Burgemeester Halsema gaat geen uitzondering maken voor cabaretier Youp van ’t Hek, die zijn oudejaarsconference in Carré graag voor 250 toeschouwers wil spelen. Dat zei Halsema vrijdagavond tegen AT5. Premier Mark Rutte gaf eerder al aan dat er geen uitzondering op de toegestane publieksgrootte in zit.

Van ’t Heks productiehuis Hekwerk, de NPO, omroep BNNVARA en theater Carré hadden samen bij de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland een verzoek ingediend voor een ontheffing op de maximale publieksgrootte van dertig personen. Van ’t Hek vreest dat zijn voorstelling op televisie niet werkt met zo weinig toeschouwers. Collega Guido Weijers vreest hetzelfde voor zijn RTL-conference van 31 december en hoopt eveneens op een uitzondering.

Halsema zei vrijdag in het AT5-programma Gesprek met de Burgemeester dat zij die uitzondering niet gaat maken. ‘Het barst van de toneelgezelschappen, cabaretiers, muziekgezelschappen in de stad die allemaal hetzelfde verlangen hebben’, zei de burgemeester. ‘Als ik begin een uitzondering te maken, dan staan terecht alle andere instellingen, alle andere cabaretiers, alle andere toneelgezelschappen bij mij voor de deur. En ook Youp van ’t Hek zal begrijpen dat dat niet kan.’ Ze wees ook op het grote voordeel dat Van ’t Hek heeft omdat hij zijn show op televisie kan laten zien en daarmee een groot publiek kan bereiken. ‘Dat heeft hij voor op een heleboel andere cabaretiers, op heel veel andere toneelgezelschappen.’

Het is nog onduidelijk wat de gevolgen van de beslissing zijn voor de oudejaarsconference van Van ’t Hek. In een interview in de Volkskrant van dit weekend, dat eind november al gehouden werd, zegt Van ’t Hek nog dat het voor een publiek van dertig man niet gaat lukken. ‘Dan bel ik de VARA en zeg ik: sorry jongens. We zitten in een overmachtsituatie.’

Opvallend is dat de cabaretier in hetzelfde interview opmerkt dat de theatersector minder hard moet zeuren over coronamaatregelen. ‘Er was wel wat aan de hand hoor, in de ziekenhuizen. En nu ook. Daarom erger ik me ook zo aan regisseurs die gaan zitten mekkeren omdat hun toneelstukje niet doorgaat. Sodemieter op man. Er is iets heel anders aan de hand, iets essentieels, een kwestie van leven en dood, en die speelt zich af in de ziekenhuizen.’

In het Volkskant-interview komt Van ’t Hek ook terug op de commotie rond zijn gebruik en verdediging van het woord ‘pisnicht’ in zijn NRC-columns. ‘Er is een groep die mij niet moet, en die probeert mij in een intolerant hoekje te duwen. Prima, moeten ze vooral doen. Ik vind het om te lachen, want ik ben niet intolerant of homofoob, en iedereen die een beetje kan denken wéét dat.’ Hij zegt het woord nu minder snel te gebruiken, maar dat ‘er ook weer eens gewoon gelachen moet kunnen worden om homo’s’.

De Kleine Komedie verraste Van ’t Hek vrijdag na afloop van een try-out van zijn Oudejaars met een Zilveren Raampje, ‘vanwege zijn niet te overschatten betekenis voor het theater’. Door de jaren heen stond Van ’t Hek bijna driehonderd keer op het Amsterdamse cabaretpodium. Toen De Kleine Komedie in 1988 dreigde te verdwijnen was hij de initiator en sturende kracht achter de reddingsactie die ervoor zorgde dat het theater kon blijven voortbestaan. Met zijn inzet voor theaters in nood en grote betrokkenheid bij het cabaret voor en achter de schermen, is hij volgens theaterdirecteur Vivienne Ypma  een ware ambassadeur van dit minimaal gesubsidieerde circuit’.

Foto: Youp van ’t Hek krijgt uit handen van directeur Vivienne Ypma een zilveren raampje van De Kleine Komedie, Bob Bronshoff