Precies tien jaar na zijn overlijden is vanavond in Amsterdam brug 135 vernoemd naar theatermaker Ritsaert ten Cate. Er werd een mantra gezongen, de Theatertroep deed een act en wethouder Touria Meliani schroefde de naamplaat aan de brug. 

ITA-directeur Ivo van Hove sprak daarbij zijn lof uit voor de motor achter het Mickerytheater en theaterschool DasArtsMickert. ‘Ten Cate bracht nieuwe geuren en kleuren binnen en inspireerde daardoor hele generaties.’

Door Ivo van Hove

‘Toen ik gevraagd werd of ik het initiatief wilde ondersteunen om deze brug naar Ritsaert ten Cate te vernoemen, twijfelde ik geen seconde. Vanzelfsprekend doe ik dat. Een brug is de perfecte plek en metafoor voor Ritsaert. Het is een van de mooiste ontdekkingen van ons mensen. Een brug is een overgangsgebied tussen twee bestemmingen. En dat laatste past heel erg goed bij Ritsaert. Ik heb hem persoonlijk niet echt gekend, heb hem slechts een paar keer in levenden lijve ontmoet. Dat staat niet in de weg dat het belang, het grotere belang van Ritsaert ten Cate me scherp voor de geest staat. En deze brug heeft daarmee te maken.

Een eerste groot belang is dat hij met visionaire blik de internationalisering in Nederland heeft binnengebracht, wat zijn uiteindelijke vorm kreeg in het Mickerytheater vanaf 1965. Hij bracht performance- en videokunstenaars, choreografen en theaterregisseurs,  vanuit de hele wereld naar Nederland, kunstenaars die alle grenzen van het klassieke theater doorbraken. Wat wij nu ‘immersive’ theater of locatietheater of collagevoorstellingen of interdisciplinaire of multimediavoorstellingen noemen, kreeg een plek in het theater aan de Rozengracht. Hele generaties – ook zij die Mickery nooit gekend hebben, nooit van Ritsaert ten Cate gehoord hebben – zijn hierdoor bevrucht. De belangrijkste invloed is dat jonge regisseurs, acteurs, dansers, choreografen plots ook zagen en voelden dat de wereld nog zoveel groter was dan ze dachten. Dat het verraderlijk is wanneer je euforisch denkt dat je het beste theater, de beste dans, de beste performances ter wereld al hebt in je stad of je land. Ten Cate bracht nieuwe geuren en kleuren binnen en inspireerde daardoor hele generaties. Plots stonden er video- en computerschermen op het toneel. Stond een danser samen met een acteur op het podium of speelden poppen de hoofdrol. Er was interactie met publiek, toneelstukken werden niet als eindproduct maar als uitgangspunt, inspiratiebron gezien. Theater mocht ook zintuiglijk zijn. Dan moet je denken aan The Wooster Group, Tadeusz Kantor, de jonge Bob Wilson en Peter Sellars.

Theater en dans bleken plots zoveel meer te kunnen dan we dachten of al wisten. Het was een les in bescheidenheid voor een land dat zichzelf al zo goed vond. En het was vooral een fenomenale impuls om zelf verder te gaan zoeken, onderzoek te doen naar nieuwe vormen en samenwerkingen. Zoeken naar wat er nog niet gevonden is, de sky is the limit, in artistiek opzicht dan wel want geld en tijdsdruk interesseerden Ten Cate in het geheel niet.

Je vindt dit ook terug in de vele teksten die hij heeft nagelaten, zoals in het boek Man looking for words. Een titel die boekdelen spreekt. Ritsaert was een man die tastend op zoek ging naar wat hij wilde zeggen, naar iets dat nog niet gezegd was.

Dat laatste is zijn tweede groot belang. Hij was niet ultiem gefocust op het eindproject maar stelde de creatie zelf, de zoektocht, het onderzoek voorop.

Deze bijna heilige missie vond een bijzondere vorm in de oprichting van DasArts in 1994. Een initiatief dat zijn tijd ver vooruit was, waarin podiumkunstenaars en later curatoren na hun reguliere opleiding in alle rust en stilte verder konden zoeken of nieuwe richtingen konden inslaan. Dat alles zonder enige druk van de buitenwereld, zonder enige druk om te slagen, succes te hebben. Dat was Ritsaerts eenvoudig maar uiterst belangrijk idee in een wereld, ook een kunstwereld die eind jaren 80, begin jaren 90 al geïnfecteerd dreigde te geraken door inkomstennormen en subsidieverplichtingen. Een wereld waarin de markt alsmaar belangrijker werd dan de creatie, de schepping zelf, het kunstenaarschap zelf. DasArts ontwikkelde zich onder leiding van Ritsaert ten Cate tot een unieke school die meer weg had van een familie. Een omgeving gericht op de ontdekking van dat wat je nog niet weet. Thomas Bernhard schreef een stuk getiteld Einfach kompliziert. Dat was het idee achter DasArts: eenvoudig én complex. Een plek waar de zoekende podiumkunstenaar en curator centraal staat in een ‘splendid isolation’.

En dat is meteen het derde groot belang. Misschien zelfs de belangrijkste les die ten Cate ons naliet. Hij liet zich namelijk nooit leiden door wat anderen van hem verwachtten. Als de druk van de overheid te groot werd en daarmee zijn projecten in gevaar kwamen, stapte hij op. Hij bleef ten allen tijde zichzelf. Dat was niet altijd aangenaam, het was vaak scherp en kritisch, maar het was vooral ook helder, stimulerend en inspirerend.

Die brug is daarom zo’n perfect idee. Een brug is een tussengebied om van de ene plek naar de andere te gaan, een overgangsgebied, een niemandsland, in de lucht hangend, een brug verbindt maar kan ook instorten. een plek waar de tijd en de ruimte nog niet bepaald is. Een brug voor een bruggenmaker. Een brug voor Ritsaert ten Cate.’