NITE gaat deze week niet op. Als gevolg van de coronamaatregelen is de première van hun voorstelling Before/After uitgesteld. In plaats van recensies te publiceren, laat Theaterkrant de komende weken theatermakers aan het woord die eigenlijk in première hadden moeten gaan. Vandaag: regisseur Guy Weizman en componist Luke Deane. 

Guy Weizman straalt. Dwars door de schermen via welke wij communiceren, komt zijn makersgeluk tot mij. Terwijl toch zojuist misschien wel zijn grootste première ooit is afgelast, na een week van try-outs. Zeventig mensen werkten mee, waarvan de helft op het toneel staat. Muzikanten, dansers, acteurs en cameramensen spelen samen Before/After, naar een tekst van Roland Schimmelpfennig, vorher/nachher. Het stuk gaat over kleine verschuivingen in de levens van gewone mensen, die een groot verschil maken.

Niemand durfde Weizman donderdagnamiddag te onderbreken tijdens de repetitie om te zeggen dat het voorlopig schluss was, zo hard was hij aan het werk. Uiteindelijk besloten ze samen om vrijdag toch de voorstelling te spelen, zonder publiek maar met toitoi’s. Om in ieder geval alles te filmen en te fotograferen, om iets in handen te hebben, later.

‘We zagen het aankomen natuurlijk’, zegt Weizman, ‘met twintig dansers op het podium die elkaar zo het coronavirus kunnen aanwrijven. Het is een ongelofelijk gecompliceerd stuk, met heel, heel veel scènes en iedereen op het toneel, allemaal van elkaar afhankelijk. De muzikanten nemen cues van de acteurs over, de dansers van de muzikanten en ondertussen moeten de cameramensen draaien. We zijn met zovelen, dat we niet eens onze vrienden en familie hebben uitgenodigd bij die laatste keer.’

‘Maar het klopte’, zegt Weizman. ‘Alles gebeurt in het hoofd van het hoofdpersonage, een oudere vrouw, gespeeld door Bien de Moor, die in de badkamer in de spiegel kijkt. Het was alsof ik vrijdagavond naar Mulholland Drive van David Lynch zat te kijken. Het voelde alsof het eindelijk allemaal bij elkaar kwam, echt landde, maar ook alsof het nog steeds alleen maar in mijn hoofd speelde, omdat ik daar alleen in die zaal zat.’

Weizman is trots op het tempo. ‘Voor mijn doen is het echt een trage voorstelling. En donker, het publiek ziet lang niet alles, kijkt vooral via de videoschermen, de live feed van de camera’s op het podium. Het publiek moet werken. Twee lagen, die van de vertelling en van wat er te zien is, lopen uit elkaar. Met zo’n beschrijvende tekst wilde ik de dingen niet ook nog eens op het toneel laten zien. Het is een beeldende dramaturgie, een dansdramaturgie. Je moet als toeschouwer zelf de verbindingen maken, de punten bij elkaar brengen, samenhang vinden tussen verschillende aanknopingspunten voor verhalen en personages, muzikale lijnen, de verschillende constructies van beelden.’

Bijzonder was ook dat de medewerkers elkaar tijdens de repetities alle ruimte gaven. ‘Dat een muzikant zegt dit is leuk, maar het kan nog veel beter. Of dat een danser zegt: met deze tekst kan ik veel meer. Het werd niet alleen heel technisch, maar ook heel intuïtief. We kregen echt het gevoel dat 1+1+1+1 tien is.’

‘As if glued together’, beschrijft componist Luke Deane het proces van de voorstelling in een volgend WhatsApp-gesprek. ‘Ik heb nog nooit zoveel muziek geschreven in korte tijd. Ik rende maar op en neer, om steeds nieuwe dingen uit te printen.’ Hij besloot de dansers van de Poetic Disasters Club, de stage-afdeling van Club Guy & Roni die de voorstelling danst, te laten zingen en gaf daarvoor verscheidene workshops. ‘Dat ze nu niet kunnen performen, niet op tournee kunnen, dat is knettergek na tien weken zo intens repeteren.’

Deane vindt het ‘virtuoos’ wat de hele groep kunstenaars onder leiding van Guy Weizman voor elkaar wist te krijgen qua script. ‘Alles gaat over het doorgeven van intenties en energie, hoe dat op het podium gebeurt. Ik heb nog nooit mijn partituur zo aan anderen overgelaten. De performers hebben het stuk nu in hun lijf zitten, je kunt dat niet allemaal opschrijven. Zoals de muzikanten niet kunnen volstaan met alleen de muziek spelen. Ze moeten in alle opzichten meedoen. En de acteurs die muzikaal worden, terwijl ze aanvankelijk al van hun stuk waren als ik een akkoord veranderde. De onderlinge afhankelijkheid is waanzinnig, je kan niet anders dan diep in elkaars medium duiken. En dan staan er ook nog overal camera’s aan op het toneel. Het maakt alles zo intens, tussen twee extremen, van uiterste precisie naar totaal op je gevoel er in gaan.’

‘Ik hou van theater. Uiteindelijk moet je alle ego opgeven, loslaten, terwijl je ook de hele tijd moet blijven investeren. Ik heb net zoals de anderen met Guy gevochten om bepaalde dingen. Dat wilde hij ook, weten waar ik stond. Maar ik heb ook met David Dramm, die lange tijd de muzikale leiding deed, samen muziek geschreven. Dat is echt heel bijzonder, en het geldt eigenlijk voor het hele stuk, voor alle disciplines en mensen die meedoen. Dat de dingen in elkaar overlopen. Dat voor mij bijvoorbeeld alles als muziek gaat aanvoelen, of het nu om dans, beeld, tekst of geluid gaat. Verschillende vibraties die tellen.’

‘De felheid van de herinneringen van de vrouw veranderen in de loop van het stuk. Tegen het einde van Before/After beweegt er bijna niets meer, houdt zelfs de muziek op, wordt het koud en statisch. De dingen worden gestript naar hun core. Het tekent misschien dit moment, waarwe nu zijn, dat je je afvraagt waar we ons aan vasthouden. Wat er overblijft, met al die fragmentatie. Als de boel stilstaat, maakt het eigenlijk niet meer uit of het een begin is of een einde.’

Lees een bespreking van de tekst van Roland Schimmelpfennig in het dossier DeClaus Theatertekstkritiek. Foto: Before/After van NITE, Andreas Etter