Zijn dromen en verbeeldingskracht, zijn grappen en grollen, zijn durf om te experimenteren, de avonturen in zijn jeep en de twinkeling in zijn ogen. Betrokkenen uit de theaterwereld halen herinneringen op aan het opmerkelijke leven van Joop Mulder (1953-2021), een man van weinig woorden, veel daden en duizend plannen. Bevlogen, verlegen, dapper. Zo proberen ze de dreun die zijn onverwachte dood veroorzaakt noodgedwongen te verzachten. Allemaal, van jong tot oud, van Amerika tot Australië, memoreren ze hoe de oprichter van Oerol en Sense of Place zocht naar nieuwe ruimte om kunst en landschap een bezield gezicht te geven. ‘Van sommige mensen vergeet je dat ze kunnen sterven.’

Jean Luc Courcoult, oprichter, creatief brein en directeur van Royal de Luxe, ’s werelds grootste straattheatergroep:

Ik hou zo veel van dit enorme kind, met die ondeugende blik tijdens stiltes, als een vreemdeling die zonder woorden toch zo dichtbij voelt. Joop is een zeldzame man wiens vrijgevigheid je omhelst zonder enige aanraking. Samen in een bar, ik dichtbij hem, voelden we ons verder gebracht, van deze wereld van eenvoudige mensen, van deze menigten op Terschelling, naar elders. Zijn ogen stonden altijd vol hoop, met een twinkeling van het plezierige genoegen onmogelijke dromen te hebben. Een acrobaat, verliefd op alles, geladen met een kracht die mij nog elke dag vult. Zo’n vitaliteit heeft iedereen nodig, af en toe mee te mogen vliegen met de glimlach van zo’n man.

Gie Baguet, algemeen directeur en tourneeplanner van Frans Brood Productions, specialist in internationale (openlucht)voorstellingen op locatie:

Joop was misschien wel de meest genereuze, inspirerende persoon die ik de afgelopen 40 jaar heb ontmoet in de internationale festivalwereld. Duizenden artiesten liet hij hun volgende, belangrijke stap zetten in hun artistieke leven. Die lijst is eindeloos, evenals zijn relevantie.

Met Joop op pad gaan was een belevenis. Tientallen festivals hebben we bezocht, overal ter wereld, op zoek naar mooie voorstellingen, altijd ruim tijd nemend om met artiesten in gesprek te gaan. Eén moment blijft mij eeuwig bij: onze reis in 2000 naar het binnenland van Australië. We hadden drie jaar eerder de legendarische voorstelling Mimi van de Australische groep Marrugeku gepresenteerd tijdens Oerol. Bij iedereen stonden die Mimi’s op het netvlies gebrand, zoals ze in het nachtelijk duister uit het bosje aan de Duinweg op hoge stelten kwamen aanstappen… historisch, ontroerend. Drie jaar later nodigde Marrugeku ons uit om hun nieuwe voorstelling te komen kijken – ze waren Crying Baby aan het creëren in de binnenlanden van noordelijk Australië.

Iedereen verklaarde ons voor gek – een vliegreis van drie dagen met vier tussenstops – maar wij twijfelden geen moment. Na een eindeloze reis plus rit in een fourwheeldrive, kwamen we uitgeput aan in Kunbarlanja in Arnhemland, het Aboriginal gebied in het Noorden, groter dan Nederland, enkel toegankelijk voor Aboriginals (of met een speciale pas zoals wij van hen hadden ontvangen). We waren net op tijd voor een generale repetitie in het dorp. De dag nadien moesten we alweer weg om drie dagen later terug op Schiphol te landen. Deze onvergetelijke, verrijkende trip bracht ons in het hart van die rijke indigenous cultuur en liet ons in de ziel kijken van het oudste volk ter wereld.

De volgende ochtend, voor vertrek, beklommen we met stamoudsten hun Heilige Berg. Eenmaal boven keken we compleet overdonderd, met tranen in onze ogen, uit over een wonderlijk landschap, een plek waar bijna niemand nog uit een andere cultuur had gestaan. Het werd een van de meest ontroerende momenten uit ons beider leven. Een jaar later stond Crying Baby op Oerol. Joop wist precies hoe hij die fragiele voorstelling op een gepaste manier moest presenteren; Crying Baby evenaarde moeiteloos het succes van Mimi.

Eergisteren kreeg ik een emotioneel bericht van Marrugeku: ‘All the memories of Joop burn bright… most especially of all when you and Joop came to Kunbarlanja to see ‘Crying Baby’, that trip was such a commitment and showed the passion that both of you held for sharing art across the world.’ Op dit moment huilen en rouwen alle Mimi’s (*) ter wereld om het verlies van een grote vriend.

