Op 17 juli is theatermaker en vormgever André Joosten op 69-jarige leeftijd overleden. Hij was betrokken bij ruim 250 producties in binnen- en buitenland, zowel voor toneel, opera, muziektheater en musical. Hij maakte onder meer decors voor Het Nationale Toneel, Toneelgroep De Appel en het Noord Nederlands Toneel. (meer…)
Theatervormgever Paul Gallis is vanochtend in zijn Italiaanse woonplaats Villadeati op 81-jarige leeftijd overleden. Dat maakte zijn man vandaag bekend. Gallis ontwierp decors, kostuums en licht voor meer dan 300 voorstellingen.
De in Amsterdam geboren Gallis werkt acht jaar op een accountantskantoor, als hij in 1965 toenmalig grimeur en later regisseur Paul Vermeulen Windsant ontmoet. Gallis wordt zijn vriend en vaste ontwerper, eerst bij het Dokumentair Aktueel Theater (DAT), daarna bij onder meer het Rotterdams Toneel, FACT, Baal, De Appel en het Zuidelijk Toneel (Globe). Bij het laatste gezelschap zit hij samen met Gerardjan Rijnders in de artistieke leiding. Hij volgt de regisseur als die in 1987 Toneelgroep Amsterdam opricht. Bij het stadsgezelschap blijft hij betrokken vanaf Rijnders’ regie Bakeliet in 1987 tot diens Echt iets om naar toe te leven in 2005.
Ondertussen werkt Gallis ook met regisseurs als Leo Hogenboom, Leonard Frank, Ger Thijs, Ton Lutz, Hans Croiset, Karst Woudstra, Peter de Baan en Sam Bogaerts. Meer dan 300 producties zal hij vormgeven. Want naast de theatergezelschappen, komen de opdrachten ook al snel van dansgezelschappen, zoals De Nieuwe Dansgroep van Jacqueline Knoops en Het Nationale Ballet, van operagezelschappen als Opera Zuid en de Nationale Reisopera, en van musicalproducenten, zoals Lancelot Nederlandse Theaterprodukties (Foxtrot, 1977), Carré Theaterprodukties (Cats, 1987) en uiteindelijk Joop van den Ende Theaterproducties (onder andere Cyrano, Evita, West Side Story, Joe – de musical en Elisabeth). Een deel van zijn ontwerpen wordt nog steeds gebruikt voor musicalproducties over de hele wereld.
Gallis stond bekend om zijn grootse monumentale decors, met stevige effecten. In Bakchanten (1986) van Het Nationale Ballet liet hij bijvoorbeeld elke avond opnieuw een autoruit van twee bij ruim een meter lang in stukken breken. In dezelfde voorstelling hing een slagwerker met instrumentarium zes meter boven de grond in een metalen kooi. Maar zijn ontwerpen zijn ook zo uiteenlopend van aard, dat ze niet in één bepaalde Gallis-stijl ondergebracht kunnen worden. ‘Ik vind het leuk om de ene keer dit en de andere keer weer iets heel anders te doen’, zei hij in 1990 tegen het Algemeen Dagblad. ‘Ik beperk me niet tot een stijl, maar ik maak gebruik van alle stijlen. Dat moet ook wel, want als je in een klein land als Nederland maar één soort decors zou maken, ben je gauw klaar.’
Gallis’ eerste regies zijn dan ook zeer realistisch, aansluitend bij het hyperrealisme in de toenmalige schilderkunst. Recensent Jac Heijer noemde hem in 1976 in NRC zelfs een ‘maniakale detaillist’. Later liet hij dat realisme steeds meer los voor meer ruimtelijke constructies. In 1990 vertelde Gallis aan NRC dat het decor zelfs haaks moet staan op de echtheid. ‘Toneel is namaak. Als decorontwerper is het soms goed de tekst helemaal te negeren. Neem De Mensenhater van Molière, wat haal je je niet voor overbodigs op de hals als je uitvoert wat in de aanwijzing staat. Ik ontwierp een grote rode doos, waarin na verloop van tijd kandelaars omlaag zakten.’
In 1991 bekroonde de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties Gallis met de prestigieuze Proscenium Prijs, voor zijn ontwerpen voor Het jachtgezelschap en De functie bij Toneelgroep Amsterdam. In 2009 volgde voor de productie Anatevka de John Kraaijkamp Musical Award voor het beste decor. Vanwege zijn betekenis voor het toneel in Nederland werd hij ook benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
En dat terwijl Gallis op 16-jarige leeftijd na een ongeluk aan één oog blind werd. Mede daarom ontwierp hij van elk decor een maquette. ‘Alleen door het maken van een maquette krijg je een goed inzicht in de dieptewerking en de verhoudingen van de verschillende elementen, ook al is dit misschien een beetje op z’n janboerenfluitjes. Met poppetjes erin op de juiste schaal krijg je vaak al een hele goede indruk’, aldus de vormgever. Een groot deel van deze maquettes is ondergebracht bij de Theratercollectie van Allard Pierson/Stichting TIN.
