In 1986 droomde regisseur Rufus Collins hardop: theater moet eruit zien als een metropool. Dynamisch, kleurrijk, meertalig. Als afspiegeling van de snel globaliserende, hypermoderne samenleving. Datzelfde jaar richtte hij De Nieuw Amsterdam op, het eerste professionele multiculturele theatergezelschap. Dertig jaar later is de Nederlandse samenleving superdivers en het theater golfbal-wit. Dat is, inclusief de uitzonderingen die de regel bevestigen.

Wij werken inmiddels meer dan vijftien jaar met de nieuwe generatie podiumkunstenaars en zien dat zij voor en achter de schermen te weinig worden gerepresenteerd. Hetzelfde geldt voor de nieuwe generatie toeschouwers. Eén blik op het repertoire en het gros van de voorstellingen spiegelt niet. Of zoals de commissie Ter Horst recent schreef: ‘Waarom zou je een kaartje kopen voor een verhaal dat niet over jou gaat of over dingen die jou niet bezighouden? De theaterhits Schijn, Nobody Home en Oumi, over interculturele thema’s met een cultureel diverse cast, trokken wel een groot, jong en zeer gemengd publiek.’

Het kan dus wel. De nieuwe, pluriforme middenklasse is een brede publieksbron – zie het publieksbereik van theaters met een stevige cultureel-diverse programmering. Waarom ziet deze publieksgroep zichzelf dan niet gerepresenteerd in de basisinfrastructuur van de podiumkunsten? Voor (nieuwe) multidisciplinaire initiatieven speelt de Raad voor Cultuur in zijn adviezen voor de basisinfrastructuur 2017-2020 ruimte vrij, voor culturele diversiteit niet – ondanks de positieve waardering ervoor. Let wel, het gaat ons wat betreft culturele diversiteit niet alleen om huidskleur en etniciteit, het gaat om de afspiegeling van mensen, verhalen, beeldtalen en presentatievormen die Nederland een eenentwintigste-eeuws gezicht geven. Dat gezicht krijgt gestalte door multidisciplinariteit én cultureel-diversiteit. De Raad heeft besloten één helft te financieren en de andere niet. Daarmee zet hij slechts één been in de eenentwintigste eeuw.

Iets te kiezen

Uit de adviezen van de Raad voor Cultuur blijkt dat de Raad culturele diversiteit belangrijk vindt. In verschillende adviesteksten is te lezen dat pluriformiteit is meegenomen als positief of negatief beoordelingscriterium. Nu het stof is neergedaald, alle adviesteksten zijn gelezen en er een bordesfoto van (bijna) alle gehonoreerde instellingen is gemaakt, blijkt culturele diversiteit niet gerepresenteerd. Terwijl de Raad wel degelijk iets te kiezen had deze keer.

Het resultaatvoorstel negeert de Code Culturele Diversiteit – vijf jaar geleden als richtlijn aan de sector meegegeven. De CCD heeft vier pijlers, op basis waarvan een sector of instelling zich pluriform kan noemen, de zogeheten vier p’s: programma, publiek, personeel en partners. Wij blijven met verbazing naar de bordesfoto staren en zien in de adviezen van onze partners dat zij het volgens de Raad goed doen op het gebied van cultureel diverse partnerships. Maar inzoomend op hun programmering, publiekssamenstelling en personeelsbeleid steken de meeste instellingen bleek af tegen de nieuwe, pluriforme middenklasse.

Geblokkeerd

You won’t get black by association. Samenwerken met cultureel diverse instellingen is niet hetzelfde als inclusief beleid voeren. Als je niet volwaardig de urgentie voelt én uitdraagt om diversificatie te versnellen, dan maak je op beslissende momenten juist keuzen die diversificatie doen blokkeren. Als een instelling niet divers is in programmering, personeelsbeleid, partners én publiek, dan is een instelling niet divers. Dan kun je de diversificatie nog zo stevig toejuichen, ergens bereikt deze een glazen plafond. Andersom is de stelling overigens net zo waar: you won’t get white by association. Dat is in de afgelopen dertig jaar ook geprobeerd, zonder het verwachte succes.

De vraag is nu of een niet-diverse instelling wel snel divers kan worden. Wij weten dat het niet zo eenvoudig is. Diversificatie kost daadkracht, fijngevoeligheid en tijd. De Raad laat zien dat het niet de daadkracht noch de fijngevoeligheid heeft om in tijd te investeren. De diversificatie van het landelijke theaterveld wordt willens en wetens geblokkeerd. De Raad schuift de verantwoordelijkheid door naar de Fondsen en de steden. De Minister schuift de verantwoordelijkheid door naar de sector. De sector zit al dertig jaar op zijn handen. Wij vragen ons inmiddels bezorgd af welk beslissingsbevoegd persoon of orgaan de daadkracht durft te ontplooien om een inclusief kunstbestel te faciliteren. Een bestel dat onze samenleving representeert in dynamiek, kleur-rijkdom en meertaligheid. Wie pakt het ijzer uit het vuur en begint met smeden?

Directies van Likeminds en Podium Mozaïek
Caspar Nieuwenhuis (artistiek directeur Likeminds)
Jarrod Francisco (algemeen directeur Likeminds)
Zafer Yurdakul (directeur Podium Mozaïek)

Foto Schijn van Fahd Larhzaoui/Likeminds Nonprofit Kapitalist: Raoul Rodrigues