P.S. (*) Mimi’s zijn op elfen gelijkende wezens uit de oerverhalen van de Aboriginals

Mark Yeoman, artistiek directeur Noorderzon (Festival of Performing Arts & Society), trad met zijn broer op als The Crazy Idiots:

Joop was even verlegen als dapper. Als hippie met een Dalmatiër had hij al eens geprobeerd op een Grieks eiland een festival te beginnen. Dat mislukte. Daarna heeft hij op Terschelling al zijn dromen waargemaakt. Joop was nergens bang voor. Hij was een genie in het creëren van ruimte voor anderen. Toen ik in 1986 voor het eerst met mijn broer optrad op Terschelling, hadden we geen idee wat voor festival het was. We waren voor Oerol een kostbare act, maar dat begrepen we pas later. In krijtstreeppak, met bolhoed op, hebben we de boel op stelten gezet; we speelden langs de hoofdweg in Midsland op alle daken en namen de toeschouwers mee de dakpannen op. Ik heb er nog vier beschadigd van zijn Café De Stoep – daarom speelden we het jaar daarop voor niks. Ik liep het meertje van Hee in, gevolgd door 200 kopje onder wadende toeschouwers. Ridicolous. Joop vond het allemaal goed. Totale ontregeling.

Maar doordat je als artiest letterlijk en figuurlijk van hem volledig de open ruimte kreeg, ging je grensverleggende dingen doen. Het was niet dat hij dacht: leuk, toeschouwers op het strand. Nee, hij wist dat als hij artiesten wilde laten schitteren, hij ze moest helpen iets nieuws te durven. Door ze ruimte te geven. De eerste keer was zo’n idee of experiment lang niet altijd goed. Neem festivalterrein Westerkeyn in een weiland – horrible dachten mensen de eerste keer. Maar hij zag zoiets nooit als mislukt, reflecteerde er niet op in woorden maar haalde het jaar erop de praktische fouten eruit zodat het wel een succes werd. Een briljante creatieve producent. Een man van weinig woorden en veel daden. Een kind van zijn generatie, misschien wel als zoon van een burgemeester gedreven door een innerlijk verzet tegen burgerlijk denken.

Terts Brinkhoff, bedenker en oprichter van De Parade en Boulevard of Broken Dreams:

Het was helemaal niet de bedoeling dat Joop er tussenuit zou piepen, we waren nog volop bezig. Vanaf Café de Stoep zaten we als collega’s al jaren in hetzelfde schuitje: ‘Wat ga jij volgend jaar doen, hoe is de sfeer bij jou in de organisatie, zijn ze jou ook soms zo zat?’ En wat konden we ons samen gezellig onbegrepen voelen door gezagsdragers, subsidiënten en vele anderen. Zijn antwoord begon altijd steevast met: ‘Ja, precies…, nooit wat van aantrekken!’

– ‘En Joop, wat ga jij later doen als je oud bent? Blijf je op het eiland?’
– ‘Ja.’
– ‘En wat ga je dan de hele dag doen op dat eiland?’
– ‘Nou, Kees Cupido gaat mij leren mennen. Ik ga lekker met paard en wagen eropuit over het strand.’
– Maar’, zei ik, ‘ik kan het je leren, ik had vroeger een klein paard met een wagen.’
– ‘Oké’, zei Joop, ‘dan bellen we nu Kees.’

En zo hebben we in ieder geval in 2009 samen één hele mooie oude dag beleefd.”

Terts Brinkhoff en Joop Mulder met paard en wagen in 2009.

Marianne Seine, oprichter en artistiek leider van Theatergezelschap Vis à Vis, gespecialiseerd in grootschalig buitentheater:

Vanaf het eerste uur zijn we geestverwanten in het locatietheater. Zijn grootste compliment kregen we toen we in 2004 Nex maakten in de schuur van Jan van Taeke. Een boerendrama over twee broers die de brui gaven aan het boerenleven. Onder en op een gammele hooizolder zat het publiek met zijn neus boven op de voorstelling. Joop genoot, noemde het locatietheater pur sang. Dat hij het hele eiland als speelplek beschouwde, met alles erop en eraan, zonder uitzondering, is echt zíjn gróte uitvinding. Een bevlogen man met visionaire ideeën die iets ook onaf kon laten en stoïcijns steeds meer landschap tot theater maakte. Hij rekte altijd grenzen op, letterlijk werd het landschap van de verbeelding steeds groter, ook met Sense of Place waarmee hij op het vaste land verder ging. Joop is nestor, uitvinder en vaste waarde van het locatietheater, onvoorstelbaar dat hij niet meer in het veld zal rondlopen. Hij heeft zo veel mensen geïnspireerd, dat ze een erehaag zouden kunnen vormen van Amsterdam tot Terschelling.

