De aanpak lijkt een beetje op die van Adelheid Roosens Zina. Je gaat de wijk in, belt aan en gaat praten. Dan komen de verhalen vanzelf. Er is echter één groot verschil: waar Zina met haar wijksafari het publiek meeneemt de wijk in, daar verhuist het Groningse theaterproject De Wijk De Wereld twee complete wijken naar de schouwburg. Selwerd en Paddepoel, zo heten de twee wijken waar het afgelopen jaar uiteenlopende theatermakers neerstreken om materiaal te verzamelen. Gisterenavond was de eerste try-out in een uitverkochte Groninger Stadsschouwburg.

Het kan dus wel. Een divers publiek bewegen de pronte bonbondoos aan de Turfsingel die schouwburg heet te bezoeken. In de zachte avondzon wordt het schouwburgplein bevolkt door bloemetjesjurken en gescheurde spijkerbroeken, staan zwart en wit en alles daartussenin gemoedelijk te keuvelen, klinken Groninger accenten naast Arabische. Voor velen van hen, zo blijkt, wordt het bezoekje van vanavond de allereerste keer dat ze de drempel van de ontmoetingsplaats voor wit, rijk en hoger opgeleid overstappen. Niet over een rode loper maar over een door wijkbewoners gemaakte quilt.

Het idee voor het project komt uit de koker van schouwburgdirecteur Nynke Stellingsma en werd omarmd door het Noord Nederlands Toneel en Club Guy & Roni. Bijna een jaar aan voorbereidingen is er aan voorafgegaan, een jaar waarin verhalen werden verzameld, workshops werden gegeven en voorstellingen werden bezocht. Onder leiding van Karin Noeken, lid van de onlangs gestopte cabaretgroep Vrouw Holland en artistiek leider van jongerentheatergroep De Steeg, en dramaturge Jantien Kurpershoek groeide in de wijken het idee dat er iets bijzonders aan de hand was. In de twee wijken aan de noordelijke stadsrand van Groningen, typisch product van de jaren zestig met veel hoogbouw en groen, begonnen de verhalen zich aaneen te rijgen. Herinneringen riepen herinneringen op. Verhalen van nieuwkomers mengden zich ermee. In de twee wijken wonen meer dan twintig nationaliteiten.

In groepjes worden we door de schouwburg geloodst, een twee uur durende wandeltocht die ons aan het eind doet samenkomen op het grote podium waar een gelegenheidskoor een speciaal gecomponeerd lied zingt, een ode aan de wijk die zoveel voor hen betekent. Tekstschrijver Frank den Hollander had in zijn research mooie zinnen mogen optekenen als ‘Selwerd past als een oude jas’.

Tijdens de wandeling leren we de wijk via haar bewoners kennen. In de Paddepoelbar, die voor de gelegenheid naar het theatercafé was verplaatst, is te horen hoe in 1964 de groene weiden plaatsmaakten voor nieuwbouw. ‘Alsof er een enorme blokkendoos werd uitgepakt.’ Élénie Wagner en Roosmarijn Tuenter van het jonge theatermakerscollectief ZUHAUSE brengen, geruggesteund door twee stamgasten, een ontroerend en muzikaal eerbetoon aan het café, inclusief een snel gesuste ruzie en een uitbundig lied over Berlijn, geïnspireerd door een dronken bezoeker.

Op een geïmproviseerd podium in de grote zaal, achter donker gaasdoek, doet een vluchteling een aangrijpende performance, in de orkestbak zien we drie danssolo’s, uitgevoerd tegen een achtergrond van filmpjes met opnames van een straat of een uitgebloeide paardenbloem. Dat is misschien nog wel het opvallendst aan De Wijk De Wereld: nergens wordt er een knieval gemaakt voor wat doorgaat als populaire cultuur. De professionele theatermakers die het project samen met de buurtbewoners gestalte hebben gegeven zijn hun stiel trouw gebleven en hebben geen concessies gedaan aan hun artistieke geweten.

En zo vallen we, al wandelend, van de ene aangename verrassing in de andere. In het voormalige Kruithuis, tegenwoordig in gebruik als decoropslag, ontmoeten we actrice/zangeres Rosa da Silva (deze zomer een hele maand in Carré met Het pauperparadijs) en muzikant/componist Remko Wind, die samen met twee jonge Syrische vrouwen liedjes uitwisselen alsof ze elkaar voor het eerst ontmoet hebben. Liedjes uit Syrië vanwege de weemoed, maar ook Daniel Lohues’ ‘Hier kom ik weg’. Dat is de weemoed van Da Silva, getogen in het Drentse Klazienaveen. Maar als dan een van de twee Syrische vrouwen een favoriet lied mag zingen kiest ze (‘omdat het zo poëtisch en melodieus is’) voor Hazes’ ‘Ze gelooft in mij’. Zelden klonk het lied overtuigender.

Er was nog veel meer, heel veel meer. Rock-’n-rollators, opgestapelde blikjes knakworst waar Andy Warhol jaloers op zou zijn, spoken word over het zwembadgevoel, een clash tussen jong en oud in een hilarisch toneelstuk over een verzorgingstehuis. De Groninger Stadsschouwburg is drie dagen lang een enorm buurthuis.

En het mooie is: alle vier de ‘voorstellingen’ zijn stijf uitverkocht. Alsof dat voorvoeld werd is er al een optie genomen op een vervolg. In koeienletters staat op de flyer: tot volgend jaar!