige Archipelbuurt met zijn Indische straatnamen de stadswijk die we ontdekken. 4×4 My Story is als een tijdreis, waarin de vier jonge makers zich verhouden tot hun eigen worstelingen in een decor van rijke en vaderlandse geschiedenis.

De statige buurt in combinatie met de bewegingstalen van de jonge performers is mooi, maar ook afgedwongen. Het is precies zo’n combinatie die lekker schuurt, die direct spanning oproept. De vier performers die ieder een solo presenteren, zijn thuis in breakdance, waacking, bharatanatyam en kathak. Ze staan voor de moeilijke opdracht om zich met die talen te verhouden tot de veelal neoclassicistische gebouwen waarin ze optreden.

De wandeling leidt ons onder meer langs het Louis Couperus Museum, de manege van koning Willem II (met speciaal voor zijn oprijlaan gekweekte kastanjebomen zonder kastanjes) en het Panorama Mesdag, om maar even een indruk te geven. Choreografisch bezien zijn de solo’s niet echt spannend, maar de zoektocht binnen hun eigen vocabulaire is dat wel. Iedere performer onderneemt de poging om met zijn eigen specifieke taal nieuwe ruimtes te onderzoeken. Het maakt de worsteling, die een rode draad door de solo’s lijkt te zijn, des te meer invoelbaar. Ieder voegt zo zijn eigen flavour toe en oud en nieuw bestaat met elkaar. Dat is prettig.

De wandeling start in een vrij kale ruimte van The Borderkitchen. Poernima Gobardhan danst op blote voeten op een oude houten vloer. Het idee van splinters in je grote teen neemt even volledig bezit van mij voordat ik me kan richten op haar dansen. In haar rode, vrolijke sari cirkelt ze sierlijk door de ruimte. Met beheersing en afgepaste vriendelijkheid gebaart ze naar ons, nodigt ze ons uit in haar wereld. Barathanayam is een taal die ze volledig beheerst. Dat wij die misschien niet helemaal begrijpen, is niet erg. Door haar openheid voel je je geen buitenstaander. Maar ergens raakt ze beklemd, probeert ze zich te ontworstelen aan die traditie. Hoe hard ze het ook probeert, het lukt haar niet om ons deelgenoot te maken van wat er in haar omgaat. We kunnen slechts toekijken als ze nog een laatste schokkende trapbeweging maakt liggend op de grond.

De stadsgids neemt ons mee naar buiten. Een beetje verward nog worden we naar de Malle Molen geleidt. Een pleintje waar eens een molen stond die drie van zijn vier wieken verloor en zo dus aan zijn naam kwam. We lopen verder, naar een garage. Een locatie die behoorlijk afwijkt, maar wel bijdraagt aan de solo van breakdancer Simon Bus. Onwillekeurig leg ik de link; Malle Molen – Simon Bus als op hol geslagen muziekdoos. Of een schilderij van Francis Bacon, waarin het figuur uit zichzelf en uit het schilderij wil breken, maar niet aan zijn eigen schaduw kan ontkomen.

Er klinkt trage draaimolenmuziek, als dat al iets is, en daarbovenop het onheilspellende geluid van de wind boven het garagepand. Een mooie toevalligheid. Simon zit gekleed in een grijs pak op een oranje podiumpje van twee bij twee. Langzaam draait hij zichzelf rond. In zijn knieën zitten geen schijven maar kogellagers, want ze buigen alle kanten op. ‘Pas op!’ laat iemand in de groep zich ontvallen, als Simon zittend, zijn benen rustend op de zijkant ieder in een hoek voor hem liggen, zijn voeten optilt. ‘Klabam!’, antwoorden Simons benen als hij de voeten loslaat. We zien een romp die zich steeds langzaam ronddraait op het oranje vlak. Om zijn romp vouwen en kronkelen zich vier ledenmaten. Steeds meer in de kreukels, steeds harder doet hij zijn best om die deuken terug te duwen. Man in een loop. Gevangen in zijn eigen mechanische gekte. Een marionet die zichzelf bespeelt.

Tegenover het Willemspark in een grote kantoorvilla ontmoeten we poster girl en waacking artiest Junadry Leocaria. (Waacking is een stijl die verwantschap heeft met Vogueing. Waar Vogueing de fashion icons als bronmateriaal neemt, neemt Waacking de Hollywood-sterren van weleer als basismateriaal).

In een zaaltje met blauwe vloerbedekking en oranjekleurige gordijnen staat in het midden een kamerscherm bespannen met papier. Daarop zien we aan de linkerkant en in het midden twee scherp afgetekende vrouwensilhouetten. Het middelste silhouet beweegt. Ze staat met haar rug naar ons toe. verleidelijk en tegelijk beschermd door het scherm. Al heupwiegend cirkelt ze haar armen in de lucht. Als ze eindelijk achter het scherm vandaan komt, is ze gehuld in een fluwelen gewaad. Alsof ze bang is zichzelf te tonen, en tegelijk lijkt dat te zijn wat ze juist wél wil. ‘Ken je mij? Weet jij mij beter dan ik…’ klinkt het uit de boxen, als ze zich van het gewaad ontdoet. Dan kruipt ze letterlijk uit haar schulp. Kwetsbaar, onderzoekend, open, intiem en oprecht. Zo verovert ze ons, haar publiek. Wederom een dansstijl die relatief onbekend is in het theatercircuit, maar die me door de oprechtheid van de performer echt weet te raken en ontroeren.

Via de laan met kastanjes wandelen we naar het Panorama Mesdag. In een langwerpige zaal, tussen schilderijen van zeegezichten en blauwgroen pauwenbehang, laat Zahira Suliman haar handen over de gladde parketvloer glijden. Ook hier een worsteling met de traditie, maar deze worsteling is een spel waar Indiase dans, breakdance en moderne dans zich vermengen tot een eigen taal. Zahira is grappig en ontwapenend. Met haar handen in haar zakken rolt ze over de grond. Haar achterwerk en benen schuiven zo over haar romp. Ze lacht er guitig bij.

En dan wandelen we terug, naar een oud schoolgebouw dat vlak naast ons beginpunt staat.  Poernima neemt ons nog een keer mee. Nu gekleed in een zwarte sari. De muziek leidt me af van wat ze me wil vertellen. Het lied over de highlands kan ik niet rijmen met het ritme dat haar voeten aangeven. Ik zie haar nog liggen op de houten vloer hiernaast. Er is wel iets in haar veranderd. Ze lijkt zich van haar versieringen te ontdoen, of tooit ze zich juist? Oorbellen, hoofddoek, sjerp legt ze af. Alsof ze zichzelf bevrijdt. Dat geeft me hoop, voor haar.

Foto Simon Bus: Robert Benschop