Choreograaf en danser Koert Stuyf is donderdag op 82-jarige leeftijd in zijn woonplaats Amsterdam overleden. Met zijn postmoderne voorstellingen veroorzaakte hij in de jaren zestig een revolutie in de Nederlandse danswereld.

Opgeleid als beeldend kunstenaar, komt Stuyf (1938) in de danswereld terecht als decorbouwer bij Het Nationale Ballet. Nadat hij een keer is ingevallen als danser, is hij verkocht. Hij gaat naar de Scapino Dansacademie en aan het eind van de jaren ’50 met een beurs naar The Juilliard School in New York. Vier jaar blijft hij in New York studeren, onder anderen bij Anthony Tudor, José Limon, Merce Cunningham en Martha Graham. In de studio van de laatste ontmoet hij de Amerikaanse danseres Ellen Edinoff, die zijn vrouw en muze wordt.

Vol postmoderne inspiratie keren Stuyf en Edinoff samen terug naar Nederland en richtten in 1964 de Stichting Eigentijdse Dans op. Stuyf is de choreograaf, Edinoff danst. Met hun happeningachtige manifestaties, hun gebruik van theatrale middelen en minimal dance veroorzaken ze een revolutie in de Nederlandse danswereld.

Jacq. Algra omschreef de baanbrekende stijl in 2015 in Theatermaker als een vorm van totaaltheater, waarvoor de danser in een verrassend toneelbeeld en een prikkelende muzikale structuur wordt geplaatst. ‘Dans, muziek en toneelbeeld beschouwt de choreograaf als autonome voorstellingselementen; choreografie als een opeenvolging van bewegingen zonder verhaal of welke logische lijn dan ook. Stilstaan, ademhalen en het publiek geconcentreerd aankijken, ultra-langzaam over een loopplank balanceren – het kan allemaal dans zijn in Stuyfs opvatting.’

Een opmerkelijke voorstelling van het nieuwe gezelschap is Visibility … by chance (1967) waar het publiek ongemakkelijk naar zichzelf moet kijken in een grote spiegel die het toneel wordt opgereden. Mutation ontketent twee jaar later opnieuw een rel. De dansers zitten verstopt in drie grote kunststof bollen die tergend traag over het toneel rollen.

Foto Maria Austria Foto Maria Austria

Eigentijdse Dans speelt overigens niet in achterafzaaltjes, maar staat regelmatig in de Stadsschouwburg en in Carré. Of buiten de theaters, zoals Trottoir (1969) waarvoor Stuyf stoeptegels in de openbare ruimte vervangt door verend materiaal, waardoor passanten automatisch in beweging komen, als het ware dansten.

Met hun werk inspireert het echtpaar talloze andere choreografen, zoals Ton Lutgerink, Ton Simons, Hans Tuerlings, Bianca van Dillen, Beppie Blankert, Jacqueline Knoops en Truus Bronkhorst. Krisztina de Châtel volgt twee jaar lessen bij Stuyf en danste drie jaar lang in zijn choreografieën.

Vanaf 1970 organiseren Stuyf en Edinoff ook de nieuwe opleiding Moderne Dans aan de Amsterdamse Theaterschool, waar ze weer vertrekken nadat hun leiderschap te veel botst met eisen van het ministerie. Met het gezelschap loopt het vervolgens ook mis, omdat hun studio in Amsterdam wordt afgebroken (er komt een politiebureau) en Stuyf en de gemeenteambtenaren daarna geen overeenkomst bereiken over een nieuwe werkruimte en financiering.

Het legendarische kunstenaarsechtpaar trekt zich terug in hun flat in de Amsterdamse wijk Slotervaart. Stuyf ging schilderen en Edinoff bleef dagelijks binnenshuis dansen. Ze overlijdt in 2013.

Bron: Hoe de generatie Boemerang de dans keerde van Jacq. Algra (Theatermaker,september 2015) en Ruimte voor vernieuwing – Dans in de jaren zestig van Marcelle Schots (Theatermaker, november 2019).