Door de verscherpte coronamaatregelen zijn veel grote en kleine theaters gesloten. Maar overal in het land blijven theaters ook wél open, zoals Schouwburg Hengelo waarvan Danny Oonk hoofd marketing is. Welke gevolgen hebben de maatregelen op zijn werk? 

‘Marketing is op dit moment allereerst communicatie’, vertelt Danny Oonk, hoofd marketing van Schouwburg Hengelo. ‘In het verleden was het doel duidelijk: een voorstelling onder de aandacht brengen en zoveel mogelijk kaarten verkopen. Wij waren gewend aan een lange termijn planning, waarbij in maart het hele volgende seizoen al bekend is. Nu is het informeren van bezoekers over nieuwe huisregels, informeren over annuleringen en verplaatsingen en informeren over wéér nieuwe huisregels. Het is kortom een balanceeract tussen informeren en bezoekers op het hart te drukken toch vooral thuis te blijven als ze klachten hebben én vertellen dat er nog steeds mooie voorstellingen te zien zijn.’

De belangrijkste reden voor Schouwburg Hengelo om toch open te blijven, is om gezelschappen die willen komen spelen die gelegenheid te bieden. ‘Iedere bespeler maakt zelf een afweging: kan ik spelen, wil ik spelen? Wij laten ons door hen leiden. Daarbij speelt naast de financiële, ook een artistieke afweging een rol, want er is vaak veel tijd en energie in een productie gestoken. Het is dan nogal wat om te zeggen ik voer het niet meer uit. Het is een onmogelijke keuze waar helaas veel gezelschappen voor staan.’

Ook lokale culturele instellingen en verenigingen, die momenteel niet in hun eigen ruimte terecht kunnen, biedt de schouwburg nu ruimte. Door open te blijven kan ook de schouwburgorganisatie zelf bezig blijven. Met de nodige aanpassingen. Zo werkt Oonk zelf voornamelijk vanuit huis, maar is een dag in de week in de schouwburg. En niet alleen voor zijn gebruikelijke werkzaamheden. ‘We hebben natuurlijk maar weinig publiek in de zaal, maar de personele inzet die je nodig hebt om dat goed te begeleiden is niet anders dan wanneer er honderd mensen mogen komen. We hebben dat opgelost door bij iedere voorstelling ook medewerkers van de techniek en iemand van kantoor te laten helpen bij het placeren. Zo kunnen we toch door blijven draaien.’

Bij voorstellingen waarvoor meer dan dertig kaarten waren verkocht, is het tot nu altijd gelukt om in overleg de voorstelling dan op te knippen in meerdere bespelingen op een avond. ‘Meestal twee, maar we hebben ook een keer een cabaretvoorstelling viermaal door laten gaan in plaats van de oorspronkelijke uitverkochte voorstelling. Op die manier hebben we iedereen kunnen ontvangen.’

Veel van de voorstellingen voor de grote zaal zijn inmiddels verplaatst, niet alleen naar het voorjaar maar ook naar seizoen ’21-’22. ‘Het aantal gezelschappen dat nu nog verplaatst naar de tweede helft van dit seizoen wordt steeds minder, want de kans dat het dan wel lukt wordt steeds kleiner. Vrije producenten met een grote cast en groot decor, die kunnen nu gewoon niet spelen. Ook daar worden creatieve oplossingen gevonden, maar het aantal voorstellingen dat je overeind houdt met maar dertig bezoekers is niet hoog.’

Oonk merkt op dat er bij een deel van de bezoekers terughoudendheid is. ‘Er zijn mensen die zeggen: ik kom sowieso niet, de supermarkt vind ik al spannend om naartoe te gaan. En misschien is die groep wat sterker vertegenwoordigd in het schouwburgpubliek. Er zijn mensen die twijfelen en dat met ons delen en dan leggen wij zo goed mogelijk uit hoe veilig wij het hebben georganiseerd. Maar er zijn ook mensen die blij zijn dat ze juist in deze moeilijke tijd nog naar een voorstelling of concert kunnen. Wij concentreren ons daarom op die dingen die nog wel doorgaan.’