Liedschrijver, zanger en muzikant Maarten van Roozendaal is vandaag op 51-jarige leeftijd overleden. In januari dit jaar bleek hij ongeneeslijk ziek en moest hij zijn theatertournee De gemene deler annuleren. Vorige maand verscheen zijn boek Om te janken zo mooi bij Nieuw Amsterdam, zijn laatste artistieke project.

Maarten van Roozendaal (Heiloo, 1962) begon in de jaren tachtig muziek te schrijven voor televisieprogramma’s. Rond 1990 begon hij zijn Nederlandstalige teksten in theaters op te voeren. ‘Ik vertaal alles naar een lied,’ zei hij hij zelf. ‘Het schrijven, interpreteren en dan het spelen van liederen is mijn gedroomde combinatie. Ik ben oprecht een liedjesboer.’

Al snel maakten Van Roozendaals theaterpersoonlijkheid, het gemak waarmee hij op het podium stond, zijn stemgeluid, zijn grote muzikaliteit en zijn vernuftige teksten diepe indruk op publiek en pers. Hij schreef liedjes over afscheid, eenzaamheid, het menselijk onvermogen, de vergankelijkheid en de liefde. Die bracht hij met intelligentie en een subtiel gevoel voor humor, lyrisch en meermaals cynisch, maar nooit meedogenloos. Compassie was een constante in zijn werk, schrijft zijn producent Kik Producties vandaag.

Van Roozendaal maakte dertien programma’s, waarvan De gemene deler (2012-2013) het laatste was. Eerder maakte hij onder andere Heimwee naar de Hemel (2010-2011), Maarten van Roozendaal verzamelt werk I en II (2004-2005), Tijdelijk tekort aan chronisch geluk (2002-2004) en, zijn eerste programma, Nacht (1990-1996). Daarnaast creëerde hij samen met anderen diverse Paradevoorstellingen, waaronder Niks dan rottigheid!, gelegenheidsprogramma’s als De Bende van Vier en de jeugdvoorstelling Stormgek van Huis aan de Amstel.

Tijdens zijn carrière werd Van Roozendaal vaak gelauwerd. In 1994 won hij het Amsterdams Kleinkunst Festival, in 1998 de Zilveren Harp en in 2000 de Annie M.G. Schmidtprijs voor het lied Red mij niet. In 2006 leverde het programma Barmhart hem een nominatie op voor de Poelifinario 2006. Met de voorstelling Het wilde westen verzilverde hij zijn tweede nominatie voor deze prijs en kreeg hij de Poelifinario 2008. In 2011 kreeg hij een award voor zijn gehele oeuvre: de Dirk Witte-prijs.

Van Roozendaal werkte samen met vele muzikanten, onder wie contrabassist Egon Kracht, saxofonist Michiel van Dijk, violist Jeffrey Bruinsma en gitarist Marcel de Groot en zanger-muzikant Paul de Munnik. In zijn recente programma’s Zonder vrienden en De gemene deler keerde Van Roozendaal terug naar de basis en beklom hij het podium in zijn eentje: één man, één stem en één piano. De regie van zijn producties vertrouwde hij steeds toe aan zijn vrouw en regisseur Eva Bauknecht.

Nijgh & Van Ditmar gaf in 2004 zijn tot dan verzamelde liedteksten uit in het boek Red mij niet.  Vorige maand verscheen het boek Om te janken zo mooi bij Nieuw Amsterdam. Van Roozendaal koos daarvoor een aantal van zijn liedteksten en vroeg achttien door hem bewonderde kunstenaars zich erdoor te laten inspireren en een bijdrage aan het boek te leveren. Het was zijn laatste artistieke project.

 

Foto: Jaap Reedijk