Het Cultuurfonds investeert de komende vijf jaar € 1,5 miljoen in ‘The Culture’, ook wel de diasporische stadscultuur genoemd. Het fonds wil de structurele drempels voor makers binnen deze stroming verlagen en toewerken naar een inclusiever financieringssysteem.

‘The Culture’ staat voor het dynamische culturele ecosysteem van jonge makers die vernieuwende vormen van expressie ontwikkelen in vooral stedelijke omgevingen. De uitingsvormen zijn divers, van ontwerp, waaronder streetwear en graphic design, tot beeldende kunst en muziek, zoals hiphop, rap en dj’en. De beweging is sterk verankerd in postkoloniale migratie en (afro-)diasporische productie.

Het besluit van het Cultuurfonds om The Culture meerjarig te ondersteunen volgt op een oproep in het UNESCO rapport On(ver)vangbaar – de innovatieve kracht van The Culture (2023). Daarin pleit een UNESCO-commissie voor beleid dat de diversiteit en rijkdom van culturele uitingen beter erkent en ondersteunt. De commissie beschouwt het faciliteren van The Culture als een verplichting die past bij verschillende Unesco-verdragen die door Nederland zijn geratificeerd.

Traditionele subsidiestromen vanuit fondsen sluiten vaak niet aan bij de manier waarop makers binnen The Culture werken. Bureaucratische aanvraagprocedures en beoordelingscriteria, die vaak zijn gebaseerd op klassieke kunstvormen, vormen voor veel makers een drempel. Het Cultuurfonds belooft nu te gaan ‘bouwen aan een cultuurlandschap waarin makers niet alleen toegang krijgen tot middelen, maar ook tot de netwerken en kennis die nodig zijn om duurzaam te groeien’, aldus Cathelijne Broers, directeur van het Cultuurfonds.

Om de kloof te overbruggen werkt het Cultuurfonds onder meer intensief samen met ‘matchmakers’, experts uit de The Culture-gemeenschappen die bruggen slaan tussen deze makers en de reguliere cultuursector. Halima el Ghamarti (BOKS Jongerencultuurhuis, Utrecht), Mèlanie Bosveld (Kult&Ace en PACT, Amsterdam), Raenys Martis (Art in Contexture, Heerlen) en  Roberto Romello van Gurp (Notes Community, Rotterdam) gaan zo nauw samenwerken met het Cultuurfonds om aanvraagroutes en evaluatiemethoden te ontwikkelen die niet alleen flexibeler zijn, maar ook recht doen aan de behoeften van de makers. ‘Wij breken barrières door makers zichtbaar te maken en toegang te geven tot systemen die ze vaak niet kennen en maken structuren meer toekomstbestendig. Zo creëren we ruimte voor nieuwe vormen van creativiteit en bieden we makers de middelen, kennis en netwerken om te groeien’, schrijft Bosveld in een aankondiging.

Om direct impact te maken, is het Cultuurfonds gestart met drie pilotprojecten. In Rotterdam is er het 15-weeks mentorprogramma The Link Up voor jonge talenten in de creatieve sector en ondernemerschap. In Amsterdam kunnen jonge makers fysiek samenkomen in PACT Creative Hub, met Artist in Residence Osayiense Osawe, een openbare expo The Bridge en een educatieve en verbindende programmering. En in Heerlen is er het multidisciplinaire hiphopproject Afslag Zuid, waarin makers uit Zuid-Limburg hun artistieke identiteit verkennen via muziek, kunst en storytelling.

Kenniscentrum De Boekmanstichting brengt morgen een themanummer uit over de impact van The Culture (Boekman 142).

Foto boven: Wessel Spoelder – Cathelijne Broers (directeur het Cultuurfonds), Mèlanie Bosveld (Kult&Ace en PACT, Amsterdam), Halima el Ghamarti (BOKS Jongerencultuurhuis, Utrecht), Geer Oskam (hoofd Programma’s & Impact het Cultuurfonds) Kiki Rosingh (Adviseur podiumkunsten het Cultuurfonds), Myra Groenink (Programmamanager Impact het Cultuurfonds) Roberto Romello van Gurp (Notes Community, Rotterdam) en Raenys Martis (Art in Contexture, Heerlen). Foto twee: Jeroen Zimberlin – Osayiense Osawe.