Voorafgaand aan het Gala van het Nederlands Theater werd op 15 september de Staat van het Jeugdtheater uitgesproken door René Geerlings en Jetse Batelaan, de kersverse artistiek leiders van BonteHond respectievelijk Theater Artemis. Jeugdtheater De Krakeling organiseerde traditiegetrouw de Jeugdtheatermiddag voor professionals, met behalve de Staat ook aandacht voor alle genomineerden voor de Jeugdtheaterprijzen.

René Geerlings opende met een persoonlijk verhaal over de eerste theatervoorstellingen die hij ooit zag: Walzer van Pina Bausch en Seppan van Stella Den Haag. De voorstellingen veranderden zijn leven, boden hem troost en herkenning. Walzer vanwege de onbegrijpelijke schoonheid en Seppan omdat Geerlings daardoor inzag dat hij als gepeste homo kennelijk niet de enige was die zich eenzaam voelde.

Over de staat waarin het jeugdtheater verkeert hield Geerlings de zaal voor dat het werk het onderwerp moet zijn, niet het bestaansrecht. De separatie tussen wit, gekleurd, gelovig en niet-gelovig is volgens hem groter dan ooit en misschien is dat wel helemaal niet erg. De tijd is onveilig, maar dat betekent niet dat moet worden gebogen voor de eisen van de commercie of de voorgekauwde veiligheid van geanimeerde televisiehelden. Naar kunst kijken betekent aandacht geven en daarom ziet hij zichzelf steeds meer in een opvoedende rol, zei Geerlings. De jeugd van tegenwoordig lijkt meer gebaat bij de promotie van grenzen dan van vrijheid.

In vorm promootte Jetse Batelaan een grotere vrijheid dan zijn voorganger. Als ‘de man die alles weet’ – een verwijzing naar zijn laatste voorstelling bij Maas in het voorjaar 2014 – liet hij acht ‘staatjes’ van het jeugdtheater zien. Een eenakter, kunst, een visie in klank, een educatieproject, een waarschuwing, een sollicitatiebrief, een rijmpje en een dansje. Een prettige vorm, maar niet allemaal even sterk.

Zijn visie in klank maakte de kwaliteit en noodzaak van een voorstelling vele malen belangrijker dan het kind. De eenakter zette het jeugdtheater weg als een verlegen, ingedutte bende waar men het over het algemeen ‘best goed’ vindt gaan en waar af en toe even ongericht wordt gescholden, om daarna vooral gauw weer onopvallend verder te slapen. Duidelijke beelden, het eerste nogal algemeen gedragen, het tweede raak tegen het zere been.

Veelbelovend was Batelaans educatieproject waarin een hele basisschool in ‘verticale’ werkgroepen een nieuwe religie uitdenkt en buitengewoon scherp was de waarschuwing dat jeugdtheater wel eens een vieze man zou kunnen zijn. We zijn in deze samenleving inmiddels zo verschrikkelijk goed getraind in het ontwijken van gevaar, dat Batelaan zich met zijn maaksels wel eens ‘de vieze man’ voelt.

(René Geerlings tijdens de Staat van het Jeugdtheater, foto: Jean van Lingen)