‘Prima ballerina Igone de Jongh veegt de vloer aan met Het Nationale Ballet’ (Trouw), ‘Danseres Igone de Jongh woedend op Het Nationale Ballet’ (NRC) en ‘Ballerina Igone de Jongh klapt uit de school over harde breuk met Nationale Ballet: ‘Ik was onderdeel van een machine’’ (de Volkskrant). De krantenkoppen logen er niet om en de kritiek die voormalig eerste soliste Igone de Jongh in haar biografie Igone uit over Het Nationale Ballet is fors.

De vraag die rest na het lezen van het boek, geschreven door Marcel Langedijk, is: waarom zo? In het boek vertelt De Jongh openhartig over het warme gezin waarin ze opgroeide, een jeugd die in het teken stond van ballet, haar wil en urgentie om te dansen en haar privéleven. Maar wat vooral blijft hangen zijn de harde aantijgingen tegen haar voormalig werkgever en specifiek directeur Ted Brandsen.

Het is begrijpelijk dat De Jongh de biografie nu uitbrengt – het moment waarop de wereld kijkt naar haar verdere plannen en de schijnwerpers op haar gericht staan. Maar iets meer afstand had de inhoud van het werk goed gedaan.

In het boek kijkt De Jongh met verdriet en misschien zelfs een beetje wrok terug op haar zelfgekozen vertrek. Na vierentwintig jaar besloot de eerste soliste Het Nationale Ballet te verlaten, nadat gesprekken met Ted Brandsen over haar toekomst bij het gezelschap niet tot de gewenste uitkomst leidden. Brandsen bood haar niet de gewenste hoeveelheid hoofdrollen en De Jongh had het gevoel dat ze moest vechten voor elke rol. Ook de wens van De Jongh om na haar danscarrière aan te blijven als balletmeester bij het gezelschap was geen optie voor Brandsen (die overigens reageerde in dit artikel in de Volkskrant).

Niet chique is het gebrek aan wederhoor in het boek. Langedijk laat behalve De Jongh, ook haar man Thijs Römer, beste vriendin Chantal Janzen, oud-balletlerares Gabrielle Doughty-Broersen, balletdanser en danspartner Marijn Rademaker en enkele andere intimi aan het woord. Allemaal mensen die dicht bij Igone staan en haar goed kennen. Ze bekijken het van een afstand en zien het als ‘een welhaast barbaarse traditie’ (Römer), een wereld waarin ‘dansers onderdanig zijn’ (Janzen).

Wat ontbreekt is de balletkant van het verhaal: hoe zien Igone’s collega’s haar in haar werk? Hoe vond Hans van Manen het om met Igone te werken? En wat is de reactie van Ted Brandsen op het zelfgekozen vertrek van De Jongh? De wereld waar De Jongh zich het grootste gedeelte van haar leven en carrière in bewoog, wordt niet gehoord. Het lijkt wel alsof De Jongh en Langedijk helemaal geen ruimte hebben willen creëren voor die danskant van het verhaal. En dat terwijl die verhalen juist een genuanceerd beeld hadden kunnen schetsen, van zowel Igone als persoon als van haar vertrek bij Het Nationale Ballet.

Igone, de biografie van Marcel Langedijk, Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum, 208 pagina’s, 20,99 euro. Foto boven: Angela Sterling