Vandaag is het IDAHOT: Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie. Volgens programmamaker, presentator en schrijver Teddy Tops is het van groot belang dat podia ruimte blijven bieden voor het tonen van queer joy. ‘Zolang er buiten de kaders van deze plek waar wij de regels bepalen, nog agressie bestaat tegen ons soort mensen, is het nodig om zaal voor zaal zichtbaarheid te creëren.’ Afgelopen weekend sprak Tops op het Queer Arts Festival in Den Bosch onderstaande State of the Queers uit.

Afgelopen woensdag stond een Queer editie van Mensen Zeggen Dingen, het spoken word platform waarvan ik artistiek leider ben, in het theater van mijn geboortestad Den Bosch. Ik vroeg aan alle sprekers op het podium voorafgaand aan de avond wat queer zijn voor hen betekende. Een dichter, schrijver en transman van 24 uit Leeuwarden, zei volmondig ‘buiten de hokjes is meer ruimte’. Voor een Turkse theatermaker en queervrouw van 33, uit Amsterdam, was het een nodig label om te weten waar je veilig bent. Voor een Mexicaanse organisator en schrijver, stond het voor het radicale element van authenticiteit en transformatie.

Toen ik daar stond te kijken naar al die geweldige sprekers, bekroop me een ongemakkelijk gevoel. Was dit aapjes kijken? Stelde ik queer schrijvers bloot aan een niet-queer publiek, werd het daardoor onveilig? Was het niet zo dat op een reguliere avond, ongeveer de helft van de sprekers zich sowieso als queer identificeert? Waarom moest het expliciet? Aan de andere kant: we brachten de zaal iets bij. Aan het begin van de avond vroeg ik aan de zaal wie het woord kende, wie zich ermee identificeerde. Aan het eind gingen er beduidend meer mensen queer naar huis. Help – is het dus toch besmettelijk.

Door de queer personen op een podium te zetten, en ‘queer’ in de titel, werd het ‘onze’ plek. Hierdoor was het publiek welkom, maar ze waren wel duidelijk bij ons thuis. Wij bepaalden de regels. Het wrong, doordat het expliciet was: zoals een avond met zwarte mensen over racisme niet gaat over wat de zwarte personen nog meer zijn dan zwart. Aan de andere kant: zolang er buiten de kaders van deze plek waar wij de regels bepalen, nog agressie bestaat tegen ons soort mensen, is het nodig om zaal voor zaal zichtbaarheid te creëren.

Voor mij persoonlijk is queer zijn allereerst, in de meest letterlijke vertaling: vreemd zijn. Ik ben op veel plekken waar ik kom voor veel mensen vreemd. In de bus, op een kantoor, in een zwembad, op een openbaar toilet. Ik voel me er vreemd, omdat ik er vaker dan eens op mijn uiterlijk wordt aangesproken. Dit gebeurt sinds mijn haar kort is. De rest van mijn uiterlijk is niet veranderd, althans niet noemenswaardig. Voorheen was ik een tomboy, nu twijfelen mensen aan mijn genderidentiteit. Ikzelf heb dat nooit gedaan.

Queer is in de tweede plaats, voor mij, de norm bevragen: het is kritisch kijken. Het is dingen niet zomaar aannemen, het is iets politieks. Queer mensen zijn vaak kunstenaar, omdat de kunstenaar dat ook doet: de norm bevragen. Hem veranderen, en heruitvinden. Het zou ook een heel handige eigenschap zijn voor mensen in de politiek, journalisten en bijvoorbeeld de voetballerij (zouden we misschien nog eens winnen, in plaats van die onnozele leuzen te scanderen). En tot slot betekent het familie. Zelfgekozen familie, waarbinnen niemand je raar vindt.

Om de Staat van Queer uit te spreken, moeten we uitzoomen. De zalen uit, de grenzen over. In Tennessee is een drag ban ingegaan; in Oeganda is een anti-homowet aangenomen; in Hongarije is de anti-homowet uitgebreid. In 70 landen is homoseksualiteit strafbaar; in 27 landen kunnen lhbtiq+’ers 10 jaar of langer gevangenisstraf krijgen; in 11 landen kun je de doodstraf krijgen vanwege seksuele handelingen met wederzijdse toestemming tussen volwassenen van hetzelfde geslacht.

In Nederland gaat het beter, maar we zijn allang niet meer die voorloper op gelijke rechten die we waren. Nederland staat op nummer 14, als het gaat over LHBTIQ+ rechten, in de Europese Unie – we zijn deze week weer een plaats gezakt. Op 36 Nederlandse protestantse scholen moeten ouders een anti-LHBTIQ+ verklaring ondertekenen. In april werden medewerkers van een gaycafe in Groningen in elkaar geslagen na sluitingstijd, nadat ze een dragshow hadden gehost. Dezelfde maand werd een jongerenorganisatie Jong & Out, bedoeld voor jongeren onder de 18, van het COC in Eindhoven belaagd. 20 volwassenen hebben het COC pand bestormd, en geprobeerd een regenboogvlag in de fik te steken. Ze scholden de kinderen uit voor ‘kankerhomo’. Een voorlees-uurtje van een dragqueen in Rotterdam moest verplaatst worden vanwege dreiging van extreemrechtse activisten. Mensen maken er pedoreferenties met betrekking tot transpersonen, dragqueens en andere lhbtiq+ mensen. De kinderboekenschrijver Pim Lammers werd bedreigd voor het schrijven van een fictief verhaal over een ontluikende seksualiteit van een jongen in een voetbalteam, die fantaseert over de coach.

