Voor Theaterkrant schrijven meer dan dertig recensenten. In een serie interviews stellen we ze voor aan onze lezers. Deze week recensent Nuno Blijboom. Hij beschrijft zichzelf als analytisch, expliciet subjectief en open voor dialoog.

Nuno Blijboom (1994) studeerde Theaterwetenschap met een master International Dramaturgy aan de Universiteit van Amsterdam. Momenteel werkt hij als huisdramaturg bij Tafel van Vijf Muziektheater, geeft les aan eerstejaars muziektheaterstudenten aan Codarts Rotterdam in theatergeschiedenis en kunstkritiek, én schrijft recensies voor Theaterkrant.

Hoe beoordeel je een voorstelling?
Ik kijk naar de intentie van de theatermaker en de inhoudelijke kwaliteit, dat staat voor mij op de eerste plaats. Wat theatermakers proberen te zeggen of vertellen in een voorstelling vind ik het belangrijkst, daarna de artistieke kwaliteit en of een voorstelling iets nieuws probeert of niet. Mijn recensies zijn gefocust op analyse, meer dan op oordeel. Ik probeer in de eerste plaats te onderzoeken wat makers met hun werk proberen te vertellen en welke keuzes zij hiervoor maken. In mijn stukken beoordeel ik of deze keuzes naar mijn mening werken, meer dan of deze keuzes van een kwalitatief hoog niveau zijn.

Voor wie schrijf je?
Ik heb niet noodzakelijk iemand, of een bepaalde groep, in mijn hoofd als ik schrijf. Ook al klinkt het misschien gek, ik schrijf voornamelijk voor mezelf. Ik schrijf recensies die ik als professional in de theaterwereld, en als bezoeker, zou willen lezen. Ik schrijf voor hen die op zoek zijn naar analyse, meer dan een kijkadvies. Tijdens het schrijven probeer ik altijd de theatermakers in mijn achterhoofd te houden, ook al schrijf ik niet direct voor hen. Voorstellingsanalyse is voor mij zo belangrijk, omdat makers er dan zelf ook iets aan hebben. Wanneer ik enkel zou schrijven: ‘Deze monoloog was goed gespeeld’ of ‘de vormgeving werkte niet’, heb ik niet bijgedragen aan bewustwording rondom het resultaat naar de theatermaker toe. Ondanks dat ik de theatermaker in mijn achterhoofd heb, censureer ik mijzelf nooit. Ik vind dat theatermakers én recensenten altijd alles moeten kunnen maken en zeggen.

Bestaat de perfecte voorstelling?
Dat zou niet het streven moeten zijn van theatermakers, om een perfecte voorstelling te maken. Maar als ik een voorstelling moet noemen die voor mij perfect was, zou ik Lullaby for Scavengers van Kim Noble noemen, een voorstelling die ik zag in oktober 2021. Verschillende kunstvormen zoals documentaire, animatie, poppentheater en performance, stonden allemaal in dienst van de zoektocht van iemand die niet binnen de maatschappelijke mal past. De voorstelling liet zien hoe wij in deze maatschappij omgaan met mensen die als ‘ongewenst’ worden bestempeld. De voorstelling was compromisloos, en dat is wat ik zoek in theater: makers die achter hun artistieke keuzes durven te staan en risico durven nemen.

Wat is de rol van de recensent in het theaterlandschap?
Deze is wat mij betreft driedelig. Ik als recensent heb een droge geschiedkundige functie, wanneer wij theater beschrijven blijft het op een bepaalde manier voortbestaan naast wat gezelschappen en makers zelf archiveren en overleveren. Daarnaast hebben we een informerende functie naar publiek toe, we laten zien wat er speelt en wat daar wel en niet goed aan is. Het laatste, wat voor mij tegelijkertijd het belangrijkste is, is de analytische functie die recenseren onderscheidt van andere vormen van kunstjournalistiek.

Wanneer was je voor het laatst verrast in het theater?
Afgelopen mei tijdens het O. Festival 2022 zag ik de opera Chornobyldorf van Roman Grygoriv en Ilia Razumeiko, een Oekraïense opera waar ik écht door was verrast. De experimentele voorstelling ging over een postapocalyptische wereld, waarin overlevenden op zoek gingen naar resten van hun oude bestaan. De boodschap van de voorstelling was dat we als samenleving te veel in hokjes denken en daarmee schoonheid en mogelijkheden verliezen: we hebben allemaal oogkleppen op, waardoor we de wereld in zijn schoonheid niet waar kunnen nemen. Er kwamen veel verschillende vormgevingselementen samen, de muziek, kostuums en het licht, alles was contrasterend maar toch een geheel. Helaas is het dus alweer 7 maanden geleden dat ik iets zag waar ik door verrast was.

Wat is voor jou de belangrijkste kwaliteit van een recensie?
Ik vind het moeilijk wanneer recensenten een objectiviteit pretenderen. Objectiviteit bestaat in een recensie niet, het gaat er namelijk om hoe jij als individu in een bepaalde context en op een bepaald historisch moment een voorstelling hebt ervaren. Elke voorstelling is iedere avond anders en iedere recensent neemt eigen geschiedenis, politieke overtuigingen, ideeën over wat kunst moet zijn en associaties mee. Het moet in mijn recensies altijd duidelijk zijn dat mijn werk expliciet subjectief is, anders vind ik dat ik niet eerlijk ben naar mijn publiek en de theatermaker.

Bij Theaterkrant hebben we meer dan 40 recensenten, ik ben mij er altijd van bewust dat ik er daar maar één van ben. Soms zie ik op posters een quote van mijn recensies staan met daaronder ‘Theaterkrant’ in plaats van mijn naam. Dit vind ik frustrerend en misleidend, want het waren mijn woorden en niet die van de hele Theaterkrantredactie. We moeten als recensenten en theaterlandschap de subjectiviteit van recensies blijven benadrukken, zeker in een tijd waarin het theaterlandschap enorm precair is.

Heb je tips voor beginnende recensenten?
Als je iets slecht vindt, moet je juist op het puntje van je stoel gaan zitten! Dit is een tip die ik kreeg van Simon van den Berg toen ik begon met recenseren, waar ik veel aan heb gehad. Je dwingt jezelf zo inzicht te krijgen in wat je goed en slecht theater vindt en dit helpt je om een eigen stem te ontwikkelen. Het is als recensent belangrijk om achter je stukken te staan en te weten dat jij een uniek perspectief bijdraagt aan een discours, ook al heb je een beginnende blik. Als laatste zou ik willen toevoegen dat er geen verkeerde manier is om naar kunst te kijken.