Net als de interactieve stadsparade Orfeo & Majnun vorig jaar, waar choreograaf en danser Rajiv Bhagwanbali ook al bij betrokken was, had Home Sweet Home als live multidisciplinair stadsproject vandaag een mooi openingsfeest kunnen worden voor de nieuwste editie van Operadagen Rotterdam. Corona heeft daar helaas een stokje voor gestoken. Maar dit ontmoedigde de makers niet om in de huidige lockdown van de nood een deugd te maken.

Met de wonderen van de technologie sleutelden ze hard aan een alternatief: een heuse, zesdelige video-opera als kroniek van onze quarantaine. Componist en muzikaal event-planner achter dit project, Keimpe de Jong, noemt het ook wel een ‘rapsodie’ waarin alle deelnemende artiesten een stukje van zichzelf bijdragen, elk vanuit hun discipline en eigen thuis in Rotterdam.

Bhagwanbali:We zaten al volop in de voorbereiding toen het coronavirus uitbrak. Oorspronkelijk was er het idee om vanuit verschillende interpretaties van “thuis” uit de wereld te werken. Daar hadden we al allerhande mythes uit verschillende culturen voor bij elkaar gesprokkeld. Maar we merken nu dat iedereen overheen de hele wereld in een soortgelijke situatie zit en die actualiteit wilden we meenemen in ons concept. Dus toen kreeg Home Sweet Home plots een heel andere lading. We hebben aan alle artiesten gevraagd of ze nog aan boord zouden zijn als we er een online project van maakten en daar hebben Keimpe en ik ons vervolgens over gebogen.’

De Jong: ‘Heel veel artiesten verzuchten wel om het allemaal op een schermpje te gooien, maar door de diversiteit van iedereen die mee kon en wilde werken – ook artiesten die aan de Operadagen zouden meewerken maar nu niets meer te doen hadden – kregen we een gigantisch aanbod van mensen die dingen kunnen en het ook allemaal zelf willen uitproberen. Dat was té leuk om los te laten. Dan dacht ik: dan maar deze keer eens niet kill your darlings. Alle darlings doen gewoon mee.’

De Jong vertelt over de methode: ‘We hadden aanvankelijk iedereen gevraagd om in een minuut een video te maken over hoe zij er nu voor staan. Dat kon overal over gaan: het vak, het huis, de kinderen, het toekomstperspectief… Daar kwam al zoveel uit dat we daar zes thema’s uit hebben gehaald, om daar telkens een aflevering van een kwartier omheen te bouwen. Het is natuurlijk totaal anders als je live kunt zingen op een plein. Daar zit meer mogelijkheid in voor een groeilijn, je kan met je publiek spelen. Als je hier één beweging in beeld maakt is het meteen heel betekenisvol. Het is een totaal ander verhaal. Daarom wilden we een hele goede beeldpartner die op eenzelfde wijze snapt dat wij experimenteren en dat ook gewoon artistiek vorm wil geven.’

Bhagwanbali: ‘In het begin dacht ik wel: moeten we dit nu wel doen? Vooral ook omdat we niet een mediahuis zijn. We zijn niet een plek die met de nieuwste filters en digitale special effects werkt: dat is écht een vak apart. Maar het proces heeft me wel overtuigd dat dit nog heel leuk gaat worden. De samenwerking met OPEN Rotterdam en beeldregisseur Björn Plooster was hierin essentieel.’

Je kan nu veel intiemer zijn, vult De Jong aan. ‘Je kan hele breekbare dingen maken. In grote events heerst het grote gebaar, maar hier is alles toch veel kleiner. Iemand die een heel klein liedje heeft, kan dat ook nu brengen. En we konden heel nauw inspelen op wat mensen op dit moment beweegt.’

Bhagwanbali, over het bereiken van die ‘online community’: ‘We hebben natuurlijk geen live bezoekers. Het bezoeken is nu iets dat zich beperkt tot de computer, de smartphone of de televisie. Het is nu iets tweedimensionaals op een scherm. Dat brengt wel wat uitdagingen met zich mee omdat je je kunstvorm gaat aanpassen aan die ervaring. Waar voorheen de focus lag op het maken van een stuk, ligt het nu juist op het goed op beeld krijgen. Voor het bereiken van ons publiek hebben we met OPEN Rotterdam zes uitzendingen gemaakt die in de oorspronkelijke festivalweek worden uitgezonden.’

OPEN Rotterdam heeft al heel veel met video van jonge makers geëxperimenteerd, vult De Jong aan. ‘Dus die hebben daar een heel interessant platform voor. Ik denk dat heel wat geïnteresseerden, zeker in Rotterdam, dat weten te vinden.’

