Kunstenaars uit Utrecht hebben vandaag via social media een ‘Code Radicaliteit’ gepubliceerd. Ze houden daarin een pleidooi voor een kunstenveld dat agendeert, met meer kritische stellingname en artistiek risico. Tot de ondertekenaars horen onder meer Dries Verhoeven, Julian Hetzel, Boukje Schweigman, Thibaud Delpeut, Jasper van Luijk en medewerkers van SPRING, Het Huis en Theater Kikker.

Volgens de ondertekenaars worden er op dit moment zoveel vragen, wensen, eisen en codes bij kunstenaars neergelegd, dat het gevaar ontstaat van ‘het vermijden van ongemak, inhoudelijke simplificatie en veraangenaming’. Hun eigen Code Radicaliteit moet een por in de zij zijn ‘om toch vooral de kunst te maken en te tonen waar nog niemand om heeft gevraagd’. De bijgevoegde actiepunten vragen vooral om een meer onafhankelijke positie van de kunsten. Kunst is volgens de oproep geen product, merk of onderwijs. Het biedt geen oplossingen, is niet hetzelfde als cultuur en hoeft niet altijd tot een grote hoeveelheid bezoekers te leiden.

Met het manifest willen de kunstenaars zichzelf, elkaar en de gemeente inspireren bij het opzetten van ‘baanbrekende plannen’ voor de nieuwe beleidsperiode. De ambities zijn groot. ‘We zouden agenderend kunnen zijn in Nederland en daarbuiten’, schrijft het manifest. ‘We kunnen ervoor zorgen dat iemand die in 2024 wil weten wat er internationaal speelt in de wereld van de kunst, het theater en daarbuiten, vanzelfsprekend de trein naar Utrecht pakt.’

Belangrijk onderdeel in het manifest is de positie van Utrecht als ‘één van de jongste, meest hoogopgeleide stad van Nederland’. Een vooruitstrevend kunstenveld zou daarmee rekening moeten houden, door voor te lopen in het ontwikkelen van vormtaal en inhoudelijk discours en studenten wakker te houden en het vuur aan de schenen te leggen.

De plekken waar deze artistiek risicovolle initiatieven thuishoren zijn volgens de ondertekenaars ‘de prominente instellingen en in de binnenstad, op de plek waar we allemaal samen komen’. Ze noemen kunst en cultuur in de nieuwe stadsdelen een positieve ontwikkeling, ‘maar het kunnen niet de enige plekken zijn waar de Utrechter met radicale perspectieven wordt geconfronteerd’.