Ik stond in de rij te wachten, in de Amsterdamse Stadsschouwburg (die ik nog steeds zo noem want de naamsverandering naar Internationaal Theater Amsterdam is me te veel op de borst klopperij), goed ik wacht tot de trappen naar de Rabozaal opengaan. Men overdenkt dan eens wat; waar wachten wel niet goed voor is. Ineens besefte ik dat ik naar een zaal zou gaan die de naam draagt van een bank die niet echt deugt. Hmmm, de Rabozaal. Hoewel het niet de eerste keer is dat ik daar zou binnentreden, ging er nu pas bij mij een lichtje branden.

Is dat niet de naam van de bank die de schaalvergroting en intensivering in de landbouw in de afgelopen decennia aangejaagd heeft? De bank verdiende daar immense bedragen mee. Alleen al in 2021 leende de Rabobank voor 35,7 miljard euro uit aan de Nederlandse landbouw- en voedselsector.

Rens van Tilburg, directeur van het Sustainable Finance Lab, sprak in Trouw verbazing uit over het feit dat de Rabobank decennia is doorgegaan met de financiering van de intensieve veehouderij terwijl al lang duidelijk was dat die leidt tot milieuproblemen. De bank hield zich waarschijnlijk aan de regels en de overheid stelde maatregelen steeds uit, maar dat ontslaat de bank niet van een eigen verantwoordelijkheid. Rens van Tilburg: als de Rabobank tien jaar geleden een andere keuze had gemaakt, was de stikstofcrisis nu minder groot en waren er minder boze boeren.

De problemen waar we nu mee opgezadeld zitten zijn dus voor een stevig deel te wijten aan het beleid van de Rabobank. Waar hebben we het, onder meer, over? Door overmatig gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, en door steeds meer dieren en hogere opbrengsten per hectare, zijn veel bodemorganismen, bestuivende insecten en weidevogels uit het boerenlandschap verdwenen. De landbouw, vooral de intensieve veeteelt, is een grote bron van stikstofuitstoot. Dierenwelzijn staat al jaren onder druk. Op veel plekken neemt de bodemvruchtbaarheid af.

Men zou denken dat er bij de Rabobank een sprankje realiteitszin zou neerdalen, namelijk dat de intensieve veehouderij zo snel mogelijk moet stoppen. Wat ligt er niet meer voor de hand dan om grandioos te investeren in kleinschalige biologische landbouw? Maar, niets van dat alles bij de Rabobank. Van de ongeveer 35 miljard euro die de Rabobank heeft uitstaan in de Nederlandse landbouw gaat een magere drie procent – lees het goed: drie procent – naar biologische landbouw. Boeren die willen omschakelen naar biologisch krijgen meestal nul op rekest.

Laten we terug gaan naar de Amsterdamse Stadsschouwburg en naar zijn Rabozaal. Als we tot ons laten doordringen wat een onmetelijke schade de Rabobank, welbewust, heeft aangebracht aan de samenleving – aan het boerenland, aan het klimaat, aan het grondwater, aan de koeien, varkens, kippen, en aan het boer zijn -, is het dan niet de hoogste tijd om de naam Rabozaal te schrappen? Niet alleen in Amsterdam, maar ook in Doetinchem, Amersfoort, Heerlen, Steenwijk, Hengelo en Nieuwegein.

Wie het Nederlandse theaterlandschap een beetje kent weet dat je struikelt over zalen vernoemd naar niet deugende bedrijven. Naast Rabo treffen we bijvoorbeeld Houthoff aan waar moraal op de riante vrijdagmiddagborrels voor de dommen gehouden werd. Wat moeten schouwburgen en concertzalen aan met het gegeven dat er bij hen bloed aan de paal, c.q. de gevel kleeft: klimaatcriminaliteit, schendingen van mensenrechten, en hier en daar wat corruptie en fraude, gepleegd door bedrijven die voor de broodnodige sponsorgelden zorgen. Gelukkig, er bestaan ook bedrijven die uit het goede hout gesneden zijn en die hun uiterste best doen om zuiver handel te drijven, maar is het niet zo dat de gelegenheid de dief maakt? Wat dat betreft valt Nederlandse en Europese overheden veel te verwijten.

Tja, wat te doen? Ik kan natuurlijk niet spreken voor directies, raden van bestuur, en ook niet voor personeel. Wat ik wel weet, als ik in hun schoenen zou staan: dan zou ik me de vraag stellen – zonder meteen aan consequenties te denken – of het bij de missie van mijn instelling past om reclame te maken voor een bedrijf waar het nodige op aan te merken is. Maak het tot een onderwerp van gesprek. We kennen ondertussen natuurlijk allemaal het voorbeeld van de farmaceut Purdue die opiaten als slaapmiddel op de markt bracht die vele duizenden mensen het leven gekost heeft. Het bedrijf gebruikte de familienaam van de eigenaren, de Sacklers, om weldoende rond te gaan, waardoor menig museum, niet alleen in de VS, wel een Sacklervleugel of -zaal had. Toen het te bont en te bekend werd namen die culturele instellingen pas afscheid van de naam Sackler.

Natuurlijk, er zitten allerlei juridische haken en ogen aan om een naam de deur uit te doen. Wat staat er in een contract? Misschien maakt het contract het je lastig een merknaam op te geven. Hoewel, ik kan me niet voorstellen dat, bijvoorbeeld, de Rabobank tegen je gaat procederen als je gemotiveerd de naar hen vernoemde zaal een andere naam gaat geven. Publicitair zou dat voor de Rabobank, of voor die andere slechteriken, slecht uitpakken. Als er financieel een gat zou vallen, dan moet de subsidiegever niet te beroerd zijn om te begrijpen waarom een naamswijziging de enige reële optie was en zou naar vermogen moeten bijdragen.

Het beste is natuurlijk als veel schouwburgen en concertzalen die opgezadeld zitten met niet te verdedigen namen gezamenlijk melden dat ze er een punt achter zetten, begeleid door bijvoorbeeld een symposium waarin moraal en belangen tegen elkaar worden afgewogen. In ieder geval, bespaar het ook ons, als publiek, dat we naar theater- en concertzalen moeten gaan met namen die niet in de haak zijn.


Joost Smiers is em. hoogleraar politicologie. Zijn huidige onderzoek gaat over de uiterst complexe vraag hoe bestuurders en personeel van ondernemingen, ook in mondiaal verband, voor een strafrechter gebracht kunnen worden als ze in naam van hun onderneming mogelijk misdaden van divers kaliber begaan hebben, waar ook ter wereld. Smiers is ook auteur van Zwerflawaai en ander (on)gewenst geluid. Rust, reuring, overlast. Illustratie: Herman van Bostelen