In 1990 was er ook al een conferentie over de zoektocht naar een divers jong theaterpubliek. En toen wilde men precies hetzelfde. Spreker Hassan Mahamdallie, specialist op het gebied van diversiteit in de kunsten, voelt zich af en toe net Sisyphus. De mythische figuur was door zijn hoogmoed gedwongen tot in de eeuwigheid een rotsblok tegen een berg op te duwen. Telkens als hij de top bereikte, rolde het rotsblok terug naar de voet van de berg. Mahamdallie houdt zich al jaren bezig met diversiteit in de kunsten en ziet het debat zich steeds herhalen.

Tijdens het Theaterfestival organiseert het International Association of Theatre for Children and Young People (ASSITEJ)en Dutch Performing Arts het vierdaagse professionals-programma ‘In search of new audiences’. Buitenlandse jeugdprogrammeurs proeven er het diverse jeugdtheateraanbod in Nederland, met producties als Jihad en In mijn hoofd ben ik een dun meisje. Vrijdag was er in De Balie een groot seminar, met als belangrijkste sprekers de Britse Hassan Mahamdallie en de Nederlandse Abdelkader Benali. Het discussiepanel bestond uit drie Nederlandse jeugdtheatermakers: Jolanda Spoel, René Geerlings en Gianni Grot.

Mahamdallie brengt in de keynote speech een interessant punt naar voren in het diversiteitsdebat. Hij stelt dat we de kunst variabele z moeten noemen, als de vergelijking x + y = z is. Diversiteit is dan de x-variabele. Mahamdallie bedoelt daarmee: diversiteit beïnvloedt de kunsten gegarandeerd. Diversiteit ís er, onze wereld ís divers, dat hoeven we niet opnieuw uit te vinden. Diversiteit is de dynamiek die de kunst verandert en vernieuwt. Een kunstveld of een maatschappij die te eenvormig is stagneert, raakt in zichzelf gekeerd en gaat uiteindelijk dood. Net zoals groepsdenken in het bedrijfsleven de besluitvorming niet ten goede komt. Je hebt heel verschillende denkers en achtergronden nodig om goede resultaten te kunnen behalen. Zo is ook alleen een diverse kunstsector waarlijk productief.

Verder betoogt Mahamdallie dat we de machtsrelaties in de kunst moeten veranderen. We hebben artificiële hiërarchieën de kunst laten binnendringen. We vertellen onszelf dat de kwaliteitscriteria waaraan we de kunst toetsen, objectief zijn. In feite zijn het slechts constructen die gevormd zijn door onze eigen achtergrond. Het zijn de netwerken van een exclusieve klasse. Diversiteit, stelt Mahamdallie daarom, gaat niet over ras, maar over sociale klasse en economische macht.

Dan een primeur: Abdelkader Benali gaat een tekst voor jeugdtheater schrijven. Over diversiteit moet je immers niet praten, diversiteit moet je doen. Benali vertelt over zijn allereerste ervaring in het theater, het was een dansvoorstelling en hij was vijf. Op het podium renden de spelers, ze worstelden, ze omhelsden elkaar. Hij begreep er nog niks van, maar de voorstelling greep hem voor het leven. Zijn jeugdtheatertekst zal gaan over je veilig voelen in de grote stad. Benali: ‘Het wordt een universeel verhaal, maar wel vanuit mijn achtergrond geschreven. Mijn muzieksmaak zal er dus in zitten, bijvoorbeeld een Tunesische zangeres.’

Kees Blijleven, voorzitter van ASSITEJ Nederland en directeur van jeugdtheater De Krakeling, geeft zijn commitment aan de tekst: als Benali de voorstelling gaat schrijven, zal hij deze gedurende drie weken in De Krakeling programmeren. Met een handdruk van beide heren is de deal bezegeld.

Het seminar krijgt een fris karakter door de scherpe moderatie en presentatie van Jörgen Tjon A Fong, programmeur culturele diversiteit bij de Stadsschouwburg Amsterdam. In zijn vragen schuwt hij geen enkel taboe en daarmee prikt hij, bot maar doeltreffend, door politiek correcte antwoorden heen.

Boodschap van de avond: we weten allang hoe we de theaterwereld diverser moeten krijgen, nu moeten we haar er alleen nog van overtuigen waarom dat echt belangrijk is. Mahamdallie geeft de voorzet, Benali trapt hem in. Hopelijk is dit het einde van het Sisyphuscomplex en komt het rotsblok nu eindelijk over de heuvel.

Foto In mijn hoofd ben ik een dun meisje van NTJong: Bowie Verschuuren