Wendy Moonen, artistiek leider Festival Circolo en sinds 2013 programmeur bij Oerol:

Begin deze week deelde oud-collega Ria Laanstra op facebook de volgende quote voor Joop: ‘Als je doelen en dromen je niet bang maken, zijn ze niet groot genoeg.’ Daar denk ik al dagen over na, met Joop op mijn netvlies. Ik besef wat er wel niet allemaal is ontstaan uit zijn hoofd en zijn handen. Bijna niet te bevatten hoe veel, hoe omvangrijk en hoeveel grenzen het over gaat. Grenzen van landen, disciplines, mogelijkheden… Joop dacht groot. Dat kon je zien als hij met twinkeloogjes een beetje ondeugend kijkend het kantoor van Oerol binnenstapte. Dan wist je genoeg… Die gekke, grootste ideeën van hem vormen een inspiratiebron voor velen, we zullen ze blijven koesteren en voortzetten. Naast al dat grote raken mij vooral ook de kleine dingen: de gesprekken over voorstellingen, de mailtjes waarin ik steeds weer serieus tot afspraken wilde komen en die dan door Joop beantwoord werden met een grap en een grol en een ;-). De ritjes in zijn fourwheeldrive om voorstellingslocaties te bezoeken. Dan vertelde hij honderduit over zijn mooie eiland, waar welke voorstelling al had gestaan en waar de sneeuwuil weleens was gespot. Raampje open, wind door je haren en denken aan grote doelen en dromen. Dag Joop.

Club Guy & Roni, dansgezelschap van Guy Weizman en Roni Haver:

Joop was zo trots op zijn Oerol en op al wie er kwam spelen; van beginnende clubjes tot gevestigde namen. Dan waren we op het eiland aan het repeteren, kwam die jeep aangereden bij de locatie en stapte de man-met-de-snor uit: ‘Gaat het goed jongens?’ ‘Zeker Joop!’ Zijn duim omhoog en die onvergetelijke genereuze glimlach. Hij zal gemist worden…

Tg Berg & Bos, gezelschap van theatermakers Maurits van den Berg en Rik van den Bos (via Insta):

We hebben zo veel aan Joop te danken. Zo veel warme herinneringen. We zullen nooit de ritjes in de jeep vergeten op zoek naar de perfecte locatie. En hoe hij als eerste warme dekens kwam brengen met een glaasje juttersbitter als we totaal doorweekt waren na het spelen in een stortbui. Op een ander festival nota bene!

Michael Helmerhorst, mime-acteur en regisseur, onder andere bij Vis à Vis:

Ik denk met veel plezier aan de oer(ol)vader van het locatietheater. Joop bleef de zaken onverstoorbaar overzien, vanaf het prille begin, foolin’ around op de stoep van het Stoepje, tot het grotere site-specific werk. Terugkerend ritueel was het rondcrossen met Joop over het eiland op zoek naar een geschikte locatie. Voor een voorstelling rond padvinders spitte ik een half bosperceel om. Bij het graven van een onderaardse tunnel stuitten we op het kadaver van een hond. Joop vond het prima. ‘Als je de rotzooi maar opruimt.’ Na het scouten van een speelplek zag je hem een hele poos niet meer. Na de première liet hij als rechtgeaard festivaldirecteur nooit het achterste van zijn tong zien. Grootse spektakels konden zijn goedkeuring wegdragen. Maar hij was ook zichtbaar geroerd door het kleine wonder van het schuurtjestheater.

Joyce Roodnat, auteur en NRC-journalist:

Van sommige mensen vergeet je dat ze kunnen sterven. Daar zijn ze te levend voor, te leuk, te tintelend, te getalenteerd, maar vooral: te bezig. Joop Mulder was er zo een. Joop dood? Hoe kan dat? Die is toch van alles aan het doen? Die belt toch altijd ineens weer op, na tijden, omdat hij per se iets kwijt moet over het moois dat hij aan het doen is? Toch is het zo: Joop is verdwenen naar de eeuwige jachtvelden; als ik erin geloofde zou ik zeggen dat hij daar, tussen de eeuwige bizons, nu bezig is met de organisatie van een giga-locatievoorstelling. Maar ik geloof daar niet in, wel in herinneringen. Ik kende Joop van vele zomers op Terschelling; hij verzon dat mijn collega Kester Freriks en ik elke vroege Oerol-ochtend op Westerkeyn een ‘Koffieshow’ zouden leiden, voor een groeiend publiek. Zijn idee: álle voorstellingen moesten aan bod komen. Natuurlijk deden we dat, hoe kun je iemand die zoveel van theater houdt iets weigeren? Wij verzonnen de dagelijkse ‘vraag voor Joop’; zonder morren trad hij elke ochtend om 11 uur aan. In alle rust. Nooit gaf hij de indruk het te druk te hebben (wat vaak wel zo geweest moet zijn).

