Van 21 tot 25 juni vond in Amsterdam het vernieuwde Internationaal Theaterschool Festival (ITS) plaats. Marijn Lems dompelde zich voor Theaterkrant iedere dag onder in het festivalgebeuren.

Op het einde van een schitterende, liefdevolle, saamhorige editie van het ITS Festival bekroop me het gevoel dat de noodgedwongen compacte vorm bijna alleen maar voordelen heeft. Zo krijg je het namelijk voor elkaar dat studenten en veld écht vijf dagen op dezelfde plek te vinden zijn. En het is juist die focus op ontmoeting en solidariteit die het festival van dit jaar tot zo’n weldadige ervaring maakte.

Dromerige electropop
Maar ik blik al terug voordat ik goed en wel de laatste dag heb besproken! Over de eerste voorstelling van de avond kan ik kort zijn: dat was namelijk een muziekoptreden. De frontvrouwen van de band TELETEXT, Leonore Spee en Sascha Bornkamp (Kleinkunst Conservatorium Antwerpen), houden in hun tweestemmige tekstbehandeling het midden tussen spoken word en zang, en weten de op sms’jes gebaseerde teksten van een intrigerende kadans te voorzien. De stijl is ietwat dromerige electropop; vooral het minimalistische Een relaxte pelikaan sprong eruit vanwege de spannende opbouw van het nummer.

Uitvaartfantasie
In I am so special I almost wanna die van Sara de Monchy (Regie Maastricht) organiseert hoofdpersonage Lynn haar eigen begrafenis. In het midden van de ruimte ligt ze opgebaard en houdt zich zo stil mogelijk – hoewel ze het niet kan laten om aanwijzingen aan haar vrienden en familie te geven, die hun best doen om Lynns leven in hun speeches onder woorden te brengen.

Het is een potentieel interessant uitgangspunt voor een voorstelling – iedereen heeft weleens gefantaseerd over hoe de eigen uitvaart eruit zou zien. Het particuliere van die fantasie breekt I am so special I almost wanna die echter juist op. Het is eenvoudigweg niet zo interessant om personages herinneringen te zien ophalen aan iemand die je niet kent, en De Monchy biedt vormelijk te weinig om de voorstelling aan die beperking te doen ontsnappen.

De tweede helft van het stuk biedt enige verbetering – op Lynns vraag fantaseren de personages over wat er na de dag van het afscheid zal gebeuren. Hoe verder in de toekomst de fantasieën voeren, hoe poëtischer – of juist absurder – het wordt: zeker de lotgevallen van Lynns fiets, die na haar dood nog regelmatig van eigenaar wisselt, worden een mooi verhaal op zich. Ook hier reikt de fantasie van De Monchy en haar spelers echter niet ver genoeg om de potentiële kracht van het thema te vangen, en ook hier helpt de statische vorm daar niet bij.

Nomaden
Als afsluiter van het festival kom ik voor het eerst van mijn leven in het Tobacco Theater. De voormalige stek van het Cosmic Theater is de locatie voor de spannende performance-installatie Nomaden van Sam Scheuermann (Regie Maastricht). Het publiek zit, staat en loopt om een doorzichtige cabine heen, waarin zeven mensen in eerste instantie in innige verstrengeling op een bankje zitten. Als ze zich, heel langzaam, van elkaar losweken ontstaat er een steeds veranderende choreografie van lijven in de ruimte, waarbij tederheid en onverschilligheid elkaar afwisselen en de blik van de toeschouwers soms wel en soms niet wordt beantwoord.

De zorgvuldige opbouw van de perormance wekt indruk. Meesterlijk bespeelt Scheuermann de verwachtingen van haar publiek: net als je denkt dat er wat te veel herhaling in de performance lijkt te sluipen, blijkt de regisseur in staat om de voorstelling helemaal om te gooien. Door haar onvoorspelbare keuzes verandert Nomaden tot twee keer toe totaal van vorm en inhoud, en juist door de eerdere behoedzaamheid van de voorstelling, die daardoor een gefocuste blik van de toeschouwer vraagt, zijn de grote omwentelingen volstrekt ontregelend. Door van minimalistische inwendigheid naar uitbundige buitenkant te bewegen legt Nomaden een directe lijn tussen minimalistisch theater en reality-tv en weet het ons voyeurisme in die beide omstandigheden op prikkelende wijze te bevragen.

Fluïde verhouding 
Eigenlijk is de voorstelling vanwege haar omgang met collectiviteit en individualisme ook de ideale slotvoorstelling voor deze herlancering van het ITS. Als de spelers zich tussen het publiek begeven en met ons naar de enige overgebleven persoon in de cabine kijken, kan ik me geen beter beeld voor een afstudeerfestival voorstellen: de fluïde verhouding tussen performer- en toeschouwerschap past goed bij een festival dat er in ieder geval sterk in geslaagd is een sfeer van we´re-all-in-it-together te creëren.

De beste voorstellingen die ik dit jaar zag, sluiten daar ook bij aan: niet conflict staat centraal in Bloomsbury, The dreamers en Nomaden, maar oprechte pogingen om, met vallen en opstaan, verbinding aan te gaan – zonder daarbij in naïef sentiment te vervallen. De politieke dimensie van een dergelijke verwerping van hyperindividualisme dringt zich op in het weekend waarin Jeremy Corbyn op het grote muziekfestival Glastonbury met een socialistische speech door duizenden jonge mensen als held werd onthaald. Misschien kan Jesse Klaver volgend jaar het ITS Festival komen openen.

Foto: Nomaden van Sam Scheuermann – Sam Scheuermann