Regisseur Rennik-Jan Neggers gaat vanavond niet op. Als gevolg van de coronamaatregelen is de première van zijn muziektheatervoorstelling Non muore mai uitgesteld. In plaats van recensies te publiceren, laat Theaterkrant de komende weken dagelijks een theatermaker aan het woord die op die dag in première zou gaan. Neggers: ‘In mijn beleving schuilt de waarheid in de alledaagse dingen.’

Non muore mai zou vanavond in CC Amstel te Amsterdam in première gaan. Kleinschalig muziektheater en de eerste professionele presentatie van het nieuwe operagezelschap Studio Salix. Bedacht en geregisseerd door Rennik-Jan Neggers. De generale repetitie heeft al vorige maand plaatsgevonden, maar intussen sloeg het coronavirus toe. Neggers zit nu gezond en wel in Brabant, bij zijn vader in huis, dichtbij zijn honderdjarige grootmoeder, die hij niet kan bezoeken.

Door de telefoon zegt hij: ‘We hadden bewust de generale repetitie van Non muore mai (oftewel: Hij sterft nooit) een maand vroeger gepland dan de première. Er zijn scènefoto’s gemaakt, een trailer, zelfs een integrale opname, al is die nog niet gemonteerd. De marketingcampagne met posters en foto’s was nog net niet gestart, toen ging de première helemaal niet door vanwege het virus. Aan het begin van de repetities kwamen al coronameldingen, we hebben geen handen geschud of elkaar omarmd, de desinfectiegel stond klaar. Een voordeel is wel, dat wij zodra het over is direct kunnen gaan spelen.’

Rennik-Jan Neggers is nog jong, 26 jaar, en hij is artistiek leider van het door hem twee jaar geleden opgerichte kleine operagezelschap Studio Salix. Hun eerste voorstelling was één keer in het Creatheater te zien en was meer een studentenproductie. Keukentaferelen bestond uit vier mini-operaatjes met muziek van Alban Berg, Jules de Corte, de Franse impressionisten en de Engelse barok. Neggers had het zelf samengesteld en die vier scènes in een keuken geplaatst: ‘Studio Salix wil herkenbaar theater maken’, zegt hij. ‘Voor mij betekent dat, dat het concept en de regie moeten zijn gebaseerd op het fascinerende en niet op het discursieve. Het hoeft niet per se om de actualiteit te gaan. In mijn beleving schuilt de waarheid in de alledaagse dingen.’

Hij heeft eerst cultuursociologie gestudeerd en liep daarna stage bij De Nationale Opera, bij regisseur David Bösch (Le nozze di Figaro) en hij was regieassistent van Floris Visser (Juditha Triumphans). Twee jaar lang was hij assistent-dramaturg bij Klaus Bertisch van DNO. Op een workshop voor jonge talenten van regisseur Katie Mitchell bij het Festival d’Aix-en-Provence begreep hij dat het Nederlandse operalandschap niet zo geschikt is voor jonge regisseurs: ‘Er zijn weinig mogelijkheden binnen de bestaande operagezelschappen om jezelf met eigen projecten te ontwikkelen, het is heel moeilijk er tussen te komen. Dus hebben we Studio Salix opgericht. Salix betekent wilg en die boom wordt in verbinding gebracht met kunstzinnige inspiratie, dromen, wedergeboorte, maar ook met stilte. Het gaat er ons om kansen te creëren voor jonge regisseurs en zangers. Iedereen is jong bij ons, zakelijk leider Felix Welsink is pas 24 jaar. Op het ogenblik studeer ik nog in München muziektheater- en toneelregie aan de Theaterakademie August Everding. Intussen regisseer ik ook allerlei projecten.’

De Italiaanse componist Ottorino Respighi (1879-1936) leerde hij kennen door een uitvoering van pianiste Reinild Mees, die een echte Respighi-expert kan worden genoemd. Respighi maakte tussen 1910 en 1920 deel uit van de generazione dell’ottanta (de Italiaanse generatie van ’80 oftewel de post-Puccini-generatie, de neoromantiek): ‘Hij is nu vooral bekend van zijn symfonische drieluik de Romeinse Trilogie, zijn liederen zijn helemaal vergeten. Het zijn liederen bij gedichten van verschillende auteurs, maar de basis van ons programma zijn vier liederen op teksten van Armeense dichters. Het gaat vooral om het verliezen van een kind. Ik heb er een heel programma omheen gebouwd met werk van meerdere auteurs. Met spraakpassages uit De glazen stolp van dichteres Sylvia Plath. Die gedichten worden gezegd door actrice Judy Lijdsman, maar de muziek is dominant. We hebben ook muziek van Resphigi’s generatie- en stijlgenoot Alfredo Casella gebruikt.

Het gaat om de keuze van een vrouw of zij in vrijheid wil leven of een kind wil krijgen en bij haar man blijven. Sopraan Channa Malkin heeft een melancholische klank in haar stem die heel goed past bij de muziek van Respighi. Zij is ook nog jong. Ze debuteerde als zestienjarige bij DNO als het jonge meisje Barbarina in Le nozze di Figaro. Ze is nu heel druk bezet en pas genomineerd als jong talent bij het Grachtenfestival, maar we hopen toch dat zij beschikbaar zal zijn. Ze heeft zich heel erg voor deze productie ingezet. We hebben overwogen de hele registratie die we gemaakt hebben van de generale op het net te zetten, maar dat is niet haalbaar. Wat ons betreft, wij gaan deze voorstelling zeker alsnog opvoeren, al wordt dat misschien in het volgend seizoen.’

Foto: Veerle Bastiaanssen