De archieven en verzamelingen van het voormalige Theater Instituut Nederland zijn van hun opslag aan de Keienbergweg verhuisd naar het UvA-boekendepot (IWO) aan de Meibergdreef. Van de ene winderige parkeerplaats in Amsterdam Zuidoost naar de andere, zou je kunnen denken, maar tijdens een rondleiding voor de Vriendenclub van de Bijzondere Collecties UvA, die de TIN erfgoedcollectie nu beheert, blijkt conservator Hans van Keulen duidelijk verheugd over de nieuwe behuizing.

Terwijl buiten de vogels luid kwinkeleren op de door bomen omzoomde parkeerplaatsen achter het AMC, legt sectorhoofd depots & documentlevering Mirjam van den Bercken uit dat er in het depot van de universiteitsbibliotheek zo’n 85 tot 90 kilometer boek staat. ‘Keer 42 items gemiddeld per meter, reken maar uit.’ We staan te kijken naar een signatuurgenerator: de boeken krijgen een nieuwe plaatsingscode voor in het depot – afhankelijk van hun omvang, niet de inhoud.

Er is altijd ruimtegebrek bij het IWO, niet alleen doordat er logischerwijs steeds meer materiaal bijkomt, maar ook doordat de functie van bibliotheken verandert: in de bibliotheken wordt steeds meer plek ingeruimd voor studieruimte, ten koste van het aantal meters boekenkast. Recentelijk heeft de universiteitsbibliotheek daarom 7 kilometer boeken ‘gedeselecteerd’, waarvan uiteindelijk 5 kilometer in het depot terecht kwam. Daar worden dagelijks 250 aanvragen verwerkt en een autootje rijdt op en neer met bakken met boeken en dvd’s tussen de verschillende locaties. Medewerkers hebben allemaal zo hun eigen systeem om de kilometers gang en kast te bevatten, wanneer ze boeken halen en terugzetten. Een blik in het depot maakt duizelig, zo akelig recht en ver strekken de gangen zich uit.

Op de derde verdieping is plek gemaakt voor de TIN-erfgoedcollectie, tegen een voor de UvA gunstige vierkantemeterprijs, grijnst Van Keulen. Het ruikt en oogt allemaal gloednieuw. Hier zijn weinig boeken te bekennen. De erfgoedcollectie bestaat vooral uit manuscripten, banden en objecten.

Van Keulen rijdt een schilderij van Monnickendam de rekken uit, waarop publiek in de loges van de stadsschouwburg te zien is, rond 1920. ‘Schilderijen, met portretten van acteurs en dansers, zijn niet onze specialiteit, dat laten we aan de Stadsschouwburg Amsterdam over. We kunnen ook niet alle aquarellen van Ramses opnemen. Voor ons gaat het vooral om stukken die iets zeggen over hoe er theater gemaakt werd in een bepaalde tijd. Daarom zijn bijvoorbeeld de decormaquettes zo belangrijk. Maar dit schilderij is bijzonder. Publiek wordt zelden afgebeeld.’

Sinds de ontsluiting van de TIN-collectie via de catalogus van de universiteit weet de museumwereld de verzameling steeds beter te vinden, zegt Van Keulen. ‘Dat geldt jammergenoeg nu wat minder voor het professionele theaterveld.’ Zou de theaterwereld de weg niet weten online of naar Amsterdam-Zuidoost? Er wacht tegenwoordig een heuse ontvangstruimte met lekkere koffie voor diegene die in archieven oude opnames en aantekenboeken van deze of gene wil bestuderen.

De TIN-erfgoedcollectie neemt archieven van theaterkunstenaars aan, zoals bijvoorbeeld recentelijk van Drs. P, Ramses Shaffy of Rudi van Dantzig, maar heeft ook twee belangrijke internationale collecties, op het gebied van poppentheater en circus. Dat betekent bijvoorbeeld dat van de 38.000 affiches bij het TIN, er 13.000 over circus gaan en van over de hele wereld komen. Terwijl we naar een aantal poppen staan te kijken, legt van Keulen uit dat schenkingen op het gebied van circus en poppenspel vaak samengaan met legaten, die de ontsluiting van het materiaal mogelijk maken. ‘Dat ontbreekt jammergenoeg meestal bij dans en theater.’

Het oude TIN beheerde niet alleen publicaties, maquettes, kostuums en persoonlijke archieven, het deed ook actief aan het verzamelen van data. Dat gebeurt nog steeds. Er is de beruchte productie-database, waarin iedere voorstelling die in Nederland uitkomt beschreven staat, in termen van premièredatum, -plaats en medewerkers. Deze gegevens zijn dan weer verbonden met een recensie-, flyer-, foto- en video-archief. En na invoer de volgende dag terug te vinden op de website Theaterencyclopedie.nl. Er wordt ook gewerkt aan een verbinding met Theaterkrant. Een aantal jaren lang legde Klank en Beeld allerlei vormen van theater vast, begin jaren ‘70 alleen met geluid, omdat video te duur was. Van de 10.000 voorstellingsregistraties zijn er nu zo’n 3000 gedigitaliseerd.

Niet alleen bezuinigingen, ook voortschrijdend inzicht heeft geleid tot nieuwe methoden van verzamelen. Tegenwoordig wordt met behulp van een commissie een selectie van 100 voorstellingen per jaar geselecteerd. ‘En dat kunnen ook mislukte voorstellingen zijn, zoals de eerste 3D musical Sky.’ Maar Van Keulen blijft erbij dat niet alleen kunstenaars maar ook instellingen zich nauwelijks bewust zijn van het belang van documentatie en conservering. ‘Ik zou willen dat instellingen die subsidie krijgen, verplicht worden een deel van hun geld aan archivering te besteden, zoals dat nu in België het geval is. Het is goed dat mensen zich gaan afvragen, wat het betekent, theater als praktijk te archiveren. Het gaat om die bewustwording.’

Foto: Herman van Bostelen