Het mooiste is misschien wel dat er geen enkele ‘officiële’ aanleiding voor was: geen verjaardag of markant moment in het verleden dat herdacht moest worden. Het was uitsluitend de Need for Legacy die De Schuur, samen met partner RIGHTABOUTNOW INC., deed besluiten tot een eerbetoon aan de unieke maker die Michael Matthews is geweest.

Dit eerbetoon is het eerste deel van twee programma’s rond de ons veel te vroeg (1996) ontvallen theatermaker. De uiteindelijke beheersing van de slopende ziekte kwam voor hem en voor velen met hem te laat, waardoor zijn onvolprezen Monster Trilogy bij Toneelschuur Producties zijn indrukwekkende laatste opus is geworden in een reeks theatervoorstellingen die uitgevoerd werden vanaf de beslotenheid van het Polanentheater, via de toen nog Amsterdamse Stadsschouwburg tot en met de uitgestrektheid van de theaterzaal van de Nationale Opera en Ballet.

Nederland blinkt niet uit in publiek eerbetoon aan hedendaagse kunstenaars in het algemeen en zijn podiumkunstenaars in het bijzonder. Des te verheugender dat de Schuur, die zo’n centrale rol gespeeld heeft in de carrière van Michael Mattews, bij monde van haar vorige directeur en vorige productieleider, alsmede door bijdragen van oude en nieuwe collega’s en vrienden, deze avond de Amerikaanse kunstenaar de plek kon geven in de Nederlandse theaterhistorie die hem rechtens toekomt. En dit is nog maar een opmaat: volgend seizoen, beloofde huidig directeur Marelie van Rongen, wordt er nieuw werk vertoond van een nieuwe generatie makers, dat verbonden zal zijn met het oeuvre van Michael Matthews.

Maarten van Hinte opende de avond, samengesteld door Marjorie Boston, met een korte biografie en een overzicht van Matthews werk in Nederland, waarbij vooral het videofragment van een van Matthews’ onnavolgbare spraakgedanste monologen zijn impact als performer in herinnering bracht, of voor de jongere generaties, die impact illustreerde. Yvette Forster interviewde vervolgens Frans Lommerse en Ina Veen, die herinneringen ophaalden aan de maker en aan de mens Michael Mattews.

Gustav Borreman en Cherise Strang verzorgden een kort optreden waar Borreman het gesproken deel voor zijn rekening nam met een monoloog uit Matthews’ Dracula en Strang het gedanste deel. Na een pauze werd met een rondetafelgesprek de avond besloten. Onder anderen performer Frank Wijdenbosch, fotograaf Koos Breukel, partner Peter Sas en van de nieuwe generatie: onderzoeker Kimberley Smith en theatermaker Ritzah Statia hadden plaatsgenomen. Daarnaast waren er incidentele bijdragen uit het publiek, waarvan vele aanwezigen met Matthews gewerkt hadden.

Van de verschillende thema’s die de revue passeerden, kwam als een rode draad in de gesprekken vooral Matthews’ unieke talent steeds weer terug om voor zijn theaterwerk zonder enige hiërarchie verbindingen te leggen tussen de meest uiteenlopende bronnen. Hij slaagde erin elementen uit de popcultuur te mengen met De Canon van de (theater)literatuur, vond een vorm van spreekdansen uit, produceerde stapels tekeningen, schreef, regisseerde en ontwierp en slaagde erin dit allemaal te integreren in een volstrekt eerlijke en vanzelfsprekende vorm.

Wat dat betreft, staat hij in wat een Amerikaanse traditie genoemd zou kunnen worden: Ives verwerkte voorbijtrekkende brassbands in zijn symfonisch werk, Cage componeerde voor speelgoedpiano, Gertrude Stein die gedichten wilde schrijven als kubistische schilderijen, onder de African-American kunstenaars zijn daar Langston Hughes die naast revolutionaire óók poëzie voor kinderen schreef, Basquiat die sportmotieven in zijn schilderijen verwerkte, Matthews kan zó aan het rijtje toegevoegd worden. Maar tegelijkertijd was hij zijn tijd ook vooruit en zette hij ontwikkelingen in gang die nu gemeengoed zijn geworden in de Nederlandse theaterpraktijk.

Een ander thema dat uit de gesprekken naar voren kwam, onderstreepte de noodzaak tot legacy: nieuwe generaties theatermakers komen niet vanzelf in aanraking met het werk van deze illustere voorganger en het is vaak door toeval of door gericht onderzoek naar makers van kleur dat zij het werk van voorgaande generaties (her)ontdekken.

Ruim twee decennia geleden zag de wereld en het theaterbestel er nog heel anders uit. Social media en globalisering zouden daarna pas hun intrede doen op alle terreinen van het leven. Gezien het tijdsgewricht waarin hij werkzaam was, zou Matthews kunnen gelden als een exponent van het postmodernisme, ware het niet dat hij er in wezen toch op uit was de ‘wereld mooier te maken’ om een van de sprekers te citeren, waarmee zijn drijfveer het postmodernisme voorbijstreeft en hij in plaats daarvan zijn eigen persoonlijke Grote Verhaal vertelt.

Het is voor het Nederlands theater te hopen dat Michael Matthews veel navolgers produceert, maar dan vooral in die zin dat hij zelf een unieke maker was en als zodanig onnavolgbaar.

Rob Malasch schreef voor Theaterkrant Magazine van maart 2021 het portret Michael Matthews – Coole charme en monumentaal werk. Foto: Javier López Piñón