Hiphoptheater als onderdeel van het hedendaagse dansveld neemt in Nederland een underdogpositie in. In landen als Frankrijk, Duitsland en België is de zichtbaarheid van deze scene, en urban arts in het algemeen, vele malen groter. Jade Schiff van Roots & Routes initieerde samen met Jolanda Spoel van MAAStd het internationale ontwikkelingsprogramma ‘Mind Ur Step’. KVS Brussel, Racines Carrées uit Frankrijk en Roots & Routes Cologne haakten aan als partner. Wat kunnen we leren van onze buurlanden en wat kunnen we zelf bijdragen?

Anderhalf jaar geleden organiseerden zij een eerste debat. Nu, tijdens het CaDance festival, vindt een tweede evaluatie plaats. Wat heeft het traject aan lessen opgeleverd en waar staan we nu? Een belangrijk gesprek over niet alleen de toekomst van hiphoptheater, maar over die van het dansveld.

Bij wijze van inleiding vertelt Schiff over het Mind Ur Step-traject, waarin iedere partner kennis en kunde inbrengt. Over het theaterveld, over fondsen en structuren, over produceren en over het ontwikkelen van een artistieke signatuur. Voor hen was het heel belangrijk om naast die praktische zaken ook meer uit te wisselen over artistieke ontwikkeling. Ze zien dat de hiphop in de buurlanden – met Frankrijk voorop – zich al veel meer ontwikkeld heeft tot een gewaardeerde uitingsvorm. Dat zegt ook Alida Dors later in het debat, ‘Onze ogen zijn gericht op Frankrijk’.

Anne Nguyen van het Franse Company Par Terre neemt daarop het publiek mee in haar verhaal, haar ontwikkeling van B-girl tot choreograaf en artistiek leider van haar eigen gezelschap. Daarin zitten al een aantal lessen: Geef niet op, onderzoek, sta open voor andere perspectieven en domeinen, laat je niet marginaliseren.

Dat laatste wordt thema van dit debat. Moeten we hiphop en urban wel of niet labelen? Wanneer nemen we hiphop serieus in het veld? Moderator Annette Embrechts oppert nog, ‘Hiphop is een hype in het theaterveld’, maar als het slechts een hype was, dan zouden we hier niet zitten. Dat bewijst het panel dat ondertussen heeft plaatsgenomen. Bijvoorbeeld Dirk Korell die al sinds 1993 werkzaam is als agent en producent van hiphoptheater. Dave Schwab van Theater Rotterdam voegt toe dat we af moeten van het Calimero-effect. Vevi van der Vliet van ISH zit ook op de bank als bewijs dat Hiphop en Urban al deel zijn van het danslandschap in Nederland. Siela Ardjosemito-Jethoe van het Ministerie OCW spreekt open over beleidsvorming, welke veranderingen er gaande zijn en welke doelen nog te behalen.

Het is verder duidelijk dat veel makers met een hiphop-achtergrond die voor een theatercontext willen maken en performen met een inhaalslag te maken hebben, maar initieel lopen ze gewoon tegen dezelfde problemen aan als andere jonge makers. Hoe kom ik aan geld, hoe kom ik aan ruimte om te experimenteren en te ontwikkelen, hoe word ik zichtbaar. Is het zo dat programmeurs geen voorstellingen met een hiphopvocabulaire willen boeken? ‘Nee’, zegt Samuel Wuersten, directeur Holland Dance Festival, vanuit de zaal, ‘ik boek voorstellingen omdat ze goed zijn, omdat de maker wat te vertellen heeft en dat kan zeker ook een voorstelling met hiphopvocabulaire zijn en die programmeerde ik al’.

Daarna gaat het weer over geld, en waarom het wel kan in Frankrijk en niet in Nederland. Dit is een onoverbrugbaar verschil, omdat de fondsenstructuur anders in elkaar zit. Het wordt een cirkelredenatie.

Dan komen vragen en bijdragen uit het publiek. Peggy Olislaegers vraagt vanuit de zaal waaraan we ‘succes’ afmeten en hoe we kwaliteit beoordelen. Zeker wanneer parameters en tekenen uit een andere cultuur dan de dominante worden gebruikt, hoe kunnen we die niet alleen herkennen, maar ook erkennen? Hiermee had het debat een andere, meer inhoudelijke kant kunnen opgaan, maar dat gebeurde helaas niet.

Een conclusie die getrokken kan worden is dat Hiphop en Urban art dus geen bevliegingen zijn, het zijn expressievormen, het zijn zich ontwikkelende technieken (want pas enkele decennia geleden ontstaan), het is een cultuur, het is een manier waarop de mens zich wil en kan uitdrukken. Als vocabulaire is hiphop ook allang onderdeel van het veld. Wat daar altijd en voor iedere maker geldt, is waarom je voor die specifieke context wilt maken en wat dat dan betekent. Terwijl de Hiphop scene uitblinkt in onder meer zelforganisatie, lijkt deze skill hier wat achterwege te blijven.

Als we Urban dans en hiphop niet apart labelen, maar gewoon onderdeel laten zijn van het veld, dan kunnen we beginnen aan een gesprek met overstijgende impact. Het gesprek en de inclusie van verschillende culturele perspectieven.

Als makers (en performers) met een hiphop-achtergrond zelf de verantwoordelijkheid nemen om niet de underdogpositie in te nemen, ook niet als anderen hen daarin proberen te dwingen, dan zal het gesprek volgens mij over hun artistieke uitgangspunten en ontwikkeling op een heel ander niveau verlopen. Dat vraagt om een andere instelling en toon.

Verder hebben we niet alleen makers nodig en mensen die hun talent herkennen, maar ook mensen met kennis over hiphop in de hele keten, in alle lagen.

Tot slot een advies van Dirk Korell en Anne Nguyen: Wees nieuwsgierig, boven alles ben je mens en natuurlijk moet je je achtergrond kennen, maar als kunstenaar moet je vrij zijn om te creëren. ‘Be crazy’.

Foto: Roots & Routes, Guido Bosua