Vandaag is het IDAHOT: Internationale Dag tegen Homofobie en Transfobie. Vandaag, twintig jaar geleden, werd het in het leven geroepen – een feestdag om te vieren dat homoseksualiteit door de Wereldgezondheidsorganisatie officieel is geschrapt van de lijst met ziekten. Tot die dag, in 1990, werd homoseksualiteit aangemerkt als psychische aandoening. Het stond in hetzelfde rijtje als dementie, autisme en psychose.

Dat voelt gelukkig als een eeuwigheid geleden. We mogen in 33 landen trouwen. We mogen bloed doneren. We kunnen, mits we de staat aanklagen en duizend euro neertellen, een X achter onze naam laten zetten in ons paspoort. Er is in elke regio een genderkliniek voor transzorg op maat.

En: er zijn queer feestjes, festivals en voorstellingen, die in het hele land ontstaan. Kijk naar Boys won’t be Boys, Caro Ilias de Feijter met Nu mijn borsten eraf zijn kunnen we dichter tegen elkaar liggen, Queer Planet van NTJong, The Hot Peaches van Toneelmakerij en DOX, Twelfth Night van Aluin. Want wat mensen die de norm bevragen het beste doen, is kunst maken. Die kunst is per definitie activistisch, omdat ze er ruimte mee innemen. Zalen, muren, hele panden. Een plek, waar queer mensen zichzelf tentoonstellen. Waar wij de regels bepalen.

Bij Mensen Zeggen Dingen kwamen er weinig vragen, het applaus was hard, er waren tranen maar er was vooral herkenning en queer joy. Behalve van één man. Hij kwam na afloop op me af, en zei ‘Het is allemaal zo particulier. Maakt mij het uit met wie jij neukt? Waarom moet dat op een podium?’ Mijn queer zijn heeft niets te maken met met wie ik naar bed ga – niemand heeft daar iets mee te maken. In Oeganda, en alle andere landen waar het strafbaar is, reduceren ze homoseksualiteit tot geslachtsgemeenschap. Dragqueens seksualiseren gebeurt in de hoofden van de volwassen mensen die daar in Rotterdam met demonstratiebordjes pedo’s van maken. De fictieverhalen van Pim Lammers seksualiseren, gebeurt in de hoofden van de boze volwassenen, dezelfde boze volwassenen die een COC voor onder de 18 jaar bestormen.

Een meisje stuurde me na afloop van de avond via Instagram een berichtje. ‘Ik stak mijn hand op, toen je aan het eind vroeg wie er queer was. Mijn vader was erbij. Doodeng, maar we hebben eindelijk gepraat.’ Het gaat niet over met wie je neukt, het gaat over respect, veiligheid en zachtheid. Over herkenning, representatie.

Op Facebook postte iemand onder mijn bericht: ‘Als het voor iedereen is, waarom staat er dan queer onder? Moeilijk he, inclusief zijn?!!’ Het inclusief zijn komt vanuit een kwetsbare, open kern. Waar vandaan we proberen mensen toe te laten. Waarbij we proberen uit te gaan van het beste, waarbij we hopen dat ons enthousiasme over jezelf zijn, aanstekelijk werkt. Waarbij we alleen niet inclusief zijn voor mensen die niet openstaan. En verder geldt: op een hiphop-festival zijn ook mensen welkom die niet rappen.

Toen ik jong was, waren er drie gaybars in Den Bosch. Plekken waar niemand vreemd was. Waar een jonge gast tot na sluit bleef plakken, aan de baas vroeg ‘kan ik nog helpen?’, een bezem in de hand gedrukt kreeg, en uit de kast kwam. Een plek waarbinnen het veilig was te zijn wie je bent. Die plekken zijn er niet meer, in mijn geboortestad. Mensen verhuizen naar de Randstad om zichzelf te kunnen zijn. Nadat Kirsten van Teijn en ik het Queer Arts Festival organiseerden dit weekend in de Verkadefabriek, is er een gemeenteraadslid die zijn bezwaren uitspreekt. Hij noemt het ‘indoctrinatie’. Misschien is het besmettelijk.

Het is daarom dat er op de podia queer joy wordt getoond. We vieren de verschillen: we laten zien in wat voor kleuren we komen. Omdat het geweld, de pijn, daarbuiten al plaatsvindt. Bij Shakespeare moest er een poëtische metafoor voor die buitenwereld aan te pas komen, om de mannen in de zaal iets aan het verstand te peuteren. Wij moeten elkaar vooral vasthouden, zorgen voor zichtbaarheid en zo zaal voor zaal veiligheid creëren.

De Staat, uitgeschreven door een neurodivergente, witte, cisgender, queer bril: bewust van mijn privileges, en nog lang niet klaar met leren.

We zijn op de goede weg en tegelijkertijd zijn we er nog lang niet. En jullie / zij hebben ons nodig, om door te kunnen. Want zonder ons is er zoveel minder kleur, kunst, verandering, liefde, kortom: geen reet aan.

Dus – een vraag, een oproep, een noodkreet: blijf ruimte maken, geven, bieden en creëren. Dan blijven wij de wereldmooimakers.

Foto: Karin Jonkers