‘Alles went, bubbelbadmoment.’ Het bubbelbadmoment is een centrale metafoor in Masterclass Geluk, het programma waarmee cabaretier Guido Weijers zaterdagmiddag voor, hou u vast, vijfhonderd (negatief geteste) toeschouwers in het Beatrix Theater in Utrecht stond. De voorstelling was onderdeel een reeks pilots waarmee Fieldlab Evenementen onderzoekt hoe grootschalige evenementen in coronatijd kunnen plaatsvinden. Demissionair minister Hugo de Jonge hoopt dat het vanaf april mogelijk is om grootschalige toegangstesten in te voeren voor evenementen.

Weijers doelt als hij het over een ‘bubbelbadmoment’ heeft, op het moment waarop hij in een warm bad gaat zitten, en hij door de aanraking met het hete water een kortstondig gevoel van extreem geluk ervaart, een moment waarop er even niks anders lijkt te bestaan dan hijzelf in het water. Maar, zoals dat gaat, je lichaam raakt gewend aan de temperatuur, het geluksgevoel neemt af, en na twintig minuten zet je de hete kraan weer open, naarstig op zoek naar een nieuwe dosis instant-geluk.

Geluk maakt, kortom, plaats voor gewenning en vanzelfsprekendheid. Daarmee raakt hij onbedoeld ook aan de verklaring voor de opgetogenheid waarmee ik en 499 anderen zaterdag plaatsnamen in het pluche. Het was alsof die hete kraan weer even werd opengedraaid, na een jaar waarin er hooguit af en toe wat lauw water binnendruppelde, maar waarin we vaker toch vooral die emmer koud water over ons uitgestort kregen. En dus was er nu regelrechte opwinding vanwege die volle zaal in Utrecht (waarbij gezegd moet worden dat het Beatrix Theater eigenlijk een capaciteit van 1500 zitplaatsen heeft, maar we mogen niet klagen).

Een bubbelbadmoment dus, zo samen in een theaterzaal. Overigens viel die metafoor dubbel op z’n plek, want de vijfhonderd bezoekers waren opgedeeld in drie verschillende ‘bubbels’, die in de theaterzaal (het bubbelbad) samenkwamen. Elke bubbel had andere beperkingen én andere privileges. Mensen in de blauwe bubbel hoefden geen mondkapje te dragen, mochten in de pauze niet naar de bar (ze kregen een ‘pauzetas’ met consumpties mee naar binnen) en hielden per tweetal in de zaal twee stoelen afstand van andere tweetallen. In de groene zone kwam je ook in tweetallen met twee stoelen tussen andere duo’s, waren er spatschermen geplaatst tussen de rijen, maar mocht je in de pauze wél naar de foyer. En de gele bubbel ten slotte zat als een grote groep uitverkorenen naast elkaar, zonder afstand, wel met mondkapje.

Om het experiment zo veilig mogelijk te laten verlopen, hebben alle toeschouwers op donderdagmiddag een pcr-test gedaan waarvan ze bij binnenkomst in het theater een negatief resultaat moesten overhandigen. Aldaar werd bovendien ieders temperatuur nog opgemeten en moesten sommigen ten overvloede ter plekke nog een sneltest ondergaan. En dan was er ook nog een speciale app die iedereen moest downloaden en die je al dagen om de haverklap met vragen bestookt, en natuurlijk het vooruitzicht aan dat tweede wattenstaafje, waarmee we dit cabaretbezoek vijf dagen later afsluiten.

Fieldlab onderzoekt gedurende de voorstelling op verschillende plekken en momenten de luchtkwaliteit in het gebouw. Wat is het effect daarop van bijvoorbeeld een groep lachende mensen? Daarnaast worden de bezoekersstromen geanalyseerd. Hoe bewegen mensen zich van bar naar zaal, wat zijn drukke knooppunten? Gedurende het bezoek dragen alle toeschouwers een sensor waarmee hun bewegingen in het gebouw rondom de voorstelling worden geregistreerd. Door middel van de bubbels wordt vervolgens gekeken wat de verschillende zitpatronen (wel of geen afstand) en cateringconcepten (pauzetas of foyerbezoek) voor invloed hebben.

Verder, zo wordt vooraf benadrukt, moet het publiek vooral bezig zijn met plezier maken (‘je mag weer enthousiast doen!’). Lachen, klappen en juichen, het kan allemaal weer eventjes, zelfs de staande ovatie wordt aangemoedigd (speciaal voor wie inmiddels geen idee meer heeft: zo klonk dat bij Weijers’ opkomst). Even voelt het weer – als je een oogje toeknijpt tenminste – alsof afgelopen jaar niet heeft plaatsgevonden.

Wie inmiddels murw geslagen is door dagelijkse coronagrafiekjes en multi-interpretabele onderzoeksresultaten, zit bij Masterclass Geluk overigens niet bepaald op z’n plek. Weijers roetsjt de toeschouwers, in een semi-suffige slideshow van twee keer drie kwartier, langs willekeurige onderzoeken – soms met maar vaker zonder (wetenschappelijke) bronvermeldingen – om antwoord te vinden op de vraag: wat maakt ons gelukkig? Uiteindelijk komt hij, enigszins teleurstellend, bij een reeks ongetwijfeld goedbedoelde gemeenplaatsen uit.

Weijers’ voorstelling heeft – op een zeer gering aantal losse coronaflodders en een oproep aan de politiek (minister Van Engelshoven zat in de zaal) na – nagenoeg geen actuele referenties. Dat is enerzijds een gemiste kans: het is op z’n minst vreemd dat een show met de naam Masterclass Geluk (een titel die overigens een stuk minder ironisch bedoeld is dan ik hem vooraf had geïnterpreteerd) in tijden waarin steeds meer focus komt op de mentale en sociaal-maatschappelijke effecten van de coronamaatregelen, daar per saldo niet op ingaat.

Tegelijkertijd completeert die substantiële afwezigheid van corona het gevoel van escapisme dat dit hele theaterbezoek kenmerkt. ‘The show must go on’, zingt Queen als Weijers het podium betreedt, vuurwerkfonteinen spuiten metershoog in de lucht en even is corona weer gewoon dat biertje dat je nooit bestelt.