Het gaat goed met circus in Nederland, maar er is nog een wereld te winnen. Als onderdeel van het nieuwe festival This is not a circus in Theater Bellevue kwamen afgelopen vrijdag professionals samen om hun netwerk te vergroten, banden te versterken, maar ook met elkaar in gesprek te gaan over wat ze kunnen doen om circus meer geprogrammeerd te krijgen. Drie keynote speakers gaven hun visie op de stand en de toekomst van het circus in Nederland.

In Theater Bellevue presenteerde TENT, huis voor hedendaags circus, afgelopen weekend het festival voor nieuwe circusvormen This is not a circus. Drie dagen vol Belgische en Nederlandse circusvoorstellingen met cross-overs naar beeldende kunst, dans en performance art. Op vrijdag begon het weekend met een dag voor de professionals, waarbij marketeers, programmeurs, journalisten en makers bijeenkwamen voor inhoudelijk discours, hands-on labs en circusperformances.

De eerste spreker, Zinzi Oegema, is circusmaker en heeft met verschillende shows in partneracrobatiek op de Belgische en Nederlandse podia gestaan. Oegema vertelt over haar ervaringen met het Nederlandse theatersysteem. In het ontwerp van subsidiecriteria is haar discipline niet als model genomen, merkt ze: ‘Circus heeft een lang maakproces, maanden, soms jaren, maar subsidies zijn eigenlijk ook bedoeld voor de buy outs van theaters. Daarnaast dien je bij subsidies aan te geven hoeveel shows je gaat opvoeren. Als we een voorstelling jaren blijven spelen, is het lastig om dat van tevoren in te schatten.’ Ook voor theaters is circus vaak niet de standaardvoorstelling waarmee gewerkt wordt en lopen de agenda’s van makers en programmeurs niet altijd synchroon. Zo heeft acrobatiek vaak veel voorbereiding nodig, is de hoogte van de zaal erg belangrijk vanwege de manier hoe de touwen bewegen en zijn er bijvoorbeeld meer lichten nodig dan standaard in een zaal aanwezig zijn. Ze ziet hier kansen voor iedereen in het veld: ‘Circus is a great way to break expectancy patterns and to think outside the box.’

Daphne van Iperen, programmeur circus en fysiek theater voor Korzo, borduurt voort op deze mogelijkheden: ‘We can let the art grow by giving it a stage, literally.’ Ook zij ziet dat circus vaak aan de randen van de podiumsector opereert. Het publiek is er klaar voor, stelt ze, maar circus mag zichzelf duidelijker promoten. Er zijn nu heel veel benamingen voor circusvoorstellingen in programmeringen, waarbij de uitdrukking ‘other event’ iedereen in de zaal op deze dag doet rillen. Als makers zelf geen duidelijke campagne voor hun voorstelling opzetten, hebben programmeurs vrij spel en ontstaat er veel diversiteit, wat het circus over het algemeen geen goed doet, meent Van Iperen. ‘I think we already have the first take out of the day’, stelt moderator Jolanda Spoel, ‘let’s call it “Circus” from now on!’

De derde keynote komt van Marieke van Oosten, freelance marketeer en strateeg. Het belang van een sterke campagne verduidelijkt zij door de kant van het Nederlandse publiek te duiden. Voor circus is er nog geen gevestigd publiek. Er komen gezinnen met kinderen op af, maar ook avontuurlijk kunstpubliek. Juist daarom is het belangrijk om als maker een doelgroep te kiezen waar je je product voor op de markt brengt en te bepalen wat je unique selling point is. Dit helpt de subsidiebeoordelaars en de theaters ook met het duiden van het profiel van hedendaags circus. Waar alle sprekers het mee eens zijn, is dat samenwerking binnen de sector een kracht van het circus is, vanwege het gemeenschappelijk doel om een publiek op te bouwen. Daarvoor is een duidelijk verhaal nodig. ‘Let’s create that story together’, sluit Van Oosten inspirerend af.