Bij binnenkomst in Theater Bellevue duizelt het. ‘Kan ik… Kan ik misschien iets te eten krijgen?’. ‘Ik moet werken, zei ik.’ ‘Dit is het geluid van vierenveertig naar adem snakkende olifanten in de ruimte.’ Vertaalde fragmenten uit Noorse toneelteksten omringen de bezoeker van het minifestival Ferske Norske (‘Verse Noren’). Dat introduceerde maandag een aantal nieuwe toneelteksten van Noorse schrijvers aan het Nederlandse theaterveld.

Aanleiding is de vertaling en publicatie van vijf nieuwe Noorse toneelteksten door De Nieuwe Toneelbibliotheek, geïnitieerd door toneelvertaalster Maaike van Rijn. De boekjes liggen uitgestald, klaar om verkocht te worden aan aanwezige regisseurs, toneelschrijvers, dramaturgen en acteurs. Maar niet voordat de Noorse ambassadeur in Nederland de eerste vijf boekjes in ontvangst heeft genomen. Een plechtigheid waarbij hij Van Rijn prijst om haar prestatie en om het bij elkaar brengen van Noorse en Nederlandse toneelschrijvers.

Verschillende theaterculturen
De presentatie van de toneelteksten is bovenal de aanleiding voor een expertmeeting. Doel van de middag is om inzicht te krijgen in de verschillen tussen de Nederlandse en Noorse toneel(schrijf)wereld. Daar vertellen de jonge Noors-Nederlandse regisseurs Maren E. Bjørseth, Eline Arbo en Espen Hjort meer over. Ze kennen beide werelden goed. Alle drie besloten ze na een studie ‘theatre science’ in Noorwegen auditie te doen voor de regieopleiding in Amsterdam. Inmiddels timmeren ze in Nederland aan de weg als beginnende regisseurs en maken ze voorstellingen bij onder andere Toneelschuur Producties. Maar ook in Noorwegen gaan ze de komende jaren weer aan de slag.

Gevraagd naar de verschillen tussen de Nederlandse en Noorse theatercultuur, benoemt Arbo hoe Noorwegen gemodelleerd is naar het Duitse Stadstheater-model, waar elke stad een eigen theater en gezelschap heeft. In Nederland wordt veel meer getoerd, wat onder andere te maken heeft met de geografie: Nederland is goed bereisbaar, terwijl Noorwegen veel uitgestrekter en dunner bevolkt is. Bjørseth legt uit hoe het gat tussen de grote gezelschappen en het kleinere (fringe)theater veel groter is in Noorwegen. In Nederland maken de grote gezelschappen ook kleinere producties voor het vlakkevloertheater, waar meer ruimte is voor het experiment.

Belangrijk exportproduct
Het grootste verschil voor toneelschrijvers blijken de mogelijkheden die het Noorse huis voor talentontwikkeling ‘Dramatikkens Hus’ biedt. Artistiek directeur Line Rosvoll legt uit hoe deze organisatie jonge toneelschrijvers ontdekt en begeleidt. Alle toneelschrijvers die werk insturen, krijgen daar van één van de vier dramaturgen in vaste dienst feedback op. De schrijvers met het meeste potentieel krijgen de kans om gebruik te maken van de werkruimtes van het Dramatikkens Hus, een dramaturg om mee te werken, en mogelijkheden om teksten te presenteren aan geïnteresseerde producenten en regisseurs. Daarnaast is er een twee jaar durend ‘playwright program in residence’, waarbij toneelschrijvers een beurs krijgen.

Op deze manier produceert Dramatikken Hus jaarlijks vijftig toneelteksten, waarvan er uiteindelijk ongeveer dertig door gezelschappen gespeeld worden. En wie dat allemaal betaalt? Het Noorse ministerie van cultuur steekt jaarlijks vijftien miljoen Noorse kronen (omgerekend ongeveer 1,6 miljoen euro) in het programma. Het ministerie ziet de Noorse toneelteksten als belangrijk exportproduct. Dramatikken Hus presenteerde zichzelf dan ook al in IJsland, Denemarken en nu dus Nederland.

Droomscenario
In Nederland klinkt dit als een droomscenario voor toneelschrijvers. De Noorse auteur Kristofer Grønskag beaamt hoe belangrijk zo’n huis is voor de ontwikkeling van toneelschrijvers. ‘Als we willen dat toneelschrijvers zich ontwikkelen, is een organisatie als Dramatikken Hus noodzakelijk.’ De Nederlandse toneelschrijver Rik van den Bos zegt hoe hij sinds zijn afstuderen aan de opleiding Writing for Performance in Utrecht veel met acteurs spreekt, maar het sparren met collega-toneelschrijvers mist.

Tijdens het avondprogramma spelen acteurs van De Toneelmakerij, Theater Utrecht, Toneelgroep Oostpool, Het Nationale Theater en Toneelschuur Producties enkele scènes uit de vijf vertaalde Noorse toneelteksten. Zien we ze snel terug in de Nederlandse theaters?

In Theatermaker van april gaat Vincent Kouters dieper in op de vertaalde toneelstukken.

Foto: Joris Smit