Op 2 september vond tijdens het Nederlands Theater Festival de feestelijke boekpresentatie plaats van Nederlandse Mime, een monografie van de theatervorm mime zoals die zich in Nederland heeft ontwikkeld, van Marijn de Langen. Het is het eerste boek dat de geschiedenis van en het denken binnen de mime beschrijft, en De Langen doet dat simpelweg geweldig, met grote kennis van zaken en veel liefde voor haar onderwerp.

Marijn de Langen is wetenschappelijk onderzoeker aan de Academie voor Theater en Dans van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Ze werkt ook als dramaturg en als docent aan de Mime Opleiding. Het met veel prachtige foto’s, tekeningen, en ander aansprekend materiaal geïllustreerde Nederlandse Mime is gebaseerd op het proefschrift waarmee ze in 2017 als theaterwetenschapper promoveerde aan de Universiteit Utrecht. Ze sprak met een groot aantal belangrijke figuren uit de Nederlandse mime en deed uitgebreid bronnenonderzoek. Het boek verscheen, bij Amsterdam University Press & DAS Publishing, tegelijk in een Nederlandse versie en een Engelse. De vertaling is van Michael Blass en Steve Green.

Een grote nul prijkt op het omslag (het boekontwerp is van Connie Nijman, in complementair groen en rozerood). En geheel in lijn met het onderwerp begint het boek ook bij hoofdstuk 0. Deze nul, de zero, is uitgegroeid tot een van de belangrijkste grondgedachten in de Nederlandse mime. Maar voordat dit basisbegrip kan worden uitgelegd staat De Langen in hoofdstuk 0 stil bij de veel gestelde en lastig te beantwoorden vraag: wat is mime? Ze laat haar geschiedschrijving en analyse starten vanuit de notie dat mime bovenal een manier van denken is, een denken in beweging.

De structuur van het boek is opgebouwd aan de hand van een aantal ijkpunten in dat denken in beweging. Hoofdstuk 1 behandelt de beginjaren van de mime in Nederland en ‘het lichaam als instrument’; met hoofdstuk 2 ‘stilstand’ en 3 ‘ruimte zichtbaar maken’ stapt De Langen de jaren zeventig in; hoofdstuk 4 duikt mee met de gedachte dat je ook nog ‘below zero’ kon gaan, die in de jaren tachtig opkwam. Het laatste hoofdstuk is voor de smaakmakers en richtingbepalers van dit moment.

Elk van deze ijkpunten hangt De Langen op aan een of meer van de belangrijkste figuren voor de specifiek Nederlandse mimecontext. De gedachte dat het lichaam het instrument is van de speler komt van Etienne Decroux, grondlegger van de mime. Vanaf de jaren vijftig kwam een aantal Nederlandse theatermakers in zijn Parijse kelderruimte lesnemen, onder wie Will Spoor en Frits Vogels – die aan de wieg van de Mime Opleiding hebben gestaan. Via Wouter Steenbergen gaat het dan over stilstand, om via het collectief BEWTH het idee te bekijken van de speler als iemand die de ruimte zichtbaar maakt. Met het iconoclasme van Nieuw West en de zelfbevrijding van Karina Holla belanden we in de jaren tachtig, om vanuit de cypher van Made in da Shade de 21e eeuw binnen te zeilen.

De Langens opsomming is zo lezenswaardig omdat ze steeds de onderlinge verbanden in werkhouding, filosofie en aandachtsgebieden weet te schetsen. Ze licht helder de lijnen door de geschiedenis uit. Het denken in beweging leidt tot een bepaalde opvatting over de speler en diens rol in een voorstelling, wat leidt tot een ander idee over wat een voorstelling is of kan zijn. De mime is door zijn wezen interdisciplinair, open en vernieuwend, laat dit boek zien.

Op verschillende momenten geeft De Langen een aankondiging van wat ze gaat betogen of een samenvatting van wat ze in het voorgaande heeft aangetoond. Dat is een academische stijlvorm, maar de tekst heeft zeker geen academische zwaarte. Hoe fijn is het ook dat De Langen de woorden van de mime zelf gebruikt: de maker als ‘ruimtenaar’, het ‘toc-toc-toc’ van een reeks bewegingen, de fysieke ‘etudes’ die spelers onder de knie proberen te krijgen terwijl ze leren ‘persoonlijk objectief’ aanwezig te zijn en ‘dynamoritme’ ontwikkelen: het trekt je de wereld van de mimer even binnen.

Het allerleukste aan dit boek is dat het niet alleen in tekst een grondig overzicht én inzicht geeft, maar juist ook in beeld. De Langen illustreert meteen vanaf het begin raak, met de tekeningen van Fran Waller Zeper, een van de leerlingen van Will Spoor, die helder en grappig laten zien hoe zij en haar medestudenten het fysieke vak leerden. Een voorbeeld is de tekening ‘géén gezicht’, gemaakt naar aanleiding van de opdracht om het gezicht niet te gebruiken om een emotie te tonen: een mensfiguur dat boven de schouders alleen een kleine rechte nek heeft, zonder hoofd erop (p 41).

De link met beeldende kunst en grafisch ontwerp is zeker in de eerste decennia opvallend. De vele tekeningen, foto’s, brieven, cartoons, filmstills, mimografieën en krantenknipsels die op bijna alle pagina’s deel uitmaken van het verhaal, dragen minstens evenveel bij aan het beeld dat de lezer krijgt van dit ‘denken in beweging’ als de tekst. Om een voorbeeld te geven: het promotiemateriaal dat mimespeler Ellen Uitzinger in 1964 tekende voor de voorstelling Kunst der Fuga door Mimetheater Will Spoor (te zien op blz. 67-70) ademt zo’n eigen humoristische en zelfbewuste kijk op het werk dat je zou willen dat je nog een keer een act als het Kartonkokerkanon kon bijwonen: ‘Wij werken voor diegenen die ogen hebben om te zien, zoals de musicus werkt voor hen die oren hebben om te horen. Muziek voor de ogen.’ Het lijkt prozaïsch en dan ineens is het poëzie. Precies wat mime kan doen.

Met haar beschrijving van de geschiedenis van de mime wil De Langen de bijzondere nalatenschap van deze tak van theater vastleggen en zorgdragen voor het geheugen ervan. Ze wil ook een uitnodigend boek schrijven: ‘om nieuwe vormen van uitwisseling en ontmoeting mogelijk te maken, zowel nationaal als internationaal, tussen makers, spelers, publiek, studenten in de podiumkunsten en onderzoekers’ (p. 10). Daarin slaagt het boek glansrijk, zeker nu het meteen in twee talen is gepubliceerd. Vanuit zo’n aantrekkelijke rijkdom aan informatie, zo liefdevol verzameld en helder op een rij gezet, kan een breder publiek nu eindelijk over die ene vraag gaan doordenken: wat is mime?

Nederlandse Mime en Dutch Mime zijn uitgegeven bij Amsterdam University Press & DAS Publishing, 350 pagina’s, 59,99 euro.

Foto: Evelien van den Akker Erichsen