Van 21 tot 25 juni vindt in Amsterdam het vernieuwde Internationaal Theaterschool Festival (ITS) plaats. Marijn Lems dompelt zich voor Theaterkrant iedere dag onder in het festivalgebeuren.

De tweede dag van het ITS Festival staat in het teken van de marathonroutes: de hele dag waren er op de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK) verzamelprogramma’s te zien van eigen werk van studenten die niet aan de regieopleidingen afstuderen. Het is een goede zet van het festival om zo genereus om te gaan met de creaties op andere opleidingen – in het verleden was er vaak gemor dat alleen de afstuderende regisseurs van een plek verzekerd waren.

Monsterlijke moeder
Voor ik me echter in het marathonprogramma stort, staat echter eerst nog Alles wat we wilden op het programma, de afstudeervoorstelling van Gilles Groot (Regie Maastricht). Bij aanvang van de voorstelling (die hij zelf schreef) heeft hij de schijn flink tegen vanwege de clichématige uitgangspunten die hij hanteert. Een theatermakende zoon die zich aan de invloed van zijn monsterlijke moeder probeert te ontworstelen? Calling Dr. Freud!

Eigenlijk is er vooral veel op de tekst aan te merken: de personages zijn uit balans omdat de moeder té monsterlijk wordt neergezet, het dramatische verloop is voorspelbaar en de ontknoping is te eendimensionaal in zijn symboliek. In de uitvoering overtuigt de voorstelling echter moeiteloos. Groot weet precies wat hij van zijn acteurs wil: het groteske spel van Carla Hardy in de rol van de moeder contrasteert prettig met de ingetogen speelstijl van Nick Bos, en de regisseur weet de vervreemdende aanwezigheid van Marijn Prakke, die af en toe als de Hamlet uit Heiner Müllers Hamletmachine opduikt, goed te doseren. Door de sterke regie weet de voorstelling de tekst te ontstijgen en maakt het benieuwd naar toekomstig werk van Groot.

Nuanceverschillen
Als ik op de AHK aankom hoef ik alleen maar de hologige blikken van de bezoekers te volgen die al vanaf 11 uur ’s ochtends met de marathons bezig zijn: een staat van overprikkelde shell shock die herkenbaar is voor de doorgewinterde festivalbezoeker. Al gauw blijken de meeste creaties in het programma een andere blik te vergen dan reguliere voorstellingen: de artistieke inhoud is in bijna alle gevallen slechts een flinterdun excuus om de (aanzienlijke) technische vaardigheden van de acteur te laten zien.

Zo bekeken valt er veel te genieten. Het is interessant om de nuanceverschillen tussen de opleidingen te kunnen ontwaren: de studenten van de Utrechtse Hogeschool voor de Kunsten (HKU) die ik te zien krijg (Ayla Satijn en Anne Reitsma) laten veel vuiger en gevaarlijker spel zien dan de studenten van de Amsterdamse Toneelschool& Kleinkunstacademie. Carmen van Mulier, Sinem Kavus en Benno Veenstra van de ATKA kleuren met grote technische beheersing binnen de lijntjes. En uiteraard laat de enige mime-student in mijn route (Dennis Tiecken, al eerder te zien in werk van Jetse Batelaan en Zarah Bracht) vooral zijn uitmuntende stille spel zien.

Bijbelpassages en geslachtsidentiteit 
Het hoogtepunt van Route Geel 2 is echter een dansvoorstelling: Körper Körper van het collectief NEON: Nanna Hanfgarn Jensen & Leon Emil Francke (ArtEZ Dans). Het is een intrigerende mix van choreografie, video en live elektronische muziek, waarin Bijbelpassages (uit Genesis) aanleiding vormen voor een spannend onderzoek van elkaars lichamen. Op subtiele wijze komt hier het thema geslachtsidentiteit aan bod, wat een sterke omdraaiing is van de gendertechnisch zeer traditionele openingsscène. Hoewel live componist Kasper Föhres wat te veel freewheelt en de performance net niet lang genoeg de aandacht weet vast te houden door het wat repetitieve slot is dit een boeiende eerste aanzet van een piepjong collectief.

Foto: Körper Körper van NEON