Gure miezer weerhoudt het massaal toegestroomde publiek in de straten van Maastricht er niet van om volop te winkelen in het gebied tussen St. Servaas en de Maaskade. Terwijl op verwarmde terrassen tegenover de Kerstmarkt koffie, bier en wijn rijkelijk vloeien, vindt er in een onopvallende zijstraat tussen de Markt en het Vrijthof een klein festival plaats. Winternights, georganiseerd door SoAP, Via Zuid en het Belgische C-takt, toont alleen onaf werk.

De verschillende presentaties overdag en ’s avonds zijn gratis toegankelijk, duren relatief kort en eindigen steevast met een nagesprek. Het publiek bestaat uit een fijne mix van gewoon publiek en professionals. Uit de vragen die bezoekers en makers elkaar na afloop stellen, krijgt iedereen een idee van waar de ander mee bezig is.

Geen van de aanstaande producties is bedoeld voor een proscenium of zwarte doos, maar dat betekent niet dat er geen theater wordt gemaakt. Winternights nodigt kunstenaars uit om met eenvoudige middelen – qua techniek en dramaturgie – de locatie in het bijzijn van de toeschouwers naar een voorstellingsruimte of performance-plek om te zetten. In die ene beweging wordt de kwetsbaarheid van het artistiek werk verbonden met de kwetsbaarheid van het testpubliek.

Zeventien projecten werden voorgesteld. Een deel is in een pril stadium, een ander van nog pril talent. Regisseuse Celine Daemen, die vorig jaar in Maastricht afstudeerde maar al heel wat werk op haar naam heeft staan, vertaalde de ervaringen van psychisch kwetsbare mensen naar een eenvoudige 3D-VR-ervaring. Een vrouwelijke avatar valt naar beneden en komt omhoog in een verder onpeilbaar, zwart universum. Terwijl het virtuele lichaam vermenigvuldigd voorbij komt, zingt een koor van ijle stemmen namens een enkel ‘ik’ over existentiële desoriëntatie en de onmogelijkheid van communicatie.

Tekst (Olivier Herter) en muziek (Amarante Nat) verbrokkelen de ervaring effectief tot losse woorden en minimale klankpartijen. De VR plaats de toeschouwer middenin de scène, wat ervoor zorgt dat die allengs de pijn en de eenzaamheid op zichzelf betrekt. De Opera van de Vallende Mens is een wat grootse titel voor dit korte werk, maar de manier waarop de VR is gebruikt om het perpectief te kantelen tussen verschillende ‘ikken’ en de poëtische vorm die gevonden is om de paradox van de wanhoop vorm te geven – ‘zeg me mijn verdriet en zeg het stil’ – maakt indruk.

Ook eenvoudig en abstract, maar veel concreter en ingrijpender in de uitwerking, is de testopstelling van het nieuwe werk van Johannes Bellinkx, een van de kunstenaars die bij SoAP is aangesloten. Continuüm, dat in een volgend stadium op Pop Arts zal staan en komende zomer in première gaat, neemt de toeschouwer ook al mee naar een onpeilbaar universum, maar de vanzelfsprekendheid van de hallucinerende ervaring is nu zelf thema. De illusie van één doorgaande beweging, zoals de titel aangeeft, daagt de toeschouwer, die ook hier midden in het werk zit, uit om zich van zijn centrale perspectief bewust te worden dan wel het los te laten.

De enscenering is zo minimaal, zo ontdaan van figuratie, zo gericht op een ultra-abstracte landschappelijkheid, dat de toeschouwer niet anders kan dan de eigen, al te menselijke projecties daarin te spiegelen. Waar ik op zeker moment mijn lichaam vergeet en een satelliet word, mij het kind herinner dat in de nacht op de achterbank van de auto half wakend actief haar dromen vormgeeft, of moet denken aan de mensen die de grotten van L’Ascaut herontdekten, bleven anderen zich afvragen hoe Bellinkx en co. de hallucinerende ervaring hadden vormgegeven en wat hun eigen rol daarin nu eigenlijk was. Zo bleek tijdens het nagesprek.

Overgave en illusie, afstand houden dan wel een bepaalde staat van fictie bewust toestaan en daarmee je van je eigen maat en centrale rol als mens bewust worden – Bellinkx manipuleert de voorwaarden voor een ervaring waarin het publiek niet alleen aan zichzelf wordt overgelaten, maar ook bepaalde vragen krijgt voorgelegd.

