Het Amsterdamse Kunstenplan dat door cultuurwethouder Carolien Gehrels naar buiten is gebracht biedt weinig soelaas voor instellingen die  negatief uit de adviesronden waren gekomen. De Engelenbak, het Tropentheater, het Vondelpark Openluchttheater en Felix Meritis verdienen ook volgens de wethouder geen subsidie meer. Zij heeft nadrukkelijk gekozen voor instellingen die zich buiten de binnenstad van Amsterdam bevinden, zoals Podium Mozaïek in West, de Tolhuistuin in Noord en het Bijlmerparktheater in Zuid-Oost. Ook geeft Gehrels de voorkeur aan producerende instelingen boven presenterende en haalt ze geld weg bij een aantal grote instellingen, zoals Toneelgroep Amsterdam en de Stadsschouwburg.

Het kunstbudget van de gemeente Amsterdam loopt voor de volgende periode terug van 89 naar 82,6 miljoen euro. Het college van B & W heeft het advies van de Kunstraad in zijn Kunstenplan vrijwel volledig overgenomen. Dat is met tien procent korting een stuk bescheidener dan de korting die de Rijksoverheid over de kunsten heeft gelegd. Ondanks die korting wordt aan 48 instellingen voor de eerste keer subsidie toegekend, waaronder Caspar Rapak, Diamantfabriek, Golden Palace, Mugmetdegoudentand, Nachtgasten, Nieuw West, Oorkaan, Orkater, Jakop Ahlbom, Theatergroep Flint, Ulrike Quade Company en Zina. Voor Caspar Rapak, Nachtgasten en Nieuw West, waarvan de aanvragen bij het Fonds Podiumkunsten niet werden gehonoreerd of onder de zaaglijn terecht kwamen, betekent dit dat zij nog een toekomstperspectief hebben. Datzelfde geldt voor Discordia en Rast, waarvan de Amsterdamse subsidies worden gecontinueerd. Voor 1 november moeten zij laten weten of ze hun activiteiten voortzetten, wat Discordia al heeft gedaan. De Toneelmakerij, die er bij het Rijk meer dan een miljoen op achteruit gaat, wordt door Amsterdam met een subsidieverhoging van bijna vier ton gedeeltelijk gecompenseerd.

Begin november zal de gemeenteraad over de voorstellen van Gehrels een definitieve beslissing nemen.