Tijdens het proces veranderde het werk en de rol als regisseur, volgens Bhagwanbali: ‘Het werk is niet per se groter, maar het is wel heel anders geworden. Ikzelf heb een achtergrond in dans. Dan is het de kunst om met dansers om te gaan die vrijheid erg in het vaandel houden. Om ze dan te vragen om iets digitaal te doen is vaak lastig voor ze, want ze willen de muziek voelen in de context. Elke danser, maar ook beatboxer en spoken word-artiest, moet je op een andere manier aanspreken en motiveren. Ik heb geleerd dat het juist de kunst is om niet te veel te zeggen, maar wel het juiste te zeggen – zodat er nog steeds ruimte is voor artistieke interpretatie. We willen ook verrast worden door iets wat we met z’n allen maken.’

Ook voor De Jong als componist heeft dit werkproces tot verandering geleid: ‘Ik ben meer muzieksamensteller op dit moment. Ik wilde bijvoorbeeld Claron McFadden iets laten zingen over de stille stad, wat we zouden monteren over beelden van lege straten, zoals dat in alle grootsteden vandaag het geval is. En toen kwam zij met ‘Motherless Child’ aan. Qua titel is dat natuurlijk prachtig als metafoor van de verweesde stad. Ik heb vervolgens de arrangeur Andreas Suntrop gevraagd om aan de slag te gaan met een combo van erhu, trombone, cello, klarinet en gitaar. Toen heeft Claron even met hem gebeld en in de telefoon ingezongen om toonhoogte en tempo te bepalen. Toen is hij daar mee aan de slag gegaan en heeft hij weer Claron gebeld zodat ze het vooraf kon beluisteren en instemmen. Zo kon zij op dat arrangement weer inzingen.’

‘Nu heb ik actrice Meral Polat gevraagd om voor de laatste aflevering een nummer te schrijven en daar heeft zij de tekst voor in basis aangeleverd. Toen ben ik daar tekstueel overheen gegaan en vervolgens zijzelf weer. Zij speelt ook een beetje gitaar, met simpele akkoorden, en heeft natuurlijk een prachtige stem. Daar heb ik dan wat akkoorden bij verzonnen. Maar Meral zit met een keelprobleem, dus die kan zondag pas inzingen. Donderdag nemen we de Tombak op. Er komt ook nog een diatonische accordeon overheen. Het is veel online uitwisselen en lagen opbouwen. Als het al goed zit, maak ik snel een track om de timing af te spreken en kunnen de muzikanten en zanger verder laag per laag opbouwen.”

De eerste aflevering, die vanavond te zien zal zijn, heet O! Quarantaine. De Jong: ‘Dat gaat over de stille stad. De tweede aflevering is Home alone met het idee van je huis als gevangenis. De derde aflevering is Sweet Home, je huis als warm nest of veilige cocon. Aflevering vier heet, hs//www.eetHo.me, oftwel het huis als centrum van de wereld. We hebben de titel verknipt tot een http-adres. De vijfde aflevering is Requiem: Home, be home. Die is helemaal opgedragen aan de overledenen tijdens deze crisis, of die nog te overlijden komen. Daar gebruiken we bijvoorbeeld ‘In Paradisum’ van Gabriël Fauré, maar ook ‘Vogelvrij’ van Jules Deelder, die inmiddels zelf overleden is. En de laatste aflevering heet Hope sweet hope. Daarin maken we toch een soort optocht maar dan virtueel. We hebben iedereen laten marcheren alsof onze hele community naar buiten loopt en toch een feestje probeert te bouwen.’

Bhagwanbali: ‘Het is door die filmpjes eigenlijk een gestileerde vorm van de realiteit geworden. Er worden beelden gebruikt die in de realiteit voorkomen, maar omdat we het op een bepaalde manier monteren geeft het toch wel weer een abstract gevoel waar je zelf iets uit kan halen. Op die manier proberen we het wel kunst te laten zijn met verschillende lagen.’

Zit in deze nieuwe werkvorm ook de toekomst voor muziektheater en opera? De Jong: ‘Dat denk ik zeker. Drie weken geleden zijn die opdrachten gegeven en toen zijn honderd mensen aan het werk gegaan. Daar zijn mooie dingen uit gekomen, echt trouvailles. Als je het allemaal achter elkaar ziet is het een prachtige staalkaart geworden voor iedereen die iets wil gaan maken in deze vorm: van amateurs die hun eigen ding doen waar je je als professional aan kunt passen tot en met het eindresultaat dat via improvisatie tot iets hoogwaardigs ontwikkelt. Dat is toch heel bijzonder.’ Bhagwanbali beaamt dat. ‘Het is wel de kracht van de nieuwe tijd. Je ontdekt toch ook wel de mogelijkheden. Je kan kwalitatieve stukken in korte tijd digitaal neerzetten, als je de kaders gewoon helder maakt.’

Tot slot haalt De Jong Richard Wagner nog even aan: ‘Alles is gemaakt voor dit project. En omdat het zo ‘Gesamt’ is, is het ook opera!’ Vanavond gaat om 18:30 uur de eerste aflevering in première bij Open Rotterdam en via de website van de Operadagen. De volgende delen komen om de twee dagen uit, zoals voorzien tijdens de festivaldagen. Zo wordt het de komende tijd toch een beetje een buurtfeest in onze huiskamers.