Beste Dramaturgen van Morgen,

Ik neem de aanduiding over die jullie gebruiken in de brief van 25 maart met 10 vragen aan de Dramaturgen van Gisteren,  maar ik herken er onze gezamenlijke praktijk niet in. Want we werken allemaal ‘vandaag’. We denken, lezen, schrijven en maken vandaag. En theater is altijd vandaag, altijd van het moment. In die zin is er geen gisteren en geen morgen en zijn er alleen de ontelbare theatervormen die zich in de tijd manifesteren – en waar wij in werken.

Uit jullie vragen blijkt dat de ‘dramaturgen van gisteren’ vooral die van de grote gezelschappen zijn, instituten met traditionele werkvormen, met geïnstitutionaliseerde dramaturgen, die oud en vastgeroest zijn, zonder oog voor de toekomst maar met een machtspositie. Uit jullie vragen spreekt frustratie. Ik kan niet beoordelen hoe terecht die is. De werkmogelijkheden binnen het professionele theater zijn al jaren deplorabel, maar dat betekent niet dat dramaturgie alleen binnen de grote gezelschappen bestaat. Voor dramaturgen geldt, net als voor acteurs, dat een vast contract er amper inzit. Het is waar dat dat betekent dat mensen die wel zo’n plek bezetten hem niet graag of gemakkelijk opgeven, dus dat er amper doorstroming is bij de grote gezelschappen. Maar waarom je blindstaren op juist die dramaturgen, die anderhalve man en een paardenkop?

Het merendeel van dramaturgen die zelfstandig overleven en waar ik al een kleine twintig jaar bij hoor, werkt op meer dan één plek, in verschillende samenwerkingsverbanden die onderling weer sterk verschillen. Ze werken vaak ook  in meer disciplines: in theater, dans en muziektheater. Ze doen productiedramaturgie, schrijven, presenteren, adviseren, geven les, bewerken, vragen subsidies aan, leiden in en voeren nagesprekken. Goed verdienen doen ze niet, hun machtspositie bestaat uit het respect van de mensen waarmee ze werken, hun werkvormen zijn per definitie fluïde. Ze hebben een eigen, persoonlijke praktijk ontwikkeld die zal verschillen van die van hun collega-dramaturgen. Wat zij wel delen is een toolbox.

Ik kan me niet voorstellen dat het heel moeilijk zou zijn om zo’n dramaturg aan te spreken en te kijken of je bij haar of hem terecht kunt voor een gesprek of een advies. Of stage kunt lopen. Dat kan trouwens ook bij de ‘geïnstitutionaliseerde dramaturgen’, want al zijn ze vastgeroest in hun machtsposities, er valt vast wel wat van op te steken, maar dit terzijde. Mijn eigen ervaring is dat contacten met beginnende dramaturgen heel vaak inspirerend en vruchtbaar zijn voor beide partijen. Want het is interessant en ook domweg heel leuk om nieuwe gezichtspunten en ideeën aangereikt te krijgen die je buiten je eigen bubbel, frame, of welke begrenzing dan ook lokken – voor beide kanten. Dat is meteen mijn antwoord op jullie vragen over wederzijds van elkaar willen leren. Ik wel dus. Graag.

Of betekent jullie vraag eigenlijk dat jullie dat niet willen?

Het mooie en soms ook gekmakende van het dramaturgenvak is dat ieder project altijd weer nieuw is. Ook na jaren ervaring, kom je telkens weer in volstrekt nieuwe gebieden terecht, inhoudelijk en/of qua vorm. Daar telt ervaring veel minder dan flexibliteit, nieuwsgierigheid en de intelligentie om snel nieuwe gebieden te overzien en vooral: keuzes te maken. Het is heel belangrijk om een mentaliteit te ontwikkelen die daarop gericht is. Die zou er bij voorbeeld voor kunnen zorgen dat er meteen een antwoord is op een paar van jullie vragen. Want waarom wachten of er een ruimte is om de dramaturgie van vandaag te bevragen? Waarom vragen wie de verantwoordelijkheid moet nemen om die ruimte te creëren? Die ruimte kunnen jullie zelf creëren, mensen uitnodigen die je erbij wilt hebben en ze medeplichtig maken. Als je zelf het initiatief opeist, doe je het op je eigen voorwaarden en hoef je je aan niemand ondergeschikt te voelen.

Dramaturgen zijn typische individualisten. Binnen hun werk zijn ze altijd de eenling, die dichtbij is en deel van het proces, maar tegelijkertijd ook op afstand om te zien waar het heengaat en heen moet. Bovendien zien ze hun collega-dramaturgen nooit echt van dichtbij aan het werk. Het blijft altijd een beetje geheimzinnig hoe een ander zijn toolbox opentrekt, waar die zijn kleine schroevendraaiertje inzet, of welke moer hij aandraait. Kat uit de boomkijkers die daarom op het eerste oog misschien niet zo toegankelijk zijn. Maar zet twee dramaturgen bij elkaar en ook als ze elkaar eerst wantrouwig besnuffelen, komt er, als het ijs gebroken is, aan het gesprek geen einde. Want ons individualisme heeft ook een andere kant. Dramaturgen leggen ook verbindingen, zowel tussen mensen als tussen betekenissen en in processen. Dat het in de praktijk altijd weer moeilijk is om een grote groep dramaturgen bij elkaar te krijgen, is een gegeven – werk, tijd, al die dingen die iedereen heeft –  maar de tijd is rijp om het te proberen. Al was het maar om verder te praten over jullie 10 vragen.

Ik was niet op de Dag Dramaturgie en weet dus niet of jullie vragen tot inspirerende gesprekken hebben geleid. Maar laten we ons hoe dan ook als dramaturgen niet opsluiten achter muren van eigen makelij. Laten we als uitgangspunt nemen dat we geen van allen van gisteren zijn. Dat we morgen interessante en prachtige dingen hopen te maken. Dat we allemaal dramaturgen van vandaag zijn.

P.S. Ik stel voor om een vaste tijd en plek af te spreken waarop we elkaar kunnen treffen: de eerste maandag van de maand om17:30 uur in De Tolhuistuin in Amsterdam. Te beginnen op 7 mei, daarna op 4 juni, enz. Wie komt?

Janine Brogt


Dit is een reactie van dramaturg Janine Brogt op de brief ’10 vragen aan de dramaturgen van gisteren’, voorgelezen tijdens de Dag van de Dramaturgie op  Festival Cement.