Criticus en dramaturg Fransien van der Putt is op Theater aan Zee in Oostende. In een korte reeks verslagen beschrijft ze wat opvalt tijdens deze vijfentwintigste editie. Een blik op het festival van tussen haar wimpers door

Behalve stoere provocatie inruilen voor het tonen van kwetsbaarheid, en daar een goede vorm voor vinden, valt op TAZ ook op dat veel makers het theater niet gebruiken als spectaculaire kijkdoos, maar er eerder een luisterplek van maken. Sébastien Hendrickxs The Good Life en Luanda Casella’s Ferox Tempus Terror at it’s Best zijn daar goede voorbeelden van. In beide voorstellingen zijn het de teksten die de beelden oproepen en breng je lange tijd door in het donker of kijkend naar een leeg scherm. Het samen luisteren en lezen, van het geluid en van de ruimte, van de technische set-up, van de schaarse bewegingen van de performer – allemaal verschijnselen waar je minder acht op zou slaan als er meer te zien was – maken de toeschouwer veel meer bewust van zichzelf.

Op de grens van onzichtbaarheid
In The Good Life liggen sommige mensen languit, terwijl anderen met moeite een zithouding vinden op de vloer. Het lijf van de toeschouwer telt ook dubbel omdat het midden op de vloer is, terwijl Hendrickx er rondom speelt, met zijn rug in dikke, zwarte gordijnen. In combinatie met het gefragmenteerde licht dat veel donker laat en de ruimte uiteen speelt in vage constellaties, roept de voorstelling louter door de setting, nog los van de tekst, allerlei gemoedstoestanden op. Tussen waken en slapen, tussen dromen en de concrete realiteit van de lichamen, tussen willen kijken en je overgeven aan het luisteren naar de stemmen om je heen.

Hendrickx citeert filosofen en verschijnt als een mislukte clown, doet beweringen over de wereld, praat met ons, maar geeft zichzelf niet prijs. Op de grens van onzichtbaarheid, verschijnt en verdwijnt hij als een zoekende figuur, die zijn dwalen aan ons opdringt. Met mijn rug naar de speler liggend in het halfduister, verdwijn en verschijn ook ik tussen de anderen op de vloer. Zo haakt de voorstelling in op een veel intiemer niveau van ervaren, dan het rechtop in je stoel zitten in een frontaal, visueel contact met de speler in het volle licht ooit zou toestaan.

Fragmentatie
Luanda Casella doet iets heel anders, maar het is vergelijkbaar. Waar Hendrickx terugkijkt via het Oude Testament en Marinetti, om grip te krijgen op het heden, kijkt Casella vooruit, om uiteindelijk in het heden uit te komen. Ze speelt een speler in een dystopische game, maar de stemmen die die wereld bevolken zijn van nu, uit de media – ik herken alleen Greta Thunberg, maar het repertoire van Ted– en andere talks is bekend. Een gestoord beeld houdt ons erbij, het kanaal staat open, de beelden kunnen terugkomen.

Er is op het grote scherm slechts zo nu en dan wat tekst te zien. Het zijn de zinnen die de speler als avatar uitbrengt, naast de conversaties die zij met haar instructeur of game master heeft via een geluidsverbinding. Ook hier is sprake van fragmentatie, onder andere doordat twee van de drie rollen zich zonder lichaam, alleen via geluid en geprojecteerde tekst manifesteren. De wereld waarin de heldin zich begeeft, begint als een negentiende-eeuws vergezicht, opgepimpt met plastic soup en betonnen wasteland, en eindigt met de vlucht uit een resort, waar de laatste biljonairs een treurig bestaan leiden, terwijl een ‘natuurvolk’ dat kennelijk alle kapitalistische rampen heeft overleefd, de nieuwe bestemming is.

Wandelen in de vissershaven
Minder exotisch of dichter bij huis zijn de solo’s die tijdens Nomade te zien zijn, een prachtige triple bill in het kader van Jong Werk. Ze gaan evengoed over de dagelijkse waanzin van het overleven in de rijkste landen van de wereld, maar in hun vorm zijn ze meer uit één stuk, minder gefragmenteerd en in directer contact met het publiek. Alledrie de voorstellingen (van Emma Buysse en Luna Joosten, Kazanga Jonathan Linga en Princess Isatu Hassan) zoeken grond of de eenvoud van belichaming, in plaats van dat ze via futuristische, intellectuele tijdreizen de tijd spiegelen.

Ruim drie uur wandelen we rond in de vissershaven van Oostende, langs kades en haveninstallaties, doorkruisen we oudbouw die op de nominatie staat om afgebroken te worden, om plaats te maken voor glorieuze hoogbouw. Ik passeer een billboard waarop hoge woontorens worden gepromoot onder de pakkende titel central parc at the sea. De commentaren van de gidsen, deskundige Oostendenaren die vertellen over de geschiedenis van de haven, de huidige handel en wandel als wat er op en in de zee gebeurt, functioneren als ondertitels, commentaren en voetnoten, die de blik op de haven verdiepen en veranderen. We doorkruisen tijd en ruimte, wat we horen verandert wat we zien, hoe we kijken. Over deze drie solo’s de volgende keer meer.

Weigering van de dominante blik
Er zijn heel veel solo’s op TAZ die aan vormen van storytelling doen, vaak in een heel open contact met het publiek. Suzanna Grotenhuis of Laura van Dolron bijvoorbeeld, ze werken heel precies met de ruimte tussen dingen zeggen en dingen doen. Grotenhuis eindigt, na een voorstelling van verhalen met een enkel beeld, van een rots die al eeuwen volgekakt wordt door vogels, en daarom wit schittert in de verte. Van Dolron komt binnen met te zeggen dat er niet meer komt dan alleen maar dit, haarzelf en de vloer en het publiek. Geen spektakel, geen grote rollen, geen kriskras van personages en plotten. Slechts het volgen van een stroom gedachten en daar iets van grond en rede vinden, pas op de plaats. Er lijkt grote behoefte aan.

In dat kader valt ook Kibra Silensio van Ritza Statia op. Haar solo, die ze bij RIGHTABOUTNOW INC. in Amsterdam maakte, en ook bij Jong Werk vertoond wordt, is lang heel stil, hardop zwijgend. Als ze uiteindelijk spreekt, heeft ze het over hoe dik ze is en tekent op haar zwarte lijf met witte stift de lijnen die niet bevallen. Haar solo is één grote weigering van en uitdaging aan de dominante blik. Een jonge Antiliaanse vrouw die de disco-, house- en hiphopplaten van haar ouders en grootouders draait, van de hoop en de troost, verzet en volhouden. De platen zijn grijsgedraaid. Het is genoeg geweest. Bij Statia neemt het tijdreizen een grappige en activistische wending. Enough is enough is de boodschap,  loud en clear. Het is tijd dat er écht geluisterd gaat worden.

Foto Kibra Silensio van Ritza Statia: Fransien van der Putt