Koen van Dijk, voormalig artistiek directeur van muziektheaterlaboratrium M-Lab, schrijft, regisseert en vertaalt musicals. In een reeks columns geeft hij een introductie op zijn geliefde genre. Vandaag: Over ‘the eleven o’clock-number’.

Over ‘the eleven o’clock-number’. Weer een speciaal type lied dat in heel veel musicals te vinden is. En het heeft een bijzondere functie, anders had het geen aparte naam gekregen. Het nummer wordt tegen het einde van de voorstelling gezongen; in oudere musicals, die veel langer waren, was het dan 11 uur.

Een musical draait, in bijna alle gevallen, om een hoofdpersoon die met een probleem geconfronteerd wordt. (Dat geldt trouwens voor ongeveer elk verhaal!) Hij of zij probeert het probleem op te lossen en bevindt zich, pal vòòr het einde, in een diepe crisis. Niets lukt. De wegen die hij/zij heeft bewandeld lossen niets op, maar brengen hem/haar nog dieper in de problemen. Dan, op dat moment van de grootste crisis, komt er verlossing. De hoofdpersoon komt tot het inzicht dat hij/zij altijd al de mogelijkheid had om het probleem op te lossen, maar dat antwoord moest hij/zij in zichzelf vinden. Vergelijk ‘catharsis’.

Terzijde: ik probeer dit zo algemeen mogelijk op te schrijven. En als ik dat doe, lijkt het alsof elke musical terug te brengen is tot een cliché, maar toch…

Als je op zoek gaat naar voorbeelden, zul je vele varianten van zo’n ‘eleven o’clock-number’ tegenkomen. En blijken er oneindig veel varianten mogelijk. In Company  is het ‘Being Alive’. In A Little Night Music is het ‘Send in the Clowns’. In My Fair Lady is het ‘I’ve grown accustomed to her face’. In Cats is het ‘Memory’. In Parade is het ‘All the Wasted Time’. In Jesus Christ Superstar is het ‘Jesus Christ Superstar’. In Dear Evan Hansen is het ‘Words Fail’. In Gypsy is het ‘Rose’s Turn’. In Into the Woods is het ‘No More’. En zo kan ik doorgaan.

(Thuisopdracht: zoek zelf een ‘eleven o’clock-number’ in jouw favoriete musical. Tip: het is een solo voor de hoofdpersoon.
Nee, het antwoord niet inzenden, er is geen prijs, dit is een thuisopdracht.)

De hoofdpersoon komt op het moment van de grootste crisis tot een inzicht. Dat vraagt om acteren, niet alleen om zingen. Het personage maakt een ontwikkeling door TIJDENS het lied, daardoor is deze song zo geschikt als auditie-materiaal.

Een heel interessant voorbeeld is ‘Being Alive’ uit Company. Robert (Bobby), hoofdpersoon van Company, kan of wil zich niet binden binnen een relatie. Aan het begin van zijn ‘eleven o’clock-number’ somt Robert de redenen op waarom hij GEEN relatie wil:

Someone to hold you too close
Someone to hurt you too deep
Someone to sit in your chair
And ruin your sleep

Someone to need you too much
Someone to know you too well
Someone to pull you up short
To put you through hell

Later in hetzelfde lied is Robert tot inzicht gekomen en noemt hij exact dezelfde voorbeelden om aan te geven waarom hij WEL een relatie wil:

Somebody, hold me too close
Somebody, hurt me too deep
Somebody, sit in my chair
And ruin my sleep
And make me aware
Of being alive
Being alive

Somebody, need me too much
Somebody, know me too well
Somebody, pull me up short
And put me through hell
And give me support
For being alive
Make me alive
Make me alive

Als Robert tot inzicht is gekomen gebruikt hij niet het woord ‘someone’ maar ‘somebody’. Robert smeekt hier om een relatie: ‘Alsjeblieft, iemand, zit dicht op mijn huid. Ik heb je nodig, dan pas voel ik dat ik leef’.

Ik zal hier niet mijn vertaling van dit lied geven, dat voert nu te ver, maar zo heb ik de opdracht voor mijzelf geformuleerd: ik moest het subtiele verschil tussen ‘someone’ en ‘somebody’ vertalen naar het Nederlands.

Dit lied, nu alom geprezen als één van de parels binnen het Sondheim-repertoire, was de derde poging van Sondheim om de musical van een sterk ‘eleven o’clock-number’ te voorzien. De eerste poging was ‘Happily Ever After’, een lied dat te bitter bleek. Ook is ‘Marry Me a Little’ op deze plaats geprobeerd, maar werd als te ambivalent ervaren. Die song kreeg uiteindelijk tóch een plek binnen de musical, maar dan vóór de pauze. ‘Being Alive’ werd pas na de eerste try-outs in Boston geschreven en bleek perfect.

Een ander beroemd voorbeeld van een ‘eleven o’clock-number’ is ‘Send in the Clowns’. Maar daar valt zoveel over te vertellen dat ik het graag bewaar voor een volgende keer. Het is zonde om dat lied niet alle aandacht te geven die het verdient.

Een ‘eleven o’clock-number’ is beslist NIET het laatste nummer van de voorstelling. De hoofdpersoon is tot inzicht gekomen, hij/zij is een verandering ondergaan, maar nu moet de verandering nog omgezet worden in een actie, een daad, een handeling. Het publiek moet zien dat de hoofdpersoon niet alleen in DENKEN veranderd is, maar ook in DOEN. Pas daarna is het tijd voor de finale. Bring on the dancing girls!

Foto: de meest recente Company, nu op Broadway, de versie met een vrouwelijke hoofdrol. Op de foto zien we rechts Bobbie (Rosalie Craig) met Broadway legende Patti LuPone. Foto: Matthew Murphy