Cultuurminister Ingrid van Engelshoven vindt, net als een deel van de oppositie, dat er meer steun nodig is om de cultuursector door de coronacrisis heen te loodsen. In een kamerdebat van gisteren noemde de minister het eerder bekendgemaakte steunpakket van 300 miljoen euro een  ‘eerste tranche voor de eerste maanden’.

Van Engelshoven maakte twee weken geleden bekend dat er een steunpakket van 300 miljoen euro komt om ‘vitale culturele instellingen’ door de eerste maanden van de coronacrisis te helpen. De cultuurwoordvoerders van oppositiepartijen GroenLinks, SP, PvdA en Partij voor de Dieren maakten dinsdag in de Tweede Kamer duidelijk dat zij dat noodpakket bij lange na niet genoeg vinden. Ze stelden dat cultuur er in vergelijking met andere sectoren er bekaaid afkomt. ‘De sierteeltsector krijgt een dubbel zo groot steunpakket, terwijl die niet eens gesloten is’ aldus SP-Kamerlid Kwint. Hij merkte ook op dat de cultuursector al voor de crisis ‘geen vet op de botten’ had.

Verschillende woordvoerders vroegen de minister ook aandacht te hebben voor niet-gesubsidieerde makers en instellingen. Het overgrote deel van de 300 miljoen komt daar niet terecht. Dat is ironisch, constateren Asscher (PvdA) en Belhaj (D66), want de instellingen die normaal gesproken voor zichzelf konden zorgen, kunnen nu dus geen aanspraak maken op hulp.

Dik (ChristenUnie) wierp op dat er ook aandacht moet zijn voor mensen die tussen wal en schip vallen omdat geen van de regelingen voor hen van toepassing is. Ook vroeg hij om een schenkingsvrijstelling voor bedrijven, zodat ondernemers bijvoorbeeld de lokale muziekvereniging kunnen steunen. Van den Berge (GroenLinks) en Belhaj (D66) pleitten voor versoepelingen van fiscale maatregelingen die met name de creatieve makers moeten helpen.

De Minister stelde gezien de omstandigheden ‘tevreden’ te zijn met de huidige maatregelen. ‘Je kunt lang treuren over wat je niet hebt gekregen, maar ook kijken naar wat je wél hebt gekregen.’ Ze wees erop dat culturele bedrijven en ondernemers naast de 300 miljoen euro die voor de sector werd uitgetrokken ook een beroep kunnen doen op de generieke maatregelen die het kabinet al eerder nam.

Maar Van Engelshoven beaamde ook dat de maatregelen die er nu liggen niet genoeg zullen zijn. De noodsteun van 300 miljoen ziet zij als een ‘eerste tranche voor de eerste maanden’. Ze zei dat het noodpakket verder uitgewerkt wordt en vroeg de Tweede Kamer om ‘enig geduld’.

De minister beloofde met collega-ministers te gaan praten over onder meer kredietfaciliteiten voor culturele ondernemers, verfijning van de algemene steunmaatregelen, hulp voor afgelaste zomerfestivals en mogelijke belastingversoepelingen voor kleine ondernemers in de culturele sector, zoals verlaging van de btw en een hogere aftrek van giften aan cultuur. Ook overweegt ze de uitgestelde huur van rijksgebouwen kwijt te schelden.

Daarnaast lopen er gesprekken met de gemeenten (VNG) en de provincies (IPO). Van het noodpakket van 300 miljoen euro is een deel gereserveerd als steun aan lokale en regionale culturele instellingen. Het is de bedoeling dat lokale overheden zelf geld bijpassen en in kaart brengen wat er ook op langere termijn nodig is.

Van Engelshoven beloofde zoveel mogelijk te doen om de sector te redden, maar waarschuwde ook nooit alle schade goed te kunnen maken.

De Kamer stemt op 6 mei over de gewijzigde begroting en de tijdens het debat ingediende moties.