Perceptionele verwarring, optische illusie en de technieken die je daarvoor kunt inzetten, zijn ook het onderwerp van de korte presentatie van Lieke van der Vegt, die nog moet afstuderen aan de toneelschool van Maastricht, afdeling Performance Art. Bij een eerder project met een camera obscura, speet het haar dat alleen vage figuren vanuit de verte konden optreden in het beeld dat de camera obscura produceerde. Dus sleutelde ze aan een opstelling met een lens, waardoor er weldegelijk een menselijke gestalte van dichtbij in beeld kan worden gebracht.

Vanachter een los wandje opgesteld in een hoge kamer van het herenhuis aan de Batterijstraat, speelt Van der Vegt met de klassieke theaterwaarde van verdwijnen en verschijnen. Alhoewel deze eerste ’technische proeve’, zoals ze het zelf noemde, nog niet echt tot iets leidt, fascineert het voorstel door de precisie waarmee Van der Vegt haar zelfgebouwde instrument hanteert. De banaliteit of vanzelfsprekendheid van het ‘er zijn’ wordt op een spannende manier ontregeld.

Hele andere soort technieken worden gedemonstreerd door Marialena Marouda. In een kamer een verdieping hoger, het kleine publiek in een gezamelijke kring gezeten, nodigt Ocean Conversations and Demonstrations uit tot het overdenken van de relatie tussen mens en oceaan. De workshop performance paart de intimiteit van een informeel gesprek aan het oefenen van verschillende handelingen, om herinneringen op te roepen en een bepaalde materialiteit aanwezig te stellen.

Het herlezen van aantekeningen bij eerdere geprekken, het herhalen van de zinnen in over elkaar rollende frequenties, doet denken aan de eindeloze stapeling van golfslag op golfslag. Zoals ook het geluid van het tekenen van een liggende acht, het teken voor oneindigheid, een piepkleine geste is om de genodigden in de kamer op gedachten te brengen richting grote zee.

Op en neer bewegend tussen concrete vragen en zelf ingestelde rituelen, brengen Marouda en haar co-performer Elpida Orfanidou een wereld van belichaamde kennis, van herinneringen en gebruiken, aan het licht. Ook misverstanden en vertaalproblemen, de voertaal is het generieke Engels dat de nu eenmaal in de globale kunstwereld de boventoon voert, dragen bij aan een wonderlijke onderzoeking, waarin kleine lichamelijke gebaren, zoals het om de beurt zachtjes uitademen in een microfoon, dat hele grote en oude lichaam van de zee evoceren. Het herbergt het oudste leven op aarde, maar voor de meeste mensen is het toch vooral een object, waarin je soms pootje baadt en er dan weer op 8000 meter overheen vliegt.

De presentatie van Timo Tembuyser en Hélène Vrijdag in een Lutherse kerk elders in het centrum van Maastricht, spande in mijn toevallige selectie de kroon in het uitproberen van werk. Met niets anders dan hun stemmen en de galm van het sobere kerkgebouw, bouwden ze aan een sobere choreografie voor twee resonerende lichamen. HICCUP werd in een residentie bij Productiehuis Theater Rotterdam ontwikkeld en gaat over mannen- en vrouwenrollen, zoals die worden overgeleverd en vastgelegd in mythes en ander repertoire. De rollen worden niet uitgespeeld of getoond, maar dienden als ondergrond voor de zangers, waardoor die prachtig loskwamen van het gebruikelijke kader van de zanger als instrumentalist.

Abstractie, materialiteit, menselijk handelen en geschiedenis terugbrengen naar een belichaamd, voelend individu – het is een directe lijn tussen veel van de presentaties, die in bijna alle gevallen ook heel goed als minivoorstelling functioneren. De geëigende stoelopstelling en licht-donkerverhouding van het traditionele theater ontbreekt, waardoor in de intieme concentratie op de artistieke voorstellen ook veel aandacht komt te liggen op het werk van de toeschouwer.

Van de zes proeven die ik gedurende een avond en een middag ging zien, was eigenlijk alleen het Infinity Collective rond Marie van Vollenhoven teleurstellend. Haar poging tot interdisciplinaire improvisatie, met drummer, blazer, danser, tekstzegger en geprojecteerde tekeningen, bevestigde nu juist hoe noodzakelijk het is voorbij de losse mix te gaan. Dat er, na ruim een eeuw van avantgardistische improvisatie, meer nodig is dan alleen het opengooien van de kaders.

Foto: Pedro Morato Gabao