Voor de tweede keer op rij presenteert Festival Karavaan dit jaar de Nieuwe Makersroute: een wandeling van voorstelling naar voorstelling op bijzondere locaties in het centrum van Alkmaar. Het is een uitgelezen kans om kennis te maken met het werk van jonge locatietheatermakers.

Voor het zien van Prelude had ik er eigenlijk nooit bij stilgestaan dat dat woord letterlijk ‘voorspel’ betekent. Bij deze voorstelling van de eerstejaarsstudenten van de Mimeopleiding van de AHK kun je daar echter niet omheen: de allereerste scène toont een groep mensen die verteerd door lust in elkaar verstrengeld door de ruimte heen bewegen. In de grote ruimtes van het verlaten fabrieksgebouw waar de voorstelling zich afspeelt krijgt De prelude een sfeer van liefde en verlangen tegen een achtergrond van desolatie, een contrast dat door de spelers en regisseur Fabian Santarciel de la Quintana sterk wordt uitgebuit.

De voorstelling blinkt uit in indrukwekkende beelden. In een van de mooiste scènes verandert een theedrinkende man in een stenengooiende demonstrant, die vervolgens de hele groep met zich meekrijgt in een daad van verzet – met uitzondering van een vrouw die het geheel beduusd gadeslaat. De manier waarop De La Quintana en zijn cast steeds geweld, tederheid en lust in elkaar laten overlopen, zoals ook in een latere scène waarin emotionele steun omslaat in aanranding, is superspannend en maakt van Prelude een intrigerende performance die van begin tot einde boeit.

Helaas kan ik niet hetzelfde zeggen over Phobo phobo van Die Akwarium (Quintijn Relouw en Sjoukje Böing), eerder al te zien op de Winterkaravaan. Hun voorstelling over de angst bij ouderdom speelt zich af in een door meel bedekte ruimte, waarin de acteurs geheel woordloos twee bejaarde mensen spelen. Moeizaam bewegen ze zich door de ruimte, waarbij de makers alle negatieve clichés over ouderdom de revue laten passeren (de traagheid, de op dementie lijkende verwarring, de paranoia ten opzichte van de buitenwereld, de verstardheid).

Eigenlijk gaat de performance niet zozeer over de angst van deze twee mensen die zich van de buitenwereld hebben afgesloten, maar over de angst van de makers voor ouderdom. Ze lijken hun vooroordelen nergens aan een kritische blik te hebben onderworpen, waardoor Phobo phobo een langdradige, voorspelbare beproeving is geworden.

De laatste voorstelling van de avond, Een vrouw en een engel van Anne Roos Rosa de Carvalho, is geïnspireerd op een gedicht van Toon Tellegen waarin het gevecht tussen de titelpersonages centraal staat. Het is een meditatie op geloof en twijfel, en het is dus toepasselijk dat Rosa de Carvalho haar voorstelling in een kerk heeft gesitueerd. De maker beweegt zich net als in haar vorige voorstelling Avé op het grensvlak tussen muziektheater, performance en film: vooral de manier waarop ze ruimtelijkheid creëert door middel van haar filmprojecties maakt indruk.

Het is alleen jammer dat Rosa de Carvalho een sterke neiging tot illustratie heeft. Het gedicht van Tellegen, dat de maker in bewerkte vorm voordraagt, is gelaagd en mysterieus, maar de andere elementen zijn zo letterlijk ingevuld dat er van de abstractie weinig overblijft. Het gevecht wordt door twee dansers als karatewedstrijd uitgebeeld, de documentaire-interviews die Rosa de Carvalho maakte met verschillende gebedsleiders en kickbokskampioen Aleide Lawant zijn te direct op de thematiek ingestoken en de speelstijl die de maker zelf als ‘voorganger’ hanteert is te groot en te nadrukkelijk. Ironisch genoeg laat de maker in Een vrouw en een engel te weinig ruimte voor twijfel door alle duidelijke betekenis die ze haar publiek aanreikt.

Foto: Moon Saris