Welke rol kan, moet en wil het theater spelen in onze 21e eeuwse samenleving? Dat is de centrale vraag van Nieuwe Grond, het ‘doe- en denkplatform’ op het Nederlands Theater Festival, samengesteld door theatermaker en journalist Anoek Nuyens. Masterstudenten Dramaturgie van de Universiteit van Amsterdam  doen verslag. 

Student Matu Mol ging op 10 september naar de bijeenkomst: Last Call, een cultuurparlement van de sector georganiseerd door het Transitiebureau i.s.m. de Raad voor Cultuur.

Door Matu Mol 

In november zal de Raad voor Cultuur een advies over de theatersector na 2020 aan de minister presenteren. Ze riep Last Call in het leven om een moment te creëren om vanuit de sector gezamenlijk mee te denken. Dagvoorzitters Lara Staal en Anne Breure van het Transitiebureau roepen op om samen een lek tussen Raad en veld, tussen beleid en praktijk, te faciliteren. Een lek waarvan van te voren niet exact te bepalen is wat er doorheen sijpelt. De aanwezigheid van zo velen bij deze Last Call stemt positief en men lijkt zin te hebben in de dag. We zitten met zijn allen in hetzelfde schuitje, willen immers allemaal te veel met te weinig geld.

Jeroen Bartels, directeur van de Raad voor Cultuur, spreekt de aanwezigen bij aanvang bemoedigend toe. Hij vindt het ‘dapper’ dat we er zijn en benadrukt dat adviseren voornamelijk vorm kan krijgen door te debatteren. Bartels roept op om dat ook echt te doen. Om tegen zaken in te gaan, te struikelen en zelfs met dingen te gooien, maar vooral om de verdieping te zoeken die we als sector zo hard nodig hebben. Naar die verdieping wordt de rest van de dag hard gezocht en met name het debat wordt niet geschuwd.

Sprekers uit het veld introduceren allereerst zeven dilemma’s die als leidraad voor de rest van dag moeten gaan gelden:
1. Pluriformiteit versus goed werkgeverschap
Freek Vielen, artistiek directeur van De Nieuwe Tijd, noemt dit een valse tegenstelling. Hij spreekt liever drie hartenwensen uit met betrekking tot de volgens hem essentiële pijlers diversiteit, duurzaamheid en kwaliteit: een duurzaam en kwalitatief publiek aanboren; blijven duidelijk maken dat er geld nodig is; en binnen de huidige budgetten alleen snijden in dingen die niet snijden in bovengenoemde pijlers.
2. Rijkssubsidie versus Arts Council
Simon van den Berg, hoofdredacteur van Theaterkrant en Theatermaker, ziet grote bezwaren bij de drie beproefde subsidiemodellen (1. een nationaal sectoroverschrijdend kunstfonds of Arts Council, 2. alleen rijkssubsidie, 3. het huidige gemengde bestel van zowel grote fondsen als directe overheidssubsidie). Hij hoopt dat er tijdens de gesprekken later op de dag een vierde optie naar voren komt.
3. Culturele diversiteit: zelfregulering versus quota opleggen
Directeur van het Bijlmer Parktheater Ernestine Comvalius pleit voor het belang van intrinsieke motivatie voor het stimuleren van diversiteit. De volgens haar meest essentiële vraag: ‘Do you care, do you really care?’
4. Subsidie is alleen voor het gesubsidieerde circuit versus voor vrije producenten moeten ook subsidiemogelijkheden bestaan als opstart
Jeffrey Meulman, directeur van het Nederlands Theater Festival, pleit voor het belang van goede bereikbaarheid van theater, maar beklemtoont ook het belang van vrijheid voor de vrije producent. Hij doet een voorstel voor een mogelijk garantiefonds, dat vrije producenten aan de productionele kant kan helpen, zonder subsidies aan te hoeven boren en zonder de vrijheid van de producent in te perken.
5. Quota grote zaal bespelen versus vrije keuze
Regisseur Sarah Moeremans houdt een betoog voor creatief boekhouden om de rigide regels van de overheid te omzeilen. Ze schildert de Raad af als rechtvaardige principiële ouder, die het voor het kind moeilijk maakt om avonturen te beleven en op ontdekkingsreis te gaan. Haar oproep aan de kinderen van de sector? Doe een provocerend voorstel waar de ouder het wel mee eens moet zijn.
6. Meer aanbod voor regio stimuleren versus aan de makers zelf overlaten
Robbert van Heuven, dramaturg bij het Noord Nederlands Toneel, vindt dit dilemma misleidend. Het suggereert een te klein aanbod in de regio. Voor stimulatie van draagvlak, duurzame bezoekers en hoogwaardige voorstellingen in de regio, is volgens van Heuven geld van het Rijk echter broodnodig.
7. Jeugdpodiumkunsten als één categorie versus onderscheid maken tussen jeugddans, jeugdtheater en jeugdmuziektheater.
Artistiek leider van Maas theater en dans Moniek Merx noemt dit een non-kwestie. ‘Er is geen onderscheid, alles moet in de BIS en heeft aandacht en geld van de BIS nodig.’ Merx pleit voor meer geld om nieuw publiek het theater in te krijgen en om jeugdtheater in een buitenlandbeleid te laten wortelen.

