Terwijl de schemering invalt, verzamelt een plukje mensen zich zondagavond in de bossen van De Manteling, een natuurgebied op de Kop van Walcheren. Het is bijna negen uur, de warme Zeeuwse nazomerdag hangt nog in de lucht en Marjolijn van Heemstra neemt ons, samen met haar kompaan Najat Kaddour, mee de nacht in.

De wandelperformance is onderdeel van De Nacht-Wacht, een meerjarig en meervormig project waarin Van Heemstra de waarde van het donker onderzoekt. Sinds 2011 houdt Van Heemstra in het kader van dit project verschillende, vergelijkbare nachtwandelingen in het land. Daarnaast geeft ze onder andere lezingen en schrijft ze artikelen over het belang van duisternis. Alle activiteiten werken toe naar het eerste Amsterdam Dark Festival, dat volgend jaar plaatsvindt.

We raken de duisternis kwijt, vreest ze. De nachten worden steeds lichter – met alle gevolgen voor planeet, dier én mens van dien. We stevenen af op een generatie die de sterren alleen nog kent uit astronomieboeken. Insecten tollen rond lantaarnpalen tot ze uitgeput dood neervallen, de vleermuis wijkt, onze hersenen komen niet meer tot rust. We zijn geneigd in het licht het goede te zien en in het duister het slechte, maar duisternis is noodzakelijk. In de nacht kunnen we herstellen, vertragen, groeien, laten we grenzen los of komen we tot rust.

En dus roept ze op tot nachtactivisme. ‘Draai eens een lantaarnpaal uit. Dat kan heel gemakkelijk.’

We vertrekken. In een sliert lopen we het bos in, in stilte, de schemer zet onverbiddelijk door. Tijdens de wandeling van pakweg anderhalf uur reflecteert Van Heemstra – te horen via je koptelefoon, en in dit geval ook zelf aanwezig als nachtgids – op licht en donker. Ze haalt oude rituelen en religies aan, vertelt over de consequenties van lichtvervuiling voor deze specifieke omgeving en laat ons door filosofische denkoefeningen met een andere blik naar de nachtelijke omgeving kijken.

Stapje voor stapje wandelen we door het bos- en duingebied. Kijken met je voeten, is daarbij een van de tips: vaar als je je voeten op de grond zet nooit op je verwachtingen – überhaupt een uitstekende levensles. En, ook belangrijk, hou degene achter je in de gaten: als iedereen dat doet, kunnen we elkaar niet kwijtraken. Na, wat zal het zijn, een minuut of twintig houden we halt, onze ogen zijn inmiddels wat meer gewend aan het duister. We laten ons bekijken door de dieren om ons heen, dat zijn er veel: vogels, insecten, wie weet zelfs een hert.

Voorafgaand aan deze wandeling die in het kader van het Zeeland Nazomerfestival te beleven is, sprak Van Heemstra uitgebreid met omwonenden en betrokkenen van De Manteling. Het bos werd ooit aangeplant als bescherming tegen de felle zeewind, takken werden vervolgens keer op keer gesnoeid, groeiden daarna weer verder. Grillige takken kronkelen daardoor alle kanten op. Bomen groeien naar boven en naar beneden, horen we Van Heemstra zeggen. Ze verenigen vleugels en schimmels, lucht en aarde, licht en donker.

Hetzelfde geldt voor de konijnen, die de laatste jaren vrijwel allemaal uit De Manteling zijn verdwenen. Konijnen leven boven de grond en in diepe holen. In licht en diepe duisternis. Niet lang nog, en de konijnen in De Manteling zullen een herinnering zijn, of een anekdote, zoals ook een duistere sterrennacht voor nieuwe generaties dat gaat zijn.

Blijf over de konijnen praten, roept Van Heemstra op. Alleen als je erover praat hebben ze nog een kans te overleven. De kraanvogel en de oehoe zouden nooit geherintroduceerd zijn als men er niet over was blijven praten. Blijf praten over konijnen, en blijf praten over de nacht. Alleen dan kan de nacht gered worden.

We eindigen in het koele zand op het duin, een steenworp afstand van de zee, starend naar het firmament. Heel donker wordt het niet, het is een bewolkte nacht en de wolken weerkaatsen het licht van de steden. Pas het laatste stuk, terug door het dichte bos, krijgt het donker vrij spel. Schuifelend slingeren we tussen de bomen door, in een adembenemende, bevrijdende duisternis, die je inmiddels gretig omarmt.

Foto: Tineke Boer