Deen van Meer fotografeert ruim dertig jaar voorstellingen van grote gezelschappen en producenten. Een bescheiden, maar indrukwekkende selectie van zijn scènebeelden staat in het pas verschenen boek We are Such Stuff.

In een zeldzaam interview zei Deen van Meer (1963) ruim tien jaar geleden: ‘Ik kan een klein ego hebben. Ik blijf het liefst low profile, in de schaduw.’ Vanuit die schaduw legt hij inmiddels dertig jaar dingen in het licht vast. Op een zodanige manier dat het hem een glanzende internationale carrière opleverde als fotograaf van voorstellingen.

Ook in het recent verschenen boek met een kleine greep uit zijn werk van al die jaren staat de kunst voorop. Voor hemzelf is slechts een bijrol weggelegd – in woord tenminste, want in beeld ademt alles Deen van Meer, de fotograaf van grote producties in de top van het podiumkunstenveld. Alleen op de achterflaptekst gaat het direct over de fotograaf en hoe hij de magie van het theater probeert vast te leggen.

Zijn naam staat natuurlijk ook op de cover, zij het bescheiden. Op dat omslag niet een van de circa honderd krachtige foto’s die Van Meer samen met diens vormgever Teun van der Heijden selecteerde voor zijn boek, maar slechts de theatrale titel We Are Such Stuff – waarover later meer.

Het boek zelf, net iets groter dan A4, bestaat juist uit overwegend beeld, dat volop de ruimte krijgt. De meeste foto’s hebben een eigen pagina, soms een spread; slechts af en toe delen ze de pagina. Bij de beelden alleen de titel van de voorstelling waar de still uit komt en het genre, in het Engels: play, dance, opera en musical.

De producenten en andere gegevens vind je achterin het boek. Een lijst van indrukwekkende namen: Leine & Roebana, Krisztina de Chatel, Nationale Opera en Ballet, Joop van den Ende, Het Zuidelijk Toneel, Het Nationale Toneel, Opera Zuid en Het Toneel Speelt zijn terugkerende namen, naast enkele opera- en musicalproducties over de landsgrenzen.

Zijn instap in de theaterfotografie was dan ook meteen aan de top, bij het Nationale Ballet. Daar fotografeerde hij na een wat minder glansrijke carrière als balletdanser repetities en werd hij op basis van zijn fotografische blik door Rudi van Dantzig gevraagd om een productie te schieten. De eerste van vele.

Een consequente stijl hebben de uit de half miljoen in Van Meers archief gekozen foto’s niet. Op zich logisch als je zegt vanuit de schaduw te werken en de kunst die je vastlegt als uitgangspunt voor je beelden neemt. Ook de indeling van het boek geeft weinig weg: geen inhoudsopgave of inleiding vooraf, geen selectie op genre, gezelschap of wat dies meer zij en ook geen chronologische volgorde.

De soms zwart-witte, soms veelkleurige, soms ingetogen, soms uitbundige, soms afstandelijke, soms close, soms grofkorrelige, soms kraakheldere, soms bewogen, soms haarscherpe, soms analoog, soms digitaal geschoten foto’s worden zonder gekaderde volgorde ten tonele gevoerd, af en toe vergezeld van een citaat uit een van de gepresenteerde voorstellingen op een half vel glanzend papier. Een aantal dansfoto’s is afgedrukt in kopertinten op kwetsbaarder papier.

Maar als je door je oogharen kijkt bij het doorbladeren van het boek zijn er wel wat rode draden te bespeuren. Net als het boek zijn ook de meeste foto’s erin niet volgepropt. Een van de eerste, van de hoofdrolspeler in Jesus Christ Superstar, bevat alleen een klein hoofd en torso; ongeveer 24/25e van het beeld is donkere achtergrond. Vaker zijn de spelers nietige poppetjes in de overweldigende wereld die de scenograaf voor ze heeft bedacht.

De personages die je wel van dichtbij en soms ook beeldvullender ziet, kijken je als toeschouwer zelden aan. Hun blikken zijn gericht op elkaar of ins Blaue hinein – verslagen, troosteloos, verdrietig in de meeste gevallen. Mogelijk mijmerend over de thema’s waar de schrijver of de regisseur van het stuk ze mee heeft opgezadeld – of over de afwas die torenhoog opgestapeld staat in de keuken thuis, wie zal het zeggen?

We Are Such Stuff. Dat staat groot voorop, in strakke letters op een effen, zandkleurige achtergrond. Op de eerste pagina’s van het binnenwerk een uitgebreidere versie van dit citaat uit De Storm van Shakespeare, uitgesproken door de hertog van Milaan slash tovenaar Prospero.

We are such stuff
As dreams are made on,
and our little life
Is rounded with a sleep

Het betekent zoveel als dat het leven een illusie is, een illusie die vervliegt. Net als een voorstelling, die gespeelde interpretatie van het leven door de ogen van een schrijver, regisseur, scenograaf en de acteurs en dansers die de rollen vertolken.

Een voorstelling die bestaat zolang ze speelt en die verdwijnt zodra de tour is afgelopen. Oké, ze blijft nog even voortleven in de herinneringen van spelers en publiek, maar ook die vervagen op den duur – al is niet uit te sluiten dat de spiegel die de podiumkunsten ons voorhouden iets in gang heeft gezet en dat soms een voorstelling blijvende impact heeft op het leven van de mensen die deze speelden en zagen. Zoals in het essay van Arnon Grunberg achterin het boek, over hoe het werkelijke leven en de fictie zich vermengen doordat een opkomend actrice in de kleedkamer een collega echt doodschoot met een pistool dat ze op de vloer iedere opvoering opnieuw gebruikt om zichzelf zogenaamd om te brengen.

Wat sowieso overblijft na een voorstelling, is het vastgelegde beeld, het bevroren moment. Zoals de niet zelden monumentale foto’s van Deen van Meer. En hoe bescheiden de fotograaf ook, zo’n still is altijd ook een persoonlijk perspectief op wat er op de vloer wordt gepresenteerd. Ook de fotograaf is een toeschouwer die z’n eigen visie, referentiekader en voorkeuren meebrengt bij het bekijken van een voorstelling.

Als je de bewuste voorstellingen hebt gezien, kun je aan de hand van We Are Such Stuff herinneringen ophalen, beelden terugroepen, gevoelens wellicht. Zo niet, dan heeft een goede scènefoto an sich gelukkig ook nog wat te vertellen. Over de voorstelling, maar ook los van de voorstelling hebben de beelden een eigen verhaal. En dat mogen ze in dit boek ruimhartig vertellen aan ieder die het ‘lezen’ wil.