Ondertekst: de tekst die de speler zegt zonder hem uit te spreken. Die verborgen zit achter de woorden. Het geheim achter de taal. Om die goed te laten weerklinken, moet een acteur zijn spraakinstrument tot in de puntjes beheersen. Om die techniek gaat het in dit boek Ondertekst van Oene Zwietink en Berbke Hermans.

Berbke Hermans is docent stem- en spreektechniek aan de Toneelacademie Maastricht. Sinds het aantal contacturen voor haar vak door herstructurering van inhoud en geld binnen de opleiding met maar liefst 40 procent is gedaald, aldus de verantwoording in het boek, zag Hermans de nood hoog om een herijking te maken van de Maastrichtse Methode, het onderwijsconcept dat sinds de jaren ’70 aan de Maastrichtse opleiding is ontwikkeld. Als schrijf- en denkpartner nodigde zij haar voorganger Oene Zwietink uit, de man die in 2000 de Maastrichtse Methode neerschreef onder de titel Lang Meegaan, waarvoor er nu dus een opvolger is: Ondertekst.

Het boek Ondertekst geeft een zeer open kijk in de keuken van het vak stem- en spreektechniek en hoe dat in Maastricht wordt gedoceerd. Oefeningen en methodes worden tot in detail besproken. Hierin valt op dat er zo weinig mogelijk toneel gespeeld mag worden: het gaat in dit boek puur om de techniek van het spreken. Die wordt getraind en geoefend binnen het Theater Model: studenten zijn steeds elkaars publiek, zodat zij met dezelfde spier- en mentale spanning als in de theaterpraktijk kunnen trainen.

Trainingen van adem, stem, uitspraak en overdracht worden nauwkeurig beschreven. Het gaat hierbij om ‘inslijpen en automatiseren’. Daarnaast zijn er expressie-oefeningen waarin inzicht in de techniek en toepassing ervan worden geoefend. Hierbij wordt gewerkt aan ritme, poëzie, a-vue hardop lezen, nieuwslezen, een verhaal vertellen. Want je moet weten hoe je moet spreken om bewust de ondertekst te kunnen laten weerklinken.

Hermans en Zwietink spelen volledig open kaart in het beschrijven van de oefeningen. Je krijgt zelfs lijstjes van teksten die in de opleiding worden gebruikt. Theaterdocenten en regisseurs kunnen hier vast mee aan de slag. De oefeningen zijn niet nieuw – mij herinneren ze aan de jeugdtoneelvereniging waar ik twintig jaar geleden in zat – maar de strenge methode is inspirerend. Zo wordt steeds met dezelfde teksten gewerkt opdat de studenten niet bezig zijn met de inhoud, maar focussen op de techniek. Aan regisseurs is er dan weer de oproep om goed te luisteren naar hun spelers, zodat zij de techniek achter de tekst kunnen herkennen en bijsturen. De betekenis van ‘wil je een kopje thee?’ kan zo worden omgebogen van ‘ik wil dat je blijft’ naar ‘ik wil dat je gaat’.

Toch wordt de bedoeling van het boek mij niet helemaal duidelijk. Voor wie is dit werk geschreven? Spelers, regisseurs, dramadocenten? Is het een handboek voor studenten, een verantwoording van het vak binnen de opleiding of een naslagwerk voor theaterwetenschappers?

Ook jammer is dat er maar 1 stem aan het woord is, die van de docent. Dat voelt ouderwets in een meerstemmige wereld. Waar zijn al die studenten die dit vak in de afgelopen vijftig jaar hebben gevolgd? Hoe kijken zij erop terug, wat hebben zij meegenomen? En wat zijn na vijftig jaar spreek- en stemtechniek de uitdagingen in de wereld van nu? Hoe ga je om met uitspraak wanneer de diversiteit aan de opleiding groeit?

Hermans en Zwietink geven in Ondertekst een grondige inkijk in hun werkproces. Mocht iemand op zoek zijn naar goede oefeningen voor stem en spraak, dan weet je ze nu te vinden.

Ondertekst van Oene Zwietink & Berbke Hermans is uitgegeven bij Eneo Maastricht, 21,75 euro. Online verkrijgbaar via Brave New Books.