Wanneer je de zorgelijke artikelen van de laatste maanden leest over theaterzalen die maar niet vol willen raken, wordt het je soms zwaar te moede. Maar op Texel blijkt het weer dit Pinksterweekend onberekenbaarder dan het theaterpubliek. Sinds de vorige editie in 2018, is het tweejaarlijkse festival Broadway Den Hoorn eindelijk terug. Opgefrist en verjongd. En het publiek is ook terug, want het festival is zo goed als uitverkocht.

Op het theaterfestival Broadway Den Hoorn staan meer dan vijftig acts geprogrammeerd op 27 locaties. Die locaties zijn veelal huiskamers, garages en bollenschuren. Een kwart van de optredende artiesten zijn oudgedienden als Frank van Pamelen en Mylou Frencken, die al vanaf de allereerste editie in 1998 aan het festival verbonden zijn. Grote namen als Hans Sibbel, Marjolein Meijers en Kiki Schippers doen mee. Maar de meeste artiesten die dit jaar optreden zijn jong en aanstormend en spelen er voor het eerst.

De formule is simpel en effectief. Artiesten treden vier keer per avond een halfuur op. Het publiek koopt per avond een kaart die toegang geeft tot vier voorstellingen op vier locaties. Er is tussen de optredens door steeds een halfuur de tijd om van locatie te wisselen. Het resultaat is drie dagen lang een gevarieerde kennismaking met oud en nieuw, bekend en onbekend theateraanbod. Met als toetje iedere avond een slotoptreden van De Nachtband op het podium van theaterrestaurant De Toegift, organisator en kloppend hart van het festival.

In een piepklein straatje, in een piepklein huisje, met kabouters in de tuin van de buren, speelt stemkunstenaar en jazz-zangeres Luca Warmer een halfuurtje uit haar voorstelling Appelstroop met tranen. Warmer speelt deze voorstelling al een tijdje en het is te merken dat ze podiumervaring heeft. Ze komt op vanuit het keukentje en staat zeer ontspannen in haar huiskamertheater. Ze maakt indruk met een mooie, warme stem en twee steengoede muzikanten. Het drietal is soepel op elkaar ingespeeld, en fijn om naar te luisteren. Warmer brengt een soort poëtische spoken word op muziek, een verhaal over verlies en rouw van een stralende jonge vrouw die, wanneer ze zingt, klinkt alsof ze het leven viert.

Klaas Prins, de tweede artiest op mijn lijstje, staat in de werkplaats van de plaatselijke fietsenwinkel. Een stand-upper met een gitaar die ons vertelt waarvoor ie zich allemaal schaamt. Vanwege het milieu durft hij niet goed aan kinderen te beginnen, sombert hij. Hij bezingt het voordeel van een depressieve vriendin en brengt een ode aan de opblaaspop: “Als je klaagt, dan vouw ik je op. Zijn leven is nu, op zijn dertigste, wel voorbij, zo concludeert hij. “Ik droomde van Carré, en nu ben ik hier.” In deze zelfde werkplaats , waar het publiek dichter op je lip zit dan in een gemiddeld comedy café, zag ik op een eerdere editie van het festival Van der Laan en Woe, dus als ik Klaas Prins was zou ik me niet al te veel zorgen maken.

Na een kop koffie en een winderige wandeltocht door de Herenstraat drommen we het Dorpshuis binnen voor het optreden van Ruud Smulders, voor het onbetwiste hoogtepunt van deze avond. Smulders slaat ons op hoge energie met een spervuur van ontregelende grappen om de oren. Het grijze Texelpubliek is gewaarschuwd: in deze voorstelling geen piano of jaartallen of andere belegenheid, nee, ‘cabarap’ gaan we krijgen. ‘Voordat ik gesetteld ben, zorg ik dat ik op Texel ben’, cabarapt Smulders. We zijn getuige van een try-out zoals een echte try-out hoort te zijn. Rommelig, associatief, van de hak op de tak, boordevol grappen en verschrikkelijk veelbelovend. ‘Ik maak het ook voor mezelf leuk’, zegt Smulders halverwege zijn optreden. Nou, zijn vrolijkheid is aanstekelijk. Wij staan na een halfuur dat voorbij vliegt weer buiten, zijn allemaal klaarwakker en voelen ons allemaal alsof we ineens ontzettend wind mee hebben.

Kai Bodewitz, 21 jaar en eind vorig jaar de winnaar van de juryprijs van het Amsterdams Studenten Cabaret Festival, wurmt zich een weg langs een trappetje en tussen de klapstoeltjes van het publiek door naar zijn ene meter speelvlak. Hij maakt soepel contact, schuwt de interactie niet en lijkt zijn voorstelling deze avond voor een groot deel te hebben aangepast aan het Texelse publiek. Zijn verhaal over zijn gevecht met een agressieve meeuw bij het wachten op de veerboot wordt door de Texelaars zeer gewaardeerd.

Om elf uur drommen publiek en artiesten met een drankje samen bij De Toegift. Daar speelt De Nachtband nog tot in de kleine uurtjes. Een feestelijke traditie die tijdens de eerste editie van het festival is ontstaan. Iedereen die dat wil, artiest, burger of bollenboer, kan het podium beklimmen en zijn favoriete nummer zingen, begeleid door de band. En daarna misschien door naar het kampvuur. Tot zonsopgang vieren dat het allemaal weer kan. Dat we weer zo dicht op de artiesten kunnen zitten dat we hun zweet kunnen ruiken. Dat er dit weekend op Texel honderden optredens zijn van jonge makers die weer mogen. Dat de huiskamertheaters in Den Hoorn voor het eerst sinds vier jaar weer bomvol zitten met mensen van alle leeftijden die naar hen willen komen kijken.

Gezien: 4 juni 2022, Texel. Foto Klaas Prins: Jannick Hamberg