In de week waarin Nederland de eerste landelijke tropische dag van het jaar noteerde, vond na meerdere uitstelrondes eindelijk de Winterkaravaan plaats. Drie afwisselende voorstellingen van gretige jonge theatermakers zorgen voor een fijne editie.

In de voormalige drukkerij aan de rand van Alkmaar heeft de traditionele glühwein plaatsgemaakt voor sangria en winterse neerslag voor een enorme zomerse onweersbui. In die setting ging afgelopen week de eerste helft van de Winterkaravaan in première: de groene collectie, bestaande uit korte voorstellingen van collectief MAMM, Marlies Ruigrok en Collectief Blauwdruk. Begin juli maken ze plaats voor hun collega’s van de blauwe route: de jonge makers van Wasteland, Fixed Kids en Het Nieuwe Geloof.

Engagement vs. comfort
Vier twintigers, ongeïnteresseerd op een rij, zingen plichtmatig mee met Don’t stop me now van Queen; als ironisch commentaar op de zorgeloze generaties boven hen, die lacherig doen om klimaatmarsen, plastic scheiden en veganisme. De jonge generatie van nu is anders. Althans, het eerste couplet, want gaandeweg blijkt dat toch wel een lekker nummertje te zijn, en dus laten ze hun engagement gaandeweg varen, om uiteindelijk vol overgave en zichtbaar plezier los te gaan.

In Twentysomething neemt collectief MAMM de eigen generatie kritisch onder de loep: de goedbedoelende twintigers die ‘nuttig’ willen zijn, maar nog voordat ze iets gedaan hebben, met elkaar in conflict raken over wat dat nu eigenlijk is. Bewust leven is een groot thema in hun levens, maar comfort is dat net zo goed. Ze scheiden afval, tenzij het regent. Eten vegetarisch, maar niet vegan. En ook vis, dat wel.

Collectief MAMM bestaat uit Maxime Abbenhues en Mees Meeuwsen. Voor hun tweede korte voorstelling (ze maakten ook al een korte performance tijdens het Utrechtse Café Theater Festival in 2020) worden ze op de vloer bijgestaan door Niek Wagenaar en Linde Wagemakers. Hun thematiek sluit naadloos aan op het thema dat de festivalorganisatie aan alle makers meegaf: eigen verantwoordelijkheid.

Korte taalpartituurtjes worden afgewisseld met fysiek uitdagende en opzwepende choreografieën met veel floorwork. Collectief MAMM gebruikt daarbij alle elementen van de bijzondere ruimte: de hoogteverschillen in de oude fabriekshal, de grote raampartijen die in boog omhoog lopen en de breedte van de speelvloer, die volledig wordt benut. Twentysomething is daardoor een dansperformance waar je voortdurend ogen tekortkomt. Uiteindelijk verlaat het viertal, gehavend en onder het zand en stof, door een kleine zijdeur de ruimte: hun coming of age is voltooid, de energie van de dansers zindert nog na als het stof  langzaam weer neerdwarrelt.

Passie vs. nuchterheid
In Zócalo neemt het publiek plaats aan lange tafels. Onder de kleurrijke vlaggetjes waan je je meteen op een Mexicaans stadsplein: in het midden, ook aan zo’n tafel, speelt Peter Keijsers trombone en tuba, en Andreas Suntrop op gitaar. Een soundscape van pleingeluiden maakt het af.

In die setting speelt en zingt Marlies Ruigrok het theaterconcert Zócalo. Een zócalo is een Mexicaans plein waar mensen samenkomen om te eten, musiceren en te dansen – elkaar te ontmoeten. Inzet van Ruigroks voorstelling is het contrast tussen die sfeer- en temperamentvolle zócalos en onze Hollandse stadspleinen, die er vaak troosteloos en leeg bijliggen, waar meestal meer toeristen dan stadsbewoners zelf vertoeven, en anonimiteit hoogtijdagen viert.

