Op woensdag 3 augustus is Franz Marijnen overleden. De Belgische theaterregisseur (Mechelen, 1943) was onder meer de eerste artistiek leider van het Ro Theater en leidde van 1993 tot 2000 de Koninklijke Vlaamse Schouwburg in Brussel.

Marijnen was degene die vanaf eind jaren zestig in Nederland en België het werk van de Poolse theatervernieuwer Jerzy Grotowski introduceerde. Na een leerperiode aan Grotowki’s Theaterlaboratorium nam Marijnen de overtuiging mee dat de acteur en diens fysieke aanwezigheid op het toneel de kern vormt van een theatervoorstelling – niet de toneeltekst.

Marijnens werk voor de grote zaal werd dan ook gekenmerkt door deze vernieuwende aanvliegroute. Nadat hij een aantal jaar in de Verenigde Staten had gewerkt keerde hij in 1977 terug naar de lage landen om bij het pas opgerichte Ro Theater de artistieke leiding op zich te nemen. Uit die tijd stamt werk als Wasteland (1980). Als freelance regisseur werkte Marijnen na zijn Rotterdamse periode onder meer voor het NNT en NT Gent.

In de jaren negentig gaf hij leiding aan de KVS, waar hij zich inspande om ook Franstalig Brussels publiek te trekken en om binnen de organisatie de Arabische stem ruimte te geven. Na zeven jaar verliet hij Brussel en vertrok naar Den Haag, naar het Nationale Toneel, waar hij producties maakte als Glenn Gould (2008) en Pier Paolo Pasolini – P.P.P. (2010).

Vanaf 2012 regisseerde Marijnen weer waar hij ooit begon, in zijn geboortestad Mechelen, bij ’t Arsenaal.

foto Koen Suyk/ANP