Acteur Louis van Beek gaat vandaag niet op. Als gevolg van de coronamaatregelen is de première van De Geheime Tuin bij Toneelgroep Maastricht en Het Laagland geannuleerd. In plaats van recensies te publiceren, laat Theaterkrant betrokken theatermakers aan het woord. Van Beek: ‘We zullen moeten nadenken (en daar is veel tijd voor nu) over hoe we met elkaar en met de aarde omgaan.’

De Geheime Tuin (naar het beroemde boek van Frances Hodgson Burnett) zou de eerste echte familievoorstelling worden van Toneelgroep Maastricht, in samenwerking met Het Laagland. Met Joke Emmers als het weesmeisje, muzikanten, en Michel Sluysmans en ik in alle overige rollen, van huishoudster tot vader tot tuinman tot zoon. Apekooien, noemden we het. Jongejannen zeggen ze ook wel. Heerlijk: de verkleedkist open, 10 personages spelen en gaan. Ik had me er waanzinnig op verheugd. We zouden vandaag in première gaan. Het telefoontje van regisseur Servé Hermans kwam niet onverwacht, maar het blijft zuur. De voorstelling gaat gemaakt worden, hoe dan ook, ergens in het nieuwe kunstenplan. Dat is in ieder geval een troost.

Gelukkig ben ik niet afhankelijk van het spelen alleen. Ik schrijf, ik vertaal, en ik doe zoveel studiowerk, dat is echt mijn parallel-carrière: nasynchronisatie, regie, boeken voorlezen. Met name luisterboeken zijn mijn grote passie geworden, het is een mooie manier om verhalen te blijven vertellen. Boeken als Heren van de thee van Hella Haasse of Radetzky Mars van Joseph Roth, dat zijn echt parels om te doen, en ze leren je iets over het leven. Dat werk was even gestopt, maar gelukkig gingen de studio’s (onder strenge voorwaarden) redelijk snel weer open. Freelance acteurs die wel afhankelijk zijn van het spelen alleen: ik benijd ze niet.

Ik dacht: als ik zoveel thuis moet zitten, laat ik dan iets doen voor de mensen ter vermaak. Ik besloot in een opwelling: ik lees elke dag een stukje Wim de Bie voor. Hij heeft mooie miniatuurtjes geschreven, zowel hilarisch in zijn opwinding over dagelijkse sores als ontroerend in zijn portretten van Meneer Foppe, een wat teruggetrokken, eenzelvige man. We zijn tenslotte nu allemaal gedwongen eenzelviger en teruggetrokkener te zijn dan we willen. Het geeft mijn dag een beetje structuur: aan het begin van de avond lees ik een stukje voor en dat deel ik dan op Facebook. Inclusief de bloopers met mijn brutale poes Teuntje die iets te graag in beeld komt. Als ik iemand ergens een glimlach heb bezorgd, is mijn dag geslaagd. Ik heb me voorgenomen net zo lang ermee door te gaan tot de crisis voorbij is.

Ik ben heel blij dat Toneelgroep Maastricht als een van de eersten heeft aangegeven dat ze op omvallen stonden. De steun die nu is toegezegd is natuurlijk mooi, maar we zijn er nog lang niet. Ik werk ook voor een vrije producent als De Graaf en Cornelissen waar ik nu The Rocky Horror Show voor vertaal, en voor hen is het verschrikkelijk moeilijk om het hoofd boven water te houden. Hoe groot de liefde voor theater ook is, het moet wel betaalbaar blijven. Er gaan nog harde klappen vallen, ben ik bang. Zowel producenten als theaters zullen omvallen. Ik maak me grote zorgen over hoe we straks weer gezamenlijk theater kunnen beleven in een anderhalvemetersamenleving. Ik mis het theater, als maker en als bezoeker. Er staat een tournee gepland vanaf november van Bloemenduel, een voorstelling die ik maak en speel met Steef de Jong. Daar kijk ik naar uit, al weet ik ook dat in deze tijden niets meer zeker is.

Wat wel zeker is: we zullen moeten nadenken (en daar is veel tijd voor nu) over hoe we met elkaar en met de aarde omgaan. We zullen af moeten van het idee dat economische groei zaligmakend is. Ramsey Nasr èn Jane Goodall onlangs in Buitenhof, zij geven me hoop. Dat ontroert me, en daar trek ik me aan op.

Foto: Stephan Vanfleeteren