Dat resulteert in een montage aan gepassioneerde liedjes, waarin Ruigrok in poëtische taal vol (klank)rijm en metaforen, zingt over liefde en verlangen. ‘De dagen zijn zwart’ en het ‘vriest in mijn hart’, dát is de taal van de zócalos. Die uitbundige passie wordt afgewisseld met korte Hollandse dooddoeners: ‘druk, Jinek, school, je kent het wel’ en ‘we mogen niet klagen’. Bij ons zijn er deadlines, ‘geen tijd voor voelen, dromen of verlangen’.

Dat contrast wordt grof ingezet en vindt verder geen verdieping. Ruigrok heeft geen heldere dramaturgie in haar werk aangebracht. Maar mede door haar ijzersterke stem en haar open spel, waarbij ze de toeschouwer op haar geïmproviseerde plein volop onderdeel van het feest laat voelen, blijft de voorstelling boeien, al had Ruigrok inhoudelijk nog een slag kunnen maken.

Zingeving vs. escapisme
Na hun beloftevolle debuut Ik hoop op zegen (een uitbundige hertaling van Joost van den Vondels Gijsbrecht van Aemstel op en rondom een drijvend vlot in de vijver van het Amsterdamse Bos) een jaar geleden, waren de verwachtingen bij het jonge theatercollectief Blauwdruk hooggespannen. In hun nieuwe voorstelling Hikikomori vormt Homerus’ Odyssee het uitgangspunt voor een theatrale role-playing game rondom drie ‘epic heroes in ancient Greece’ op zoek naar ‘world wide fame’, maar vooral ook naar ‘hitpoints’ en ‘hoge rankings’.

Elpenor, Polites en Odysseus zijn in deze voorstelling avatars in digitale context, die op hun terugreis naar Ithaka voortdurend op (zeldzame) mystery-events stuiten en zo per saldo steeds verder van huis raken. Die avatars worden natuurlijk bestuurd door mensen van vlees en bloed, die langzaam maar zeker in meerdere mate hun stempel op de verwikkelingen in het spel drukken en vooral ook commentaar op hun medespelers leveren.

Dat komt het sterkst tot uiting in de botsing tussen de zelfverklaarde held Odysseus (Romijn Scholten) die elke zijweg omarmt, en de nukkige Polites (Bram Walter), die zo snel mogelijk naar Ithaka wil en het spel wil afsluiten. Aandoenlijk is daar tussenin de goedzak Elpenor (Tijn Panis), die al brandjes blussend de goede vrede probeert te bewaren (culminerend in een jammerlijke hartenkreet: ‘Heb het nou leuk met me, please?!’). En passant verslaan ze een cycloop en proberen ze een sirene te slim af te zijn – waarbij de spelers inventief interacteren met de op doeken geprojecteerde digitale scenografie (animaties van Menno Weitmann).

Collectief Blauwdruk heeft de voorstelling in een consequente vorm gegoten, maar inhoudelijk blijft Hikikomori enigszins onbevredigend. De existentiële zoektocht van deze personages (voor de een is de digitale wereld een waarachtige vervanger voor de echte, voor de ander hooguit een welkome, maar verslavende uitvlucht voor een uitgeblust leerkrachtenbestaan in Drachten) wordt kort – en letterlijk – aangestipt, maar de personages blijven bij hun aanvankelijke standpunt, waardoor een (voor de toeschouwer) boeiende dialoog over escapisme, zingeving en waar(achtig)heid uitblijft.

Dat Hikikomori alsnog veel indruk maakt, komt door de originele vormvondsten en het gulle, schaamteloze spel van deze drie fijne acteurs. De productie ligt hoog bij dit ambitieuze drietal: later deze zomer staan ze met een bewerking van Vondels Lucifer weer in het Amsterdamse Bos en op de zomereditie van Karavaan. Dit is onmiskenbaar een theatercollectief om goed in de gaten te houden.

Gezien: Winterkaravaan (de groene collectie), 18 juni 2021, Alkmaar. Lees hier het verslag over de drie voorstelling in ‘de blauwe collectie’ van de Winterkaravaan 2021.Foto Hikikomori: Moon Saris