Kort geleden heeft Theaterkrant.nl de hosting overgenomen van Theaterschrift Lucifer, het internettijdschrift voor theaterkritiek en -beschouwing dat bestond van 2005 tot 2013. Hierdoor kan die site als archief ook op de lange termijn beschikbaar blijven. Om dit archief hernieuwd onder de aandacht te brengen vragen we een aantal jonge dramaturgen om een artikel dat ook nu nog het lezen waard is uit te zoeken en in te leiden. Het oog van Jasmijn Van Wijnen viel op ‘Experimenteren en transformeren. Over de zin en betekenis van ervaringstheater’ (#9 2009) van oud-Lucifer redacteur en dramaturg Bas van Peijpe. 

Het is een inspirerend artikel dat deze vorm van theater duidt in relatie tot de tijd en aan de hand van de voorbeeldvoorstellingen Walking (Robert Wilson, Boukje Schweigman, Theun Mosk, 2008), Wij (Roos van Geffen, 2008) en Candyland (Alexandra Broeder, 2008). Hoewel het artikel inmiddels negen jaar oud is, is het volgens mij nog erg actueel en inspirerend voor iedereen die werkt met of geïnteresseerd is in ervaringstheater.

Van Peijpe beschrijft een ontwikkeling in het theater beginnende bij de klassieke theaterpraktijk, waarin een voortdurende bevestiging en ‘heropvoering’ van het wereldbeeld van de moderne tijd – het wereldbeeld waarin ‘de werkelijkheid’ een autonome ontologische status heeft – aan de orde is. De postmoderne tijd, het wereldbeeld dat Van Peijpe omschrijft als ‘anything goes’ en zich kenmerkt door een grote interpretatievrijheid voor de toeschouwer omdat het idee van ‘de waarheid’ is gaan wankelen, heeft gedurende de 21e eeuw ook weer plaats gemaakt voor nog nieuwere denkbeelden. Er ‘ontstaat ruimte voor kennis van de wereld die minder tijdloos, bepaald, afgebakend en eenduidig is, maar daarmee nog niet onwaar; het denken verkent het gebied tussen het moderne ‘zo is het’ en het postmoderne ‘anything goes’. Daar dient zich een flexibele, voortdurend transformerende vorm van ‘waarheid’ aan, ‘wordend’ in plaats van ‘zijnd’ […]’, zo stelt Van Peijpe.

Ervaringstheater nodigt de toeschouwer uit om de werkelijkheid net op een andere manier te ervaren en hierdoor zelfstandig een ontwikkeling door te maken. Door de theatrale context is hij/zij zich van een toeschouwende rol bewust en kan hij/zij hierop reflecteren. Ervaringstheater is zodoende een vorm van ‘bewustmaken’, maar nog verder dan dit reflecterende bewustmaken reikt het daadwerkelijke ‘ervaren’. Door onderdeel te zijn van een proces en nieuwe verbindingen aan te gaan, met de wereld, het kunstobject, maar vooral ook met anderen, reikt de ervaring en het ‘worden’ verder dan de afgebakende contouren van de voorstelling. De ervaring neemt de toeschouwer na afloop van de voorstelling mee de wereld in. Het is als het ware een nieuwverworven belichaamde kennis, een extra sensitiviteit, die zorgt voor een nieuw perspectief op het alledaagse.

Het concept van ervaringstheater vind ik in het licht van deze tijd bijzonder interessant, aangezien het volgens mij alomtegenwoordig is in de huidige maatschappij. Het lijkt erop dat alles tegenwoordig een ervaring moet zijn, denk aan de escape room-hype die ervoor zorgt dat dergelijk soortige life action ontsnapgames in alle vormen en maten en in alle denkbare thema’s in vele steden opdoemen. De ‘Achterkamer van Anne Frank’- escape room spant als je het mij vraagt op dit gebied de kroon. Maken verhalen enkel nog een indruk op ons, wanneer we ze daadwerkelijk zelf hebben kunnen ervaren?

Experience economy is de term die de auteurs B. Joseph Pine en James H. Gilmore al in 1998 muntten en als titel voor hun marketingbestseller kozen. Veelzeggend is de ondertitel die ze voor het boek kozen: ‘Work is Theatre and Every Business a Stage’. In het boek stellen ze dat bedrijven memorabele ervaringen moeten bieden, want herinneringen zelf worden het product. Volgens mij is het product dat theater ‘verkoopt’ altijd de herinnering of ervaring, datgene dat de toeschouwer na het vallen van het doek mee naar huis neemt en een oneindige houdbaarheidsdatum kent. We gebruiken VR in plaats van film vanaf een scherm op afstand en spelen een escape room in plaats van Cluedo, misschien is ervaringstheater dan ook wel de vorm die past bij een cultuur waarin we meer immersie nodig lijken te hebben om verhalen oprecht tot ons te kunnen nemen.

Twee korte tekstfragmenten uit ‘Experimenteren en transformeren’:

‘En ook deze meer algemene ervaring gaat gepaard met het aanleren van een vaardigheid, misschien wel de belangrijkste en meest radicale van het ervaringstheater. De bezoeker ontdekt hoe hij zich open kan stellen voor een transformatie, hoe hij kan experimenteren met zichzelf-in-de-wereld. Het grootste belang van deze voorstellingen schuilt wellicht niet in de specifieke aangeboden ervaringen zelf, maar in de overgangen naar en tussen die ervaringen. Walking, Wij en Candyland trainen de flexibiliteit, het denken wordt losgezongen van zijn ontologische preoccupatie en haakt aan bij ‘worden’ als tweede fundamentele aard van de wereld, naast ‘zijn’. Ook en met name in deze zin functioneert het ervaringstheater als existentiële proeftuin.

[…]

Deze ervaringsvoorstellingen laten de deelnemer dus proeven aan alternatieve modi van in-de-wereld-zijn, van omgaan met zichzelf en anderen. Maar behalve dat de deelnemer kennis maakt met één specifiek alternatief voor het alledaagse leven ontdekt hij ook dat er überhaupt alternatieven mogelijk zijn. In het opschorten van het oordeel en de vertrouwde omgang met de wereld verliest het alledaagse iets van zijn vanzelfsprekendheid. En dat gebeurt niet enkel om op dat alledaagse of op die vanzelfsprekendheid te kunnen reflecteren, maar evenzeer om de rijkdom aan alternatieven te verkennen; om, zoals eerder gezegd, ongekende registers te ontdekken op het instrument dat de bezoeker zelf is.’

Lees hier ‘Experimenteren en transformeren. Over de zin en betekenis van ervaringstheater’ van Bas van Peijpe, in Theaterschrift Lucifer #9, 2009 (PDF).