Een uitgebreide uitleg van de verschillende dilemma’s is te vinden in het artikel dat hierover op 7 juli op Theaterkrant verscheen.

Het tweede deel van de dag is waar het daadwerkelijk om draait. De aanwezigen gaan uiteen in zeven subgroepen, eenieder sluit zich aan bij een dilemma naar keuze. Een onmogelijke opgave natuurlijk, want zijn niet alle zeven dilemma’s de moeite waard om over na te denken? Er is een uur de tijd om binnen elke groep tot constateringen te komen en vervolgens één of meerdere moties voor het Parlement te formuleren. Na dit uur wordt het Parlement geïnstalleerd en presenteren de groepen hun bevindingen. Er is ruimte voor vragen en kanttekeningen van de overige Parlementsleden voordat er tot stemming wordt overgegaan.

De volgende moties zijn door het Cultuurparlement aangenomen:

  • De Code Culturele Diversiteit moet verplicht worden gesteld voor alle structureel gesubsidieerde kunst- en cultuurinstellingen; en de instellingen dienen de verantwoordelijkheid te nemen de Code al in hun beleidsplan concreet te verwerken, op straffe van subsidiekortingen.
  • Op het gebied van arbeidsvoorwaarden moet een (door de sector zelf) vastgestelde ondergrens komen;
  • In de hele theatersector is een radicale ontschotting nodig, subsidie moet niet verstrekt worden op basis van discipline of doelgroep. De kunstenaar dient zelf aan te geven wat en voor wie het wil maken. Een zo breed mogelijk georiënteerde commissie zal deze aanvragen op basis van diversiteit, kwaliteit en duurzaamheid beoordelen.
  • Regionaal moet bij meer schouwburgen de culturele taakstelling verzwaard worden, resulterend in groter programmeringsbudget en –kennis;
  • Opvoerquota voor de BIS-instellingen dienen herzien te worden;
  • Er moeten stimuleringsmaatregelen komen t.b.v. grotere spreiding in den landen, ongesubsidieerd kwaliteitstoneel, en de spreiding van het gesubsidieerde aanbod voor de kleine zaal;
  • Er moet één integraal bestel komen.

De sfeer na stemming gaf het idee dat men tevreden terugkijkt op een dag met vruchtbare gesprekken en overpeinzingen. Nog even terugkomend op dat schuitje waar we met zijn allen in zitten: uiteraard was er ook een motie waarin de roep om meer geld werd verwoord. Die motie werd wegens instemmend gemompeld per acclimatie aangenomen.  

Foto: Wendy van Os