Het Nationale Toneel, de Koninklijke Schouwburg en het Theater aan het Spui gaan, in de kunstenplanperiode 2013-2016, samenwerken als de Toneelalliantie. De drie instellingen zetten gezamenlijk een projectbureau op om de cultuureducatie te bevorderen, gaan samen programmeren om een groter publiek te trekken, maar bieden, zoals Theaterkrant al eerder meldde, bovendien een tweejarig talentontwikkelingstraject om ‘het makersklimaat in Den Haag te versterken’. Hiermee lijkt de Toneelalliantie een deel van de taken over te nemen van de productiehuizen, die bedreigd worden door het wegvallen van Rijksubsidie.

Het talentontwikkelingsprogramma bestaat uit een tweejarige opleiding binnen het gezelschap, tweemaal in de komende kunstenplanperiode. Er zijn vier plaatsen beschikbaar: voor een scenograaf, een regisseur en twee acteurs. Wanneer een student goed genoeg blijkt, krijgt hij of zij na afloop van de opleiding een plaats in het gezelschap aangeboden. Kandidaten voor het talentontwikkelingstraject vindt de Toneelalliantie door te scouten bij de toneelopleidingen en door audities te houden, verklaart Walter Ligthhart, zakelijk directeur van het Nationale Toneel. De regisseurs zullen voornamelijk afkomstig zijn van de Amsterdamse Theaterschool.

Op het gebied van educatie richt de Toneelalliantie een projectbureau op, om intensiever contact met de onderwijsinstellingen te bewerkstelligen. Via deze nauwere band moeten jaarlijks zo’n 25.000 jongeren worden bereikt. Verder komt er een uitgebreide randprogrammering en worden de programmeringen van de Koninklijke Schouwburg en het Theater aan ’t Spui op elkaar afgestemd. Hierin neemt de schouwburg de grotezaalvoorstellingen voor zijn rekening en ’t Spui de vlakkevloerproducties.

De instellingen die deel uitmaken van de Toneelalliantie blijven apart bestaan, maar beleidsmatig zullen afdelingen worden samengevoegd. Als resultaat van de nieuwe plannen hoopt de Toneelalliantie per 2013 een publieksstijging van vijftien procent te behalen.