Fred Delfgaauw klinkt bedrukt aan de telefoon. ‘Ik ben een bedreigde cultuursoort.’ De grote man achter Studio Peer die de afgelopen decennia de ene na de andere gewaardeerde poppenvoorstelling heeft gebracht, heeft nul op rekest gekregen bij het Fonds Podiumkunsten. Hij zal het de komende vier jaar zonder financiële steun uit Den Haag moeten doen. De gemeente Gorinchem, waar zijn kleine, fraai ingericht theatertje Peeriscoop staat, springt wel enigszins bij, maar dat zal de put niet kunnen dempen.

Het Fonds Podiumkunsten heeft voor de periode 2021-2024 20 miljoen euro aan meerjarige productiesubsidies te verdelen en 6,1 miljoen voor meerjarige festivalsubsidies. Voor die eerste pot stonden 202 aanvragers in de rij, en voor de tweede geldbuidel werden 91 aanvragen ingediend. Je hoeft geen hogere wiskunde te hebben gestudeerd om te voorspellen dat een grote groep enthousiaste en ambitieuze theatermakers teleurgesteld naar huis zal moeten worden gestuurd. Maar de poppensector is er in deze subsidieronde wel heel erg bekaaid van afgekomen.

Delfgaauw: ‘Voor aandelen en allerlei investeringen geldt dat resultaten uit het verleden geen garantie bieden voor de toekomst. Maar die redenering mag je toch niet volgen als de theatermaker al vele jaren hoge kwaliteit levert en voorstellingen maakt, die worden bejubeld door recensenten, die weten waar ze het over hebben. Dan mag je als subsidiegever toch wel vertrouwen hebben in de toekomst.’

Misschien hebben de leden van de adviescommissie zich vooral laten leiden door de slogan die tegenwoordig in financiële reclame wordt gebruikt: ‘Neem geen enkel risico, lees de bijsluiter.’ Die bijsluiter is dan in dit geval het geschreven plan voor de komende jaren dat door de subsidieaanvrager wordt opgestuurd. Delfgaauw geeft gelaten toe: ‘Ik ben een slechte subsidieaanvrager, maar wel een goede theatermaker.’

Dat laatste wordt volmondig ondersteund door Karel de Rooij, ach, we zeggen het er nog maar even bij, de kleine van Mini & Maxi. Na het opdoeken van dat illustere variété duo heeft De Rooij zich als regisseur, docent, producent en lawaaimaker sterk gemaakt om het beeldend muziekgenre te stimuleren en te ondersteunen.

Na de deceptie voor Studio Peer, maar ook in het Haagsche waar mooie groepen door de commissie op nul waren gezet, maar gelukkig door enkele gemeenteraadsleden toch weer door kunnen gaan, wil De Rooij zich graag laten horen, ook al heeft hij voor Mini & Maxi en ook voor zijn projecten daarna nooit subsidie gehad. Maar daarom kan hij er ook objectief tegenover staan.

‘Het systeem van het Fonds Podiumkunsten dat om de vier jaar zo’n vonnis uitspreekt is uit de tijd. Elke 4 jaar vertellen ze opnieuw wat ze willen zien. Er zijn jaren geweest dat het meer multicultureel moest zijn, dan moesten er weer meer jongeren het theater in worden gehaald. Nou staat het weer bol van inclusie en diversiteit. Het lijkt alsof de commissieleden het theater in het algemeen en vooral het visueel muziektheater slecht kennen en dan is het raar om aan hun wensen te moeten voldoen. De groepen en artiesten die natuurlijk toch de komende vier jaar financieel ondersteund willen worden, slikken dan maar wat ze allemaal fout zouden hebben gedaan. Maar hebben zij wel iets fout gedaan of doet de commissie iets fout? Ik ken veel vrienden met een gezelschap, die lachend vijf A-4’tjes schrijven met al die termen die de commissie graag wil horen. De grote gesubsidieerde gezelschappen hebben op kantoor twee mensen zitten die zich een paar weken buigen over zo’n aanvraag. Anderen moeten vele uren van hun dure artistieke tijd besteden aan het pleasen van zo’n commissie. Eigenlijk zou de echte kunstenaar tegen zo’n commissie moeten zeggen: waar bemoei je je eigenlijk mee?’

‘En dan is het natuurlijk helemaal teleurstellend dat die commissieleden een groep of artiest de afgelopen tijd ook nog eens slecht of zelfs helemaal niet hebben gevolgd. Uit de correspondentie tussen de commissie en Studio Peer blijkt dat de commissie geen enkele van de zeven producties van de afgelopen vier jaar van Delfgaauw in het theater heeft gezien. Men heeft het plan van Delfgaauw gelezen en iets online bekeken.’

‘Je moet niet aan het eind van die vier jaar nog even snel de bocht om komen zeilen. Je moet er als commissie vier jaar bovenop zitten, en dan kan je een groep wat proberen te sturen naar de richting die wellicht meer perspectief biedt. Ik vind het eigenlijk helemaal niet bij een kunstenaar passen, dat hij zich moet laten vertellen door anderen die de materie ook niet eens goed kennen, wat er speelt in het vak. De kunstenaar kiest zelf wel wat hij op het toneel moet doen en wie hij erbij vraagt om advies te geven.’

‘En zo dreigt Studio Peer te verdwijnen. Fred Delfgaauw zit wat zijn leeftijd betreft aan het eind van zijn carrière, maar is nog steeds van groot belang. Hij heeft een voorbeeldfunctie op zijn terrein, ook internationaal en hij leidt jongeren op. Hij beheerst een hele moeilijke kant van het vak, en wat hij neerzet is om te zoenen, zo mooi. Het Fonds Podiumkunsten zou hem nog vier jaar moeten helpen met de afbouw van zijn carrière en meteen zorgen voor continuïteit van het genre door de opbouw van een jonge groep. Het werk overdragen en waarderen wat hij al die jaren voor het theater heeft betekend.’

De Rooij heeft een brief over de benarde situatie van Delfgaauw naar alle talkshows gestuurd, maar de veelal jonge redacties hebben volgens hem geen flauw idee wat voor een theatermaker hij is, zoals ze ook weinig weten over wat er in het nieuwe circus/variété speelt. Bij velen heeft variété een stoffige bijsmaak. Maar het is echt meer dan een programma met goochelaar, jongleur en draadloper in glitterpak. Het moderne variété is een combinatie van acrobatiek, muziek, magie, dans, comedy en het poppenspel dat Delfgaauw brengt. Ik zal blijven vechten, samen met mijn vrienden van de stichting Scala Variété voor al deze bijzondere kunstenaars met hun schitterende disciplines. Zeker nu in coronatijd.’

‘Wat is Kunst ? Kunst is niet meer dan verbazing en verwondering . Kunst is Oh en Ah en soms Hè. Als kind maak je dat vaak het eerst mee in het circus. Daarna hoop je dat je door je opvoeding met andere kunstvormen in aanraking kan komen waarbij je datzelfde gevoel weer mag ervaren. Fred Delfgaauw is zo’n theatermaker die de kunst verstaat deze gevoelens weer bij je op te roepen.

Houdt dit in ere. Het is treurig dat de commissie van het Fonds Podiumkunsten daar de waarde niet van inziet.’

Foto: King Lear door Fred Delfgaauw & Ida van Dril, Jaap Reedijk