Bijna drie maanden na de gemeenteraadsverkiezingen zijn er inmiddels colleges gevormd in Amsterdam, Den Haag en Utrecht. In alledrie de steden benadrukt het nieuwe stadsbestuur de waarde van cultuur voor wonen en leven in de stad en wordt er extra geïnvesteerd.

De verdere versplintering van het politieke landschap (uitgesproken winst van lokale partijen, opvallende winst voor zowel GroenLinks als de VVD) zorgt in veel gemeenten voor een relatief trage formatie, maar de eerste akkoorden zijn gesloten. In deze reeks artikelen schetst Theaterkrant.nl in samenwerking met Kunsten ’92 een overzicht van de nieuwe bouwstenen voor het gemeentelijke kunst- en cultuurbeleid in de grotere steden voor de komende periode. In het eerste deel: de nieuwe colleges van Amsterdam, Den Haag en Utrecht.

Amsterdam
Het nieuwe Amsterdamse college bestaat de komende vier jaar uit GroenLinks, D66, de SP en de PvdA. In het coalitieakkoord Een nieuwe lente en een nieuw geluid schaart het college de hoofdmoot van het nieuwe kunst- en cultuurbeleid onder het segment Ontspannen in een levendige stad. De beleidsmakers benadrukken hierin de ‘onschatbare waarde van kunst, (tegen)cultuur en sport […], omdat we geloven dat ontspanning belangrijk is in ons jachtige bestaan en omdat het vreugde geeft’.

Die waarde uit zich in de nieuwe beleidsperiode voornamelijk in het faciliteren van creatieve broedplaatsen, een festival voor experimentele kunst en talentontwikkeling en in een open houding ten opzichte van tegen- en nachtcultuur.

Concreet voegt de coalitie vanaf 2020 5 miljoen euro extra toe aan het lopende Kunstenplan. Creatieve broedplaatsen krijgen al meteen een stevige impuls van 3,5 miljoen extra per jaar. De totale uitgaven aan kunst en cultuur van Amsterdam lopen op van jaarlijks 164,5 miljoen euro vanaf 2018 tot ongeveer 169,5 miljoen vanaf 2021.

Opvallend is dat de Amsterdamse coalitie schrijft geen substantiële subsidies meer toe te kennen aan organisaties die zich niet aan de normen van goed werkgeverschap houden zoals bepaald in de Code Governance Cultuur en de Fair Practice Code. Touria Meliani (GroenLinks) wordt de nieuwe Amsterdamse wethouder van Kunst en Cultuur. Zij begint aan deze taak zonder politieke bestuurservaring, maar met een rijke culturele carrière. Ze was onder meer vijf jaar directeur van de Tolhuistuin.

Den Haag
In Den Haag neemt de lokale partij Hart voor Den Haag/Groep de Mos het voortouw in een college dat aangevuld wordt met de VDD, D66 en GroenLinks. Robert van Asten (D66) krijgt de portefuille Mobiliteit, Cultuur en Strategie. In het coalitieakkoord Den Haag, Stad van Kansen en Ambities wordt het cultuurbeleid geschaard onder het segment Iedereen doet mee, waarin de coalitie pleit dat ‘een sterke culturele en creatieve sector […] een essentiële waarde [is] van een open, ontwikkelde en verbonden stad’. De belangrijkste pijlers zijn toegankelijkheid van kunst en cultuur over de hele linie van de stad (onder meer door middel van het financieel ondersteunen van cultuureducatie), cultureel ondernemerschap (bijvoorbeeld in de vorm van broedplaatsen) en zichtbare kunst in de openbare ruimte.

Ook Den Haag investeert extra in haar Kunstenplan. De stad gaat onder meer in 2019 en 2020 bijna 1,7 miljoen euro extra vrijmaken voor de voortzetting van incidentele financiering van diverse cultuurinstellingen. Vanaf 2019 wordt er jaarlijks 1 miljoen euro extra geïnvesteerd in een uitbreiding van projectsubsidies en amateurkunst.

Het totaalbudget voor kunst en cultuur (met inbegrip van het financieren van bibliotheek en een nieuw museum voor popmuziek) loopt daarmee op van jaarlijks 102 miljoen euro in 2018 naar 104,62 miljoen euro vanaf 2020. Daar kan nog 3 miljoen euro aan incidentele gelden bij worden opgeteld. Ook in Den Haag streeft de coalitie ernaar bij het verstrekken van subsidies zoveel mogelijk rekening te houden met de Code Governance Cultuur.

Utrecht
Evenals in Amsterdam werd GroenLinks in Utrecht de grootste partij bij de verkiezingen, zij vormt de komende vier jaar een college met D66 en de ChristenUnie. Anke Klein (D66) wordt wethouder cultuur; zij beheert daarnaast de portefeuilles financiën, onderwijs, wijkgericht werken en participatie, erfgoed en Het Utrechts Archief. De drie collegemakers schrijven in hun akkoord Ruimte voor iedereen dat zij ervoor kiezen ‘het cultuurbudget te laten meegroeien met de groei van de stad’. Cultuur, stellen zij, maakt de stad aantrekkelijk, is bepalend voor haar identiteit en ‘verbindt, ook op buurt- en wijkniveau’. Centraal staan het investeren in kunst en cultuur in wijken die daar niet vanzelfsprekend mee in aanraking komen (onder andere middels cultuureducatie), creatieve broedplaatsen en talentontwikkeling.

Concreet ruimt het Utrechtse college vooral een aanzienlijk bedrag in voor het realiseren van nieuwe culturele locaties zoals Leidsche Rijn (1,45 miljoen euro incidenteel) en Jongerencultuurhuis Overvecht (200.000 euro structureel vanaf 2019). Ook voor het toenemend aantal evenementen wordt geld uitgetrokken (300.000 euro structureel vanaf 2019). Onder de algemene noemer cultuur wordt nog eens extra eenmalig 440.000 euro vrijgemaakt over de gehele beleidsperiode; speciale aandacht gaat daarnaast naar religieus cultureel erfgoed met een structurele investering van 75.000 euro vanaf 2020.

Van een jaarlijkse totaaluitgave van 45,8 miljoen in 2018 loopt het structurele cultuurbudget daarmee op tot 46,37 miljoen vanaf 2020, met daarbij opgeteld een flinke incidentele som van 3 miljoen euro verspreid over de beleidsperiode. Tot slot haalt ook Utrecht de Fair Practice Code aan in haar beleidsplan, maar is terughoudender dan Amsterdam met de inzet ervan en wil vooral de komende periode onderzoeken ‘wat daar voor nodig is’.

Over de linie van de drie grote steden lijkt zo een trend zichtbaar te worden waarin de colleges de waarde van kunst en cultuur omarmen en benadrukken (het verbindt, verrijkt en geeft de stad een eigen identiteit) en ook bereid zijn daarin te investeren. Opvallend is dat in coalitieakkoorden een duidelijke intensivering van de steun aan creatieve broedplaatsen te zien is. Daarnaast valt de ruime aandacht voor fair practice op, naast die voor evenementen en (bestaand) vastgoed.

In het volgende artikel wordt aandacht besteed aan het nieuwe cultuurbeleid in de oostelijke regio, met een focus op Arnhem en Nijmegen.

Lees hier de coalitieakkoorden:

Een nieuwe lente en een nieuw geluid (coalitieakkoord Amsterdam 2018-2022)

Den Haag, stad van kansen en ambities (coalitieakkoord Den Haag 2018-2022)

Ruimte voor iedereen (coalitieakkoord Utrecht 2018-2022)

Foto: Nieuw college Amsterdam