Mijn mooiste Joop-herinnering koester ik aan een keer dat ik hem interviewde. Wandelend natuurlijk. Joop had te weinig zitvlees voor een lang gesprek. Daar liepen we door de duinen, over het strand, hij pratend en pratend, ik vragend en notities makend op een wiebelig blocknootje. Hij keek in de verte en kneep met zijn ogen tegen de zon – dat zag er bij hem zo lekker uit – en tekende met zijn woorden de ene voorstelling na de andere in het licht. Ik keek mee. En ik zág ze. Dag Joop.

Theun Mosk, scenograaf en beeldend kunstenaar, geboren in het jaar dat Oerol van start ging:

Toen ik Joop voor het eerst ontmoette, rond 2005, moest ik wennen, al hielpen mijn Friese wortels wel. In eerste instantie bleef het stil wanneer ik mijn ideeën had verteld en de locatie die ik zocht. Maar dan kwam, zo hoopte je, die ondeugende blik in zijn ogen, twinkelend, die een wereld openbaarde waar je nooit aan had gedacht. Dan ging het stromen, maakte hij verbindingen met de plek en zocht alle mogelijkheden op. Aan het slot zei hij dan altijd: ‘Maar het is aan jou wat je er mee doet, jij bent de kunstenaar, niet ik.’

Net toen we in mei 2020 het licht zagen aan het einde van de (eerste) lockdown voelden Joop en ik een grote noodzaak verder te werken aan de fietsroute met installaties die we in het Noord-Groningse landschap aan het maken waren met Robert Wilson. Joops Sense of Place had weinig slagkracht, maar als een diesel bleef hij onverstoorbaar in beweging. Ik bereidde de route voor vanuit Amsterdam. Verder deed hij alles, zo wilde hij het. Wel merkte hij op dat we op de elektrische fiets moesten; zijn hart was niet meer al te best. De dijk beklimmen? Beter even van niet. Ik maakte me zorgen, probeerde hem uit de wind te houden, maar Joop had het allemaal geregeld: fietsen, een huisje om te overnachten. En hij stuurde me een bericht: ‘Zal ik wat eten regelen?’ Hij vertelde hoe hij vroeger voor zijn hele Oerol-team kookte, jarenlang, tot dat te groot werd. Joop was altijd op tijd. Na een rit door nachtelijk Noord-Groningens landschap kwam ik aan, het wijntje stond klaar. We kookten samen. Een avond doorzakken ging even niet, we moesten nog fietsen. We bespraken alle mogelijke routes; Joop wist zo veel plekken aan te wijzen waar we echt moesten gaan kijken. Een vol programma. Heerlijk. Drie dagen met Joop door het landschap struinen, alsof er een nieuw mega-eiland voor ons lag. Onderweg kwamen we niemand tegen, alleen die enorme leegte. Hij kende alle verhalen, over het waternetwerk met honderden watermolens, hoe Nederland dáár is ontstaan, we reden door ingepolderd land waar wel 180 verschillende aardappelsoorten worden geteeld. Iedere kilometer een nieuw verhaal. Hij kende het landschap door en door, kon er prachtig over vertellen. Niet veel later, in juni, kwam Robert Wilson uit Berlijn om onze ideeën met hem te delen. We maakten de reis door het landschap opnieuw, uren bleven we samen in een vogelkijkhut zitten kijken naar de prachtige luchten die voorbij trokken. Een van de bijzonderste momenten uit mijn carrière. In stilte. Geen woorden nodig. Joop nam ons helemaal mee naar alles voor en achter de horizon. Ik ga hem ontzettend missen. Joop, de visionair, intuïtief voor de troepen uit lopend, met Oerol als zijn kindje. Sense of Place zal zijn gedachtengoed voortzetten, zeker weten.

1 juni 2020. Uitzicht van de vogelkijkhut. Foto: Theun Mosk

Joop Mulder in 1998 tegen Joyce Roodnat in NRC:

Dagelijks wandel ik over het eiland. Altijd als ik van mijn verre reizen terugkom, vind ik Terschelling toch mooier. Die combinatie van dorp en strand, van het grijs van de zee en het groen van de rest van het eiland, kent zijn weerga niet. Je zit tussen de mensen, je gaat een hoek om en pats! – je komt niemand meer tegen. Dat brengt de volmaakte vrijheid heel dichtbij.

Foto boven: vriend en landschapskunstenaar Marc van Vliet maakte met Peer Pheifer en Henk Trip een snor-kunstwerk, voor alle bloemen die worden afgegeven bij het Oerol-kantoor: ‘Ik had het liever niet bedacht. Er is een groot gat geslagen. Ik mis hem.’ Foto: Kees Lesuis.