Paul was mijn zwager en getrouwd met mijn broer. Het is volkomen juist hetgeen jullie over hem schrijven. Een bescheiden maar zeer bekwame en artistieke man moeten we missen. Een juweel van een man die nooit in het voetlicht trad. Ik schrijf dit ook voor de geweldige krachten achter de schermen.
Helemaal mee eens! Paul was altijd bescheiden.
Paar keer met hem mogen werken.
Uit zijn handen kwamen de prachtigste dekors!
Wat een ongelofelijk fijne lieve man was Paul!
En hoe goed was hij met het omgaan met mensen in ateliers.
Herinner me dat ik een keer een vliegtuig naar Hamburg miste, ging uiteindelijk met de nachttrein, en kwam wat laat aan. Vond hij niet erg. Hielp hem met het overzetten van Elisabeth naar Duitsland, en later de West Side voor verschillende landen. Altijd vol bewondering voor hoe hij omging met iedereen, met zijn charme en charisma.
Dacht altijd, maar ja zo groot als jij ze doet, bak ik ze niet…
Nam hem en Reinier Tweebeeke wel eens mee naar de kleine zaal voorstellingen die ik deed, vooral theatergroep Carver, vonden ze natuurlijk allebei leuk.
Toen we voor de West Side Story in Wenen zaten, en daar dank ik hem voor, heb ik een een dag lang met chauffeur in de auto gezeten, om langs alle tweedehands bruidswinkels te rijden, om alle materiaal te verzamelen voor de scène van de winkel van Maria. Zo’n ervaring krijg je natuurlijk zelden.
Nou ja, mocht ook de tekeningen doen voor de Chinese versie, de aluminium versie, twee stuks, omdat de afstanden daar groot zijn, en lang onderweg zijn.
Kon altijd goed met Paul overweg, en had grote bewondering voor hem!
Moet nog lachen om die keer in het kantoor van Joop van den Ende, presentatie van decor. Ik was even de charmante assistente van de illusionist, die glimlachend alle verandering moest laten zien. Denk niet dat Paul zichzelf zo zou hebben genoemd, een illusionist, maar een groot kunstenaar was hij zeker, en deed veel werk met een zekere nonchalance waar ik jaloers op was.
Zaten we in een vliegtuig, zei ik, heb je het nou voorbereid?
Tuurlijk niet… en schetste iets ter plekke.
Heb een mooie overgang, mooie man!
Ach Paul, wat was het mooi!
Bijna 40 jaar waren we bevriend en afgelopen oktober zaten we hier nog aan de keukentafel met als altijd goeie gesprekken, grappen en grollen onder het genot van wederom een glas wijn. Je had afgelopen jaar al regelmatig bij me gelogeerd en in oktober zie je nog “en nou kom ik dit jaar niet meer”. Niet wetende dat dat voor altijd zou zijn.
Vanaf 1987 bij Toneelgroep Amsterdam, later veel grote musicals met je gedaan. Je had het me geleerd, daarna stond ik op eigen benen en bleef een dierbare intense vriendschap.
We hebben je begraven afgelopen zaterdag in Italië met vooral de vrienden die daar rondom je waren.
Het was mooi! en we zullen je blijven herinneren als een dierbare vriend.
Een van Paul’s eerste opdrachten was in 1973, toen hij als assistent of wellicht nog stagiair van Jan Beutener de vormgeving mocht verzorgen voor ‘Wat je zegt ben je zelf’, het heel succesvolle laatste programma dat Gerard Cox en Frans Halsema samen maakten. Heb middagen lang samen met hem tal van brocante winkeltjes in Amsterdam afgestruind voor decor onderdelen. Thuis staat nog een wit Jezusbeeld, dat hij kocht voor een nummer geschreven door Michel van der Plas “Wat gaan er toch veel mensen dood’. Dat nummer heeft na de eerste try-outs het de voorstelling niet gehaald. Heel goede herinnering aan Paul en zijn gepassioneerde werkwijze!
Rust zacht Paul. Ik heb dierbare herinneringen aan je. We hebben samen vier operaproducties gemaakt in Nederland, California en Bangkok. Zijn creativeit was bewonderenswaardig en hij wist snel wat een regisseur wilde zonder dat lange gesprekken nodig waren vooral onze samenwerking in Los Angeles, samen met Dirigent Nicolas McGegan zal ik nooit vergeten. Ik had zijn begrafenis graag willen bijwonen maar die is al een week geleden geweest. Ik wens Adriaan, zijn man, sterkte met het verlies van zijn